donderdag 26 augustus 2010

Nawoord: boom

Voor mijn 50e verjaardag had ik de genodigden gevraagd mee te sparen voor een kunstwerk. De keuze was reeds gemaakt en de helft ervan aanbetaald vóór mijn 5 maanden lange voettocht.
Al verschillende jaren lees ik de mij toegemeten tijd - die gestundete Zeit - af van een goedkope horloge naar een ontwerp van Chillida, één van mijn Spaanse lievelingskunstenaars. We hebben op onze tocht zijn 'fundación', vlakbij San Sebastian, bezocht. Ik scheef toen op mijn blog hoe het mij geraakt had dat hij zichzelf vergeleek met een boom die zijn wortels had in zijn geboorteplaats, maar die zijn takken wijd open zette naar de wereld.
Het werk van de Belgische kunstenaar Harry Laureys 'With love from the future' is een fotografische interpretatie van een gefragmenteerde boom met fijne vertakkingen. Het zal in de loop van de maand september hier bij ons thuis door hem zelf opgehangen worden. Je kan het alvast eens bekijken op zijn site: http://www.harrylaureys.be/, doorklikken op 'works', dan 'digital', en tenslotte '10'.
De cirkel is rond.

dinsdag 24 augustus 2010

Blijde intrede

Het ochtendritueel verliep als altijd: waterreservoir vullen voor de rest van de rugzak ingeladen kan worden, wassen en ontbijten, de picnick wegsteken en om 8.10 u (na het nieuws waarin ze een wisselvallige en regenachtige dag voorspelden) waren we vertrekkensklaar.
Op de verstilde en verlaten grote markt stonden 8 mensen me al op te wachten om het laatste stuk mee te lopen. Walter had met Erick de route al eens 'voorgestapt' en getimed. Hij had de hele dag georkestreerd en ervoor gezorgd dat bij elke mogelijke halte er mensen konden aanpikken om de colonne te vergroten. Het is één groot feest geworden van weerzien en samen onderweg te zijn. Het leven en de camino verstrengelden. Mensen die je meeneemt op je pad, stapten nu letterlijk naast me. Een geweldig gevoel. Tot in Duffel was er nog opvallend veel bosweg en groen, waar ik minder aandacht aan schonk dan aan de gesprekken met het gezelschap.
Aan de pauze in het park van Hove was er een picnick waarbij iedereen aan een lange tafel zat, vaak vreemden voor elkaar, doch vrienden die hetzelfde bond. Ontroerend mooi. En dan volgden we de verkorting langs de spoorweg tot in de koekenstad. De eigenlijke route via Lier zou de etappe onnodig 40 km lang hebben gemaakt. Alles was bekend terrein nu, zodat ik alle tijd kon steken in vragen en vertellen.
Toen we de Sint-Jaconskerk naderden was de groep aangegroeid tot bijna 40! Er stonden ook heel wat mensen me op te wachten. Om 16.00 u klokte ik een tocht van haast 3300 km af, viel Walter in de armen en stapte dolgelukkig het pelgrimshuisje binnen waar Tanguy me de laatste stempel gaf in mijn boekje. Tussen de interviews voor de kranten door, kreeg iedereen nog een glaasje bubbels aangeboden en dan trok de stoet genodigden verder voor het slotfeestje.
Ik wil hierbij graag iedereen nogmaals bedanken voor die onvergetelijke, prachtige dag, jullie aanwezigheid en voor verschillende onder jullie ook de bergen werk die verzet zijn!

Gastvrije neef

Ook bij het ontbijt hebben de meeste zusters mee aan de tafel gezeten en iedereen is afscheid komen nemen. We gaan hen zeker weer opzoeken als we in Laken zijn. Onze doortocht door België zal me altijd bijblijven omwille van de ontmoetingen: iedereen die vindt dat wij koude noorderlingen zijn, kan ik nog amper geloven.
We hebben geluk gehad wat we zaterdagavond niet bij hen geslapen hebben, want de hele Heizel was afgezet en klaargemaatk voor de luidruchtige 'City Parade' die tot de volgende ochtend heeft geduurd. Toen we nog voor 10 u 's morgens aan de overkant van de A 12 door Strombeek-Bever liepen, konden we tot daar de bonkende beat in onze botten voelen dreunen. Goed dat de rust van het platteland en de veldwegen ons via Grimbergen naar de Maalbeek en de Verbrande Brug brachten. Aan die beek hebben we even de route niet gevolgd en zijn aan de overkant langs de monumentale ronde vliegtuighangars gewandeld.
Vanaf Eppegem leidde het jaagpad naast de Zenne ons tot in Mechelen, waar mijn neef Mark met zijn gezin hun huis voor ons hadden opengezet om er de laatste nacht door te brengen. Ze waren zelf met vakantie. Dat had Walter weer allemaal geweldig geregeld. Ik wilde even op de pc gaan die ik er vond, totdat ik op een mail botste die ik niet had mogen zien. Toen werd de stekker uitgetrokken. De laatste verhalen moesten dus even wachten.
Mark had ook een restaurantje op de grote markt aangeraden. Hij wist wellicht niet dat het Maanrock was in de binnenstad en dat overal lawaai uit de megaboxen schalde. Daar kon ik even niet tegen, wat de zoektocht naar een alternatief moeilijk maakte. Alles is nog goedgekomen en dan was het tijd om de laatste keer te slapen voor de aller-allerlaatste etappe!

Warmste kloosterontvangst

Bij het ontbijt kregen we bio-brood, kaas uit de natuurwinkel, een krieleitje en voor Dries werd verse kruidenthee gemaakt. Dichter bij mijn leefwereld kon niet! Mark neemt gewoonlijk de trein om 8 u naar zijn werk in Gent, maar omdat we zo gezellig aan het kletsen waren over wandeltochten en wederzijdse interesses, werd het een trein later.
Dat onze etappe naar de hoofdstad veel over asfalt zou zijn, wisten we wel. Hier en daar slingerde een bospad of veldweg nog langs de spoorweg of het groen in. Dries begon in zijn sandalen een blijn te lopen. We hadden ook gehoopt een winkeltje te vinden voor de inkopen, maar we vonden niks. We hebben er zelfs een omtour naar het centrum van Beersel voor moeten maken, waar ook tijd was voor de 'fruitstop'.
In de zuidelijke voorsteden van Brussel heeft Walter de kaart van Brussel erbij genomen en hebben we niet meer alles volgens de officiële route gedaan. In het Wolvendaalpark, tussen de prachtige villa's waaronder die van Henri Van de Velde (we hadden het vorig jaar met de Open Monumentendag bezocht), vonden we onder de grote bomen op het gazon het ideale plekje om de boterhammen op te eten en een dutje te doen.
Aan de Hallepoort was het tijd om een pint te drinken in het café waar Hamers nog boven gewoond heeft. Zo'n info wist Dries! In zat in mijn eigen hoofdstad en de ober verstond geen woord Nederlands en sprak het nog minder. Dries had omwille van de zere voeten besloten mee te stappen tot aan het Noordstation, wat ook veel makkelijker was voor de verbinding met thuis.
Het afscheid was wat kort omdat wij nog verder moesten tot in Laken bij de Zusters van Vorselaar. Eigenlijk is de pelgrimsopvang er bij de pastoor, maar die was niet thuis en had Walter doorverwezen naar de Zuster achter zijn hoek. De afstand viel ons lelijk tegen. De Zusters wonen vlakbij de Heizel, voorbij een stuk van Laken waar Borgerhout niks tegen is.
Ze ontvingen ons met open armen. Er werd ons buiten op het terras onder de parasol een maaltijd geserveerd waar Bea jaloers op zou zijn: lekkere groentensoep met veel tomaten, een steak met boontjes (!) en puree en een ijsje met koekje als nagerecht. Tijdens het eten kwam zuster Berthilde, de overste aan. Ze kwam er met haar avondeten en een drankje bijzitten: dat had ik nog nergens beleefd. Na het TV-nieuws schaarde de hele gemeenschap van 8 zusters zich mee rond de tafel en werd er honderduit gevraagd aan elkaar en verteld over leven, werk en de pelgrimstocht. Fantastisch dat zoiets kan! Zo'n open en ontspannen sfeer waar wij van mochten meegenieten. Voor de gelegenheid was het zaterdagse 'café'moment voor de zusters naar voor geschoven en mocht ieder zijn lievelingsbiertje keizen. Ik ben hen enorm dankbaar dat ik dat heb mogen meemaken.

Moules-frites

Na het emotionele afscheid van onze gastvrouw trokken we naar het marktplein van Nijvel om er Dries, een collega, te gaan zoeken die op de valreep nog 2 etappes kwam meestappen. Na één keer rond de volledig herbouwde romaanse collégiale te zijn gedraaid vonden we elkaar en besloten eerst op een zonovergoten terras bij een koffie te kijken hoe we de dag gingen aanpakken. In de superette konden we fruit en beleg kopen, voor het brood hadden we de dag voordien al een bakker gezien die op de route lag.
Dat alles maakte dat we pas na 10.30 u eraan begonnen! Eens de stad uit, liep de weg tussen het groen, langs een poepsjiek golfterrein, een herenhoeve waar een bedrijfsfeestje met VIP-tentjes aan de gang was en een ruiteroptocht van kinderen. De auto's die op het smalle baantje ons de berm in duwden waren nooit 2pk'tjes. Alles ging vrij makkelijk tot ergens in de buurt van de '8 dreven': daar moeten we een fout gemaakt hebben zodat we even later langs het kanaal Brussel-Charleroi belandden. Omdat we zo ook in Halle konden geraken en het voor mij meer genieten was van het gezelschap als ik geen beschrijvingen hoefde te lezen, liepen we 'autovrij' langs het water verder noordwaarts.
Aan de eerste sluis stond een bank ons op te wachten om in de zon onze picnick op te eten. De staalindustrie van de Forges de Clabbeque wat verderop, is een enorme site waar nog veel oude fabrieksgebouwen wat roestig staan te verkommeren aan de ene kant van het kanaal en aan onze wandelkant stond de nieuwe, moderne site. Onze weg was iets langer dan de echte route, die een stuk afsneed door het binnenland en pas hoger, vlak voor Halle, aan het kanaal kwam. Tegen half vijf zaten we aan ons bier, recht tegenover de bib, waar ik een kwartier later voor de laatste keer mijn blog heb aangevuld. Om 6 u ging die dicht en dan was het tijd om onze slaapplaats op te zoeken.
Net buiten het centrum wonen Agnes en Mark, artistieke mensen die theaterproducties hebben gemaakt en bereid waren ons 3 te slapen te leggen. Walter had voor ons al gereserveerd en eigenlijk hebben ze maar 1 dubbele kamer. Ze vonden het geen probleem dat Dries op de zetel in het salon zijn bedje zou maken.
Aan het stadhuis hebben we een echte Belgische pot mosselen met frieten gegeten. Thuis wordt steeds meer voelbaar.

donderdag 19 augustus 2010

Lijn 141

De schoenen waren 's morgens niet droog, omdat het hele huis onverwarmd was en de buitentemperatuur eerder winters was! Na een goed ontbijt, begonnen we aan de laatste lange etappe van bijna 36 km. Het duurde niet lang of de regen viel weer met bakken uit de hemel. Boven aan de 'mont de justice', net voorbij het gallo-romeinse museum van Waudrez, moesten we al voor de eerste keer schuilen. De route liep langs veldwegen waar Walter tot aan zijn enkels in het slijk is gezakt en het sowieso erg moeilijk lopen was door de zompige grond. Mijn voeten waren doorweekt van het binnengelopen water.
Ik was de wanhoop nabij: de beschrijving met de plannetjes (die niet naast elkaar stonden en dus amper te volgen) zaten in een plastic hoesje dat maar net paste, ik sukkelde met mijn paraplu (die verder wel excellent dienst deed) en vocht constant om alles in goede banen te leiden. Toen ik het echt niet meer zag zitten, hebben we weer naar een verkorte versie gezocht, en die hebben we perfect gevonden. Een rechte straat door gutsende regen, onder de autostrade en de spoorweg door, via een industriezone tot aan de kanalen bij Seneffe en voor we het goed en wel beseften zaten we weer op de route.
De zon kwam zelfs piepen en aan een sluisje vroegen we 2 plastic stoelen bij mensen om te picnicken aan de waterkant. Eindelijk kregen we beter weer. Net na Seneffe was het nog ongeveer 14 km lopen. Toen we even stonden te zoeken aan een brug, zagen we een wegwijzer voor fietsers en wandelaars naar Nivelles, die slechts 10 km aangaf. Het was een oude spoowegbedding door de natuur en het pittoreske centrum van Arquennes tot in onze eindbestemming. Dit was een welkome oplossing om een moordend lange afstand aangenaam te verkorten.
Ons onderkomen was bij mensen thuis, aan de rand van de stad. Mevrouw had vorig jaar haar man verloren en was blij met ons bezoek. Haar dochter die bij Unicef in Brussel werkt was op bezoek, alsoook haar familie uit Straatsburg. Allemaal erg innemende mensen met veel reiservaring en een brede wereld. Het was fijn aan een tafel te zitten waar vegetarische ovenschotels geserveerd werden, kaas en ijs met rode bessen als toetje, bij een warme babbel.
Het hele huis stond vol herinneringen aan Afrika, ook onze slaapkamer op zolder.

Belgische grens

Het begin van de route om de stad te verlaten konden we perfect volgen op het plan dat de OT ons gegeven had, tot we sportterreinen, een commerciëel centrum en allerlei straten van schrijvers moesten vinden. Gelukkig troffen we een man die zijn hond uitliet en die zo vriendelijk was ons naar de sportvelden te brengen en de verdere weg te wijzen. Vanaf dan was het een makkie. De volgende straten waren met lintbebouwing van het ene dorp naar het andere, wat de nabijheid van Belgenland verraadde.
Zonder het te merken, staken we de grens over, tussen de velden op een kleine betonweg. Het begon opnieuw te regenen. Het beeld van het zuiden van België werd er niet vrolijker door. Even later had ik op de kaart weer gezien dat we makkelijk door de velden een verkorting konden maken. Als ommetjes alleen dienen om meer over de weg te gaan, dan hoeft het niet voor mij en zeker niet met dat wisselvallige weer.
Voor de picnick zijn we zelfs op het terras bij mensen die niet thuis waren onder de grote para'sol' gaan zitten op de tuinstoelen. Bushaltes hadden we nergens gezien.... Op het einde van de tocht hebben we nog even getwijfeld of we rechtdoor zouden gaan over de RN, of de echte route zouden blijven volgen. We zijn moedig tot het einde in Waudrez gegaan, zelfs door de overstroomde straat tussen de velden.
Daar hadden we een B&B, die vrij ver weg bleek te liggen van de dropskern. Dat viel wat tegen. We kregen wel een heel huis voor ons alleen, met salon, eetkamer en zwembad! Om 's avonds in Binche iets te gaan eten heeft de eingenaar ons 2 oude fietsen ter beschikking gesteld met een verroeste ketting als slot. De Italiaanse keuken heeft er onze honger gestild.

Leve de verkortingen

Eigenlijk hadden we terug naar de Samber moeten lopen en daar de rivier volgen. Omdat de hemel echter driegend grijs was en het even later inderdaad ook begon te regenen, had ik op de kaart gezien dat het korter kon door vlak naast het hotel de straat uit te lopen tot aan de aansluiting met de route. Het ging dan nog een stukje over de weg en daarna boog het pad opnieuw af naar de Samber. Het stopte weer met regenen. Langs het water was het eerst nog erg groen, tot we dichter bij de stad Maubeuge kwamen. Daar staan nog veel fabrieken, vaak in verval, van vervlogen tijden toen dit een welvarende regio was.
Bij het binnenkomen van de stad vroegen we de weg aan een dame, die meteen vertelde dat ze Belgische was, nog aan de Belgische kust in Knokke had gewerkt en nu in Frankrijk verzeild was geraakt. Ze bracht ons tot aan de deur van Hotel Shakespeare en legde ook uit waar een wasserij was.
We hadden nog heel wat picnick, die we met een flesje wijn op de kamer hebben opgegeten. Door de vrij korte etappe van amper 18 km en het slechte weer, waren we onderweg niet gestopt.
Een korte wandeling via de vestingen van Vauban deden me terugdenken aan Blaye. Verder was er niks te beleven in de stad. Er staan veel gebouwen uit de jaren 50, zelfs een kerk met glastegels in de toren.
In het hotel waren ze zo vriendelijk me een pc te lenen waarop ik de blog even kon bijvullen. In de stad was nergens een cybercafé en de bib was de inventaris aan het maken.

maandag 16 augustus 2010

Chez les Chtis

Alles verliep zoals afgesproken zodat we nog voor 9 u aan de marche konden beginnen. De eerste kilometers zijn we droog gebleven, daarna zijn de hemelsluizen wijd open gezet. Tot in Maroilles hebben we toch nog de route gevolgd door de velden. Daar staat een oude abdij die kaas maakt en blijkbaar ook veel bier. Alle plankjes bij het binnenkomen van de winkel stonden vol met flesjes van Chtis-bier. Iemand al van gehoord? Wij hebben ze niet gekocht (te zwaar voor in de rugzak); we hebben ons wel laten verleiden tot wat typische kaas, die we de voorbije dagen al vaker in de menu's hadden zien verschijnen. Drijfnat hebben we onze toevucht tot een garagepoort moeten zoeken om onze banaan op te eten.
Er was geen ontkomen aan: we moesten verder. Gelukkig was het niet meer door de velden. Bijna de hele route liep nadien over de weg en we hebben alleen de kleine ommetjes overgeslagen, tot in Leval. Daar hadden we naar de oevers van de Samber moeten gaan en tot in Le pont sur Sambre meanderen om het hotelletje te bereiken. We zagen dat niet zitten en wilden nog wel een warme maaltijd tussen de kiezen bij dat kille regenweer. Het was zondag en 's avonds was er weer nergens een restaurant open. In Aulnoy hadden we geen hotel gevonden, maar er was wel een pizzeria die onze honger kon stillen.
Tussen de braderij door was het nadien nog een half uurtje tot aan het oude huis naast de kerk, dat ons de luxe bood van een kleine electrische verwarming in de badkamer zodat we alles droog konden krijgen tegen de volgende etappe. We hebben ons de rest van de natte dag opgesloten in de knusse warmte van de wat overdadig gedecoreerde kamer.

Over en weer

Het was even zoeken naar de 'uitweg' van Bohain, die ik op basis van de beschrijving niet kon vinden. De man van de bar, waar we onze croissants hebben opgegeten bij een vroege koffie, zette ons op de goede weg. Het begon door de velden, langs grote boerderijen met steeds meer veeteelt. Vlak voor Cateau en Cambresis was het pad dat in de gids stond waarschijnlijk door de plaatselijke boer mee ingepalmd, want we zijn recht door het maïsveld gelopen, achter een bedrijf door en dan over de sporen.
Daar zouden we overnachten omdat op het einde van de etappe er geen slaapgelegenheid te vinden was. Net voorbij het station zagen we een hotelletje dat Walter nergens op een site gevonden had. Het lag wel ideaal omdat we met trein zouden terugkeren tot daar. We hebben het meteen vastgelegd en zijn dan moedig verdergestapt met onze bagage tot in Landrecies. Het laatste stuk was weer langs het water.
We hadden gehoopt vervoer te vinden voor de enige trein om 19.00 u: er was geen enkele taxi beschikbaar, bij het liften wilde niemand ons meenemen en de bus hadden we blijkbaar gemist. Dan maar geduldig wachten tot de trein en daar zagen we op de uurtabel dat de trein voor zondag om 8.09 u helemaal niet reed! We hebben nog geprobeerd een bus te vinden maar niemand in Cateau wist waar de Gare Routière was, of de uurregeling. Walter heeft bij toeval een 'ambulance-taxi' gevonden die ons de volgende morgen om 8.30 u wilde ophalen om ons naar ons vertrekpunt te brengen.

Kookpotten

Voor de zoveelste keer moest ik weer met een ander boekje beginnen. De etappe volgde al vlug weer het kanaal van Saint-Quentin dat ik begon te volgen van aan de prachtige art deco brug die ik de dag voordien bezocht had. Niet voor lang, want de noord-west richting voerde me daarna door de velden van de 'vallée brulée', een glooiend landschap met veel landbouw, zonder storend lawaai. Ik had me het noorden van Frankrijk echt niet zo mooi voorgesteld. Het is heerlijk wandelen. Tegen het einde van de wandeling was ik even in de war. Nadat ik de fabriek met bijhorende winkel van 'Le Crueset' gepasseerd was, kopte er iets niet in de beschrijving: ik zat aan de verkeerde kant van de spoorweg. Ik denk dat er een stukje uit de kaart ontbrak, want nadien liep alles weer zoals het in de gids en op de stafkaart stond.
De etappe eindigde in Bohain, waar ik een kamer besteld had in het enige hotel van de meest troosteloze stad die je je kan voorstellen. Het lag net over de spoorweg en het drukke station waar Walter om 16.00 u zou aankomen. Er hing een briefje aan de deur van het pension waarop stond dat ze tot die tijd gesloten waren. Ik moest dus naar het centrum voor een pint en kon er meteen prospecteren voor een bakker voor de picnick 's anderendaags. Daarna ben ik Walter ongewassen en ongeschoren voor de laatste keer gaan afhalen. Vanaf hier doen we de resterende etappes samen tot in Antwerpen.
Voor 27 € sliepen we in een kleine kamer met de douche op het gelijkvloers en de wc in de gang. We hebben bijgepraat op een terras aan het einde van de stad en voor het avondeten was er geen keuze: er was slechts 1 restaurant open!

Sint-Jacob weg

De hele voormiddag is weer aan admisnistratie voorbij gegaan. Er was blijkbaar maar 1 wasserij in Saint-Quentin en die lag niet bij het enige cybercafé, dus ik was aan handen en voeten gebonden om te wachten tot de assitent van de 'laverie' alles supersonisch proper en droog had gekregen. Daarna heb ik tot sluitingstijd op de middag aan de blog gewerkt. De Marokkaan rekende verkeerd af en eigenlijk moest ik nog een stuk schrijven. Ik ben na een simpele lunch op een bankje in de winkelstraat naar de bib achter de hoek van het hotel gegaan om de blog af te maken.
Dan was het eindelijk tijd om de stad te ontdekken: eerst naar de gotische kathedraal, die wat scheef getrokken is waardoor de muren naar buiten overhellen en er op bepaalde plaatsen zelfs een soort grote trekhaken aan de pijlers bevestigd zijn. Er zijn ook twee dwarsbeuken. Aan één van de zijmuren hingen een tiental beelden van heiligen, mannen en vrouwen door elkaar, maar er ontbrak er één: Sint-Jacob was weg!
De stad heeft ook veel art deco gebouwen en in de OT hadden ze een folder meegegeven om zelf een tour door de stad te doen, die langs de meeste ervan liep. Vooral de muziekschool was opvallend en deed me aan Gaudi denken. Interieurs zijn alleen te bezoeken tijdens 'open monumenten dagen'. Niet alle gebouwen lonen de moeite: een oud grootwarenhuis stond jammerlijk te verkommeren...
Aan de brug over de Somme staan op de 4 hoeken verschillende rivieren allegorisch voorgesteld als man of vrouw. Ook de Schelde staat erbij. Ik had de bron er wel van willen bezoeken, als die wat dichter bij de stad had gelegen. In de auo was het 20 minuten rijden!

donderdag 12 augustus 2010

Laatste mijmering

Ik ben jullie iets vergeten te vertellen.
In één van de kerken van Poittiers zag ik een postkaartje staan dat ik bijna had meegenomen totdat ik merkte dat het het laatste was. Er stond een landschap op en een tekst in het Frans van Theresia van Avila. Die is me (hier vertaald) bijgebleven:"God kijkt niet zo zeer naar het 'belang' van wat je doet, als wel naar de liefde waarmee je de dingen doet."
Nu het dagdagelijkse leven weer begint, vind ik dit een gedachte om te koesteren, zowel in het huishoudelijke samenzijn als op het werk. Ik heb er geen probleem mee om de draad weer op te nemen. Ik wist dat dit tijdelijk was en je moet ook kunnen loslaten.

5 minuten regen

Het had de vorige avond al fel geregend en 's ochtends zag de hemel nog steeds donkergrijs. Een paar meter voorbij mijn slaapplaats dook de camino opnieuw de velden in en alles leek prima te verlopen totdat ik in ... Ham was (waar ik niet moest zijn!). Ik was nochthans na vele dagen weer pelgrims tegengekomen en had altijd de GR-tekens gezien, 1 keer zelfs met het symbool van de camino eronder. Hoe kon dat? Walter had me ook de kaart van de streek meegegeven, zodat ik via een andere route naar een aanknopingspunt kon lopen, steeds langs kleine landwegen. Net bij de brug waar de aansluiting was, begon het even heel hard te regenen en was ik blij dat ik de dag voordien mijn paraplu terug gaan halen was.
Volgens mij heeft de man die de route heeft uitgetekend hem nooit zelf gelopen. Het pad naast het water was zo overwoekerd met metershoge netels dat je er niet door kon geraken. Aan de overkant zag ik vissers en een paar auto's aan de oever staan. Er moest dus ook daar een weg zijn en zo lukte het wel.
De hemel klaarde stilaan uit. Bij de picnickplaats werd afgeraden de 'verroeste brug' te nemen en om te lopen via het asfalt. Ik was wat ingedommeld, tot er een de vrouw voorbij kwam die haar hond uitliet. Ze vertelde me dat het perfect mogelijk was rechtdoor te lopen en dat de brug heus niet zou instorten. Vlakbij Saint-Quentin moest ik volgens de beschrijving het ondoordringbare linkeroeverpad nemen, terwijl ik aan de overkant een fietser zag voorbijkomen!?!? Misschien zou ik een paar aanpassingen kunnen suggereren aan de routeplanner?
Bij het binnenkomen van de stad was 'tristesse' troef die verdween naarmate je dichter bij het centrum kwam. Ik neem er mijn laatste rustdag voor ik aan de eindsprint van 10 etappes tot in Antwerpen begin.

Calvin

Voor beren in de velden rond de abdij moest geen schrik hebben: die waren al lang verdwenen. Het duurde niet zo lang tot ik - via het pad langs het kanaal - in Noyon aankwam, de geboorteplaats van Calvin. Er staat een opvallend grote gotische kerk in de stad, waar de beelden van de portalen en van sommige kapellen allemaal vernield waren. Ik dacht eerst dat het de protestanten zouden gedaan hebben, totdat ik las dat het tijdens de revolutie gebeurd was. Het is ook een hele oude stad, waar koninklijke aangelegenheden hebben plaatsgevonden en concilies gehouden werden. Het geboortehuis van Jean is vaak herbouwd en herbergt nu een museum mede dankzij de interesse die de Duitsers ervoor toonden na de verwoestingen van de 1e wereldoorlog.
Bij de stop in het veld voor de picnick merkte ik dat mijn paraplu weg was. Ik wist meteen dat hij 100 m terug moest achtergebleven zijn: ik was er op mijn achterwerk een zeer schuine helling vol bomen afgeschoven naar een holle weg toe en daar hing hij nog aan een tak te bengelen. Tot nu toe ben ik slechts 1 ding kwijt geraakt: een dure onderbroek is ergens in een wasmachine blijven steken.
Ik kwam nog door 1 dorp voor het einde van de etappe en daar was een bar open. Omdat mijn alcoholpeil op alarm stond, heb ik er wat pinten gedronken na al dat platte, fletse water bij de paters. De eerste tekenen van Noordfranse grauwheid waren af te lezen op de donkerrode gevels van de huizen.
Voor de slaapplaats had ik 3 keer moeten bellen met Madame Vermeersch. Omdat ze zelf op vakantie was, had ze de opdracht aan 1 van haar 'kinderen' gegeven om me op te vangen en eten te geven. Ze heeft zelf geen kinderen. Zij en haar man hebben zich heel hun leven ingezet om moeilijk opvoedbare kinderen of probleemjongeren op te vangen en ze een thuis te geven. Eén van hen was er 10 jaar blijven wonen en samen met zijn vriendin uit Cherbourg en een stel jongens uit dezelfde stad hebben ze voor me gezorgd. Het livre d'or staat vol lovende woorden voor het koppel en ik had ze graag eens ontmoet. Toch was ik blij met deze jongeren aan tafel te mogen zitten en te horen hoe hard ze op zoek zijn naar een job, de werkomstandigheden in Frankrijk en de verloningen.
In het gastenhuisje was het muisstil 's nachts. Ik kon mijn gedachten laten gaan over een uitspraak die ik in het gastenboek gelezen had over de reden waarom iemand zo'n pelgrimstocht onderneemt: "Le coeur a ses raisons, que la raison ne connaît point." (Blaise Pascal)

Beren

Ik wilde bij het buiten gaan nog een glimp van de stad opvangen, met zijn grote kasteel, de koninklijke stallen, het park en de kerk van Sint-Jacob. Die laatste is binnen bijzonder omdat de koningen vonden dat er wat meer allure aan het interieur moest gegeven worden en dus werden de gotische pilaren omwikkeld met houten, gesculpteerde panelen. Het lijkt vreemd, maar het was niet lelijk!
Vanaf nu mocht ik weer met andere papieren mijn weg proberen te vinden. Walter had van het internet de route uitgeprint met bijna hetzelfde systeem als de 'Chemin Estelle' tussen Parijs en Compiègne: paarse lijnen gaven de weg aan op de kaart.
Het valt me op dat ten noorden van Parijs het makkelijker lijkt veldwegen te vinden dan onder de hoofdstad! De tocht liep voor een stuk langs de Oise of het kanaal er vlak naast. Onderweg werd ik tegengehouden door een koppel dat de schelp op mijn rugzak had gezien. Ze hadden zelf de route gelopen in 2005 van thuis, via Vézelay tot in Santiago (2200 km) en we hadden een fijne babbel over wederzijdse ervaringen.
Het eindpunt was de cisterciënzerabdij van Ourscamp, dat als symbool een grote beer in het tympaan heeft staan. Ik werd er vriendelijk ontvangen door pater-portier (een Argentijn) die me een hoge, vuile kamer met de deur rechtstreeks op de grote binnentuin toewees. Ik heb er op het nippertje mijn pet kunnen recupereren (niks waard, maar ik hecht veel waarde aan de 2 pins erop!), die de pater tussen de vuile lakens van de vorige logé in de wasmand had gegooid.
Aan het avondeten werd niks gezegd: we zaten met 9 aan 2 tafels, met de '4 seizoenen' van Vivaldi op de achtergrond. Ik zal dus nooit weten wat die 3 jonge mannen daar kwamen doen, of het oudere koppel tegenover me. De maaltijd was vegetarisch, overgoten met ... kraantjeswater. Hoe konden sommige paters hier een buikje krijgen? Die vraag werd beantwoord toen ik pater-portier met 2 lege wijnflessen naar de vuilbak zag rennen. Hiërarchie blijft belangrijk in de katholieke kerk.

Woud

Het ontbijt bood de gedistingueerde, iets oudere dame wel aan. Ze leek op het randje wereldvreemd en haalde haar neus op voor noordelijk Parijs. In de kille ochtend vertrok ik naar Compiègne. De eerste 10 km was een haast kaarsrecht pad tussen de velden, over de autostrade en de TGV heen, tot bij een paar dorpjes en een ruïne van een Romaans kerkje. Daar draaide de camino het grote woud van Campiègne in.
Ik dacht dat ik het nooit zou vinden tussen de bomen, met alleen de aanduidingen op de papiertjes. Je kan er echter haast niet verloren lopen, want op elk kruispunt staat een witte paal met de naam van het kruispunt en duidelijke richtingaanwijzingen op. Het was een plezier 12 km in de absolute stilte te kunnen lopen.
Voor de picnick had ik me aan een boom op de grond gevleid. Plots hoorde ik geronk en even later zoefde een auto voorbij. Hoe was die hier binnen geraakt? Buiten 2 zondagse stapsters heb ik op het eerste stuk niemand gezien. Pas dichtbij de stad was er meer volk: gezinnen met kinderen, 2 vrouwen met mandjes om de eerste cèpes te plukken, moutainbikers, ...
In Compiègne was eindelijk nog eens een gîte, onder een kapel die op 1 km voor het centrum lag als je uit het zuiden de stad binnenkomt. Ik moest er wel voor 5 u in de OT zijn om te registreren, dus de etappe was behoorlijk 'getimed'. De ontvangst was bijzonder vriendelijk, zowel in de toeristische dienst als in de gîte zelf waar vrijwilligers de bijdrage kwamen innen. Ik was er alleen, in een grote ruimte met 10 bedden en een comfortabele keuken, maar ik heb het mezelf gemakkelijk gemaakt en ben aan de waterkant, in één van de weinige restaurants die open zijn op zondag gaan eten.

Paarden

Petra en Anne-Marie hebben me 's morgens voor het vertrek een deugddoende massage gegeven van de kuiten. Die blijven pijn doen, net zoals de zolen van mijn voeten. Ik voelde me meteen veel beter en fitter.
Recht tegenover het hotelletje liep het pad de volgende dag verder door de bossen rond Chantilly. Dat is vooral bekend van zijn stoeterij. We kruisten de paarden met hun ruiters op de brede, speciaal aangelegde banen in het bos, waar we net voordien een hertje zagen staan langs de kant van weg. Aan de meertjes, verscholen tussen de bomen, konden we verschillende vogels 'spotten'.
De tocht voor hen eindigde in Senlis, dus net voor we er aankwamen, hebben we nog een stop gemaakt langs een renbaan voor een knabbel. In het stadje hebben we samen de kathedraal bezocht, gepicnickt op een bank er vlak naast, en een laatste koffie gedronken. Voor het eerst was het afscheid midden in een etappe, want ik moest nog 5 km verder. Ik had weer erg genoten van het 'samen onderweg zijn'!
Slaapplaats vinden in Frankrijk blijft een probleem. In een gehucht van 100 inwoners was er een B§B, ver van winkels, restaurants of bars. Het lag paradijselijk en het huis was mooi, de kamer gerieflijk. In de OT van Senlis had ik me geïnformeerd over Balagny sur Aunette en dus wist ik dat ik inkopen moest doen voor verder te trekken. Het werd een avondeten van brood met kaas en kraantjeswater aan de tafel in de kamer, terwijl het buiten aan het onweren was.

Tekstballonnetjes

Na de 3 gidsen die ik gebruikt had voor de camino, had ik nu kleine kopietjes waar een kaart opstond met de route in het rood gekleurd en overal kleine tekstballonnetjes met de namen van straten in of de aanwijzingen om links of recht af te slaan. Het was de eerste dag goed gelukt, dus ik hoefde niet bang te zijn dat ik de dames op het verkeerde pad zou brengen.
Er was nog opvallend weinig asfalt op het traject. Na een half uurtje stappen, kwamen we in een typisch schilderachtig Frans dorpje met een reusachtig kasteel waarin het Musée de la Renaissance zit. De weg slingerde nadien door de velden en de bossen, waar we allemaal bij het mooie weer erg van konden genieten. Alleen voor het vinden van een schaduwrijk plekje om te picnicken was het even zoeken, want we zaten op een bospad naast het golfterrein en konden er niet uitwijken. Het is toch nog gelukt.
Ons hotelletje lag na 22 km in Orry La Ville, dat omgeven is door bossen. De 2 'connecting' dubbele kamers die ik besteld had, vielen erg in de smaak bij iedereen. Hun bezoek was kort en zo konden we maximaal van elkaars gezelschap genieten. Voor het avondeten moesten we nog 2 km verder lopen tot aan een pizzeria, het enige restaurant dat open was in de wijde omgeving.

Multi-culti

Er was tijd genoeg om voor het vertrek de was nog te doen, een paar huizen voorbij het hotelletje in dezelfde straat. De zon was weer van de partij, dus trok ik nadien naar de dichtst bijzijnde fietsparking (bij het restaurantje van gisteren) waar tot mijn grote verbazing geen enkele tweewieler meer stond. De Fransen maken er goed gebruik van!! Bij de volgende parking stond nog 1 fiets, die echter 1 pedaal miste. Drie keer is scheepsrecht, dus eindelijk lukte het me een fiets te nemen, al moest ik eerst een dode duif uit het boodschappenpmandje kieperen. Iedereen zal wel raar omgekeken hebben naar een pelgrim met rugzak op een fiets. Vlak bij de Tour de Saint-Jacques is een parking en daar vertrok ik naar het noorden.
Goed dat ik 1 tour uit het boekje overgehouden had die in de richting van Saint-Denis ging en haast de weg van de camino volgde. De noordelijke wijken van de stad doen me erg aan thuis denken door de mix van culturen, huidskleur en kleding. Het straalt er duidelijk minder grandeur uit dan in de binnenstad. Met wat kleine omwegen was er toch nog iets te zien!
Eens de Porte de Saint-Denis voorbij, beginnen de 'faubourgs', waar de hele wereld lijkt samen te wonen. Troosteloze, vuile straten, met kleine groezelige winkeltjes en druk verkeer.
Een lichtpunt op het pad was het bezoek aan de kathedraal van Saint-Denis, waar alle Franse koningen begraven liggen. Het is een schitterende gotische kerk, vol wit marmer voor de gekroonde hoofden die er als goden uitzien. Zelf was ik het meest geboeid door de minuscule beeldhouwwerkjes in de kapitelen van de gigantische krypte.
De situatie op de weg werd nog erger: men is de tramlijn aan het doortrekken en dus was het een open bouwwerf tot vlak voor Sarcelles, een voorstad dichtbij de luchthaven, waar een paar goedkope ketenhotels staan. Ik had het Etap uitgekozen om de 3 vrouwelijke collega-gidsen van AA te ontvangen: Petra, Lieve en Anne-Marie. Ik bespaarde hen 14 km akelige camino om uit de grootstad te geraken, zodat de twee volgende etappes door het groen waren.
In het hotel was er geen restaurant en daarbuiten was het 3 kwartier stappen om iets te vinden, dus we hebben onze inkopen achter de hoek in de supermarkt gedaan. Bij de maaltijden uit de microgolf en een flesje wijn, hebben we gezellig bijgepraat.

woensdag 4 augustus 2010

Schelpjes

Waarom moest ik zo nodig nog naar Parijs, een stad waar ik al tientallen keren geweest ben en bijna alles gezien heb, wandeltours gedaan heb die steeds vertrekken aan 'metro x of y', concerten heb bijgewoond, met de fiets heb gereden en vrienden bezocht? Omdat ik in Bordeaux een gidsboekje had gevonden met 4 tours rond het thema van Saint-Jacques.
Na een luie start nam ik de metro naar het centrum om aan de eerste tour te beginnen. De dag was grijs en men voorspelde regen, dus ik besloot alles te voet te doen, ook omdat de afstanden klein waren en er regelmatig een kerk bij was waar de bezienswaardigheden zich binnen bevonden. Het werd een zoektocht naar schelpjes en beeldjes op gevels, in ballustrades, op hoeken van straten, in glasramen en op koorgestoelten, in kapitelen of in tympanen.
Na de eerste tour stabiliseerde het weer een beetje en dus besloot ik de volgende met de fiets te doen. Wat niet lukte in Orléans, ging in de Franse hoofdstad vanzelf: binnen een paar minuten stond ik met een fiets in de hand, die je niets kost als je hem binnen het half uur weer ergens op een parkingpunt inklikt. Het bracht me verder over het Ile Saint-Louis, langs de kathedraal, waar ik een stimpel kon gaan halen, maar waar de file wachtenden ontmoedigend lang was, via het Hôtel de Cluny tot aan de Sint-Jacobskerk. Daar stond niemand aan te schuiven voor een 'petit tampon'. Het is opvallend hoe het toerisme zich concentreert binnen een erg beperkte straal rond de grote bezienswaardigheden. Daarbuiten is het rustig en stil, zit je op café met de echte Parijzenaar, vind je geen souvernirswinkeltjes en eet je lekker voor minder geld.
Toch moest een terrasje ook even kunnen en ik vind het heerlijk om naar mensen te kijken!
Tegen de avond sloeg het weer om en begon het te regenen. Ik ben met de metro terug naar het hotel gegaan om daar in de buurt in het lokale 'restaurant d'Armagnac' te dineren en op tijd te gaan slapen.

dinsdag 3 augustus 2010

Halen hoeft niet

Vandaag was het de laatste etappe van de Via Touronensis, tot aan de Tour de Saint-Jacques in het hartje van Parijs. Iets na 7 u pikte ik de draad weer op, eerst nog door 'stedelijk weefsel' met bijhorende Boomsesteenwegtoestanden, maar dan liep de camino bijna 10 over de 'coulée verte' door de zuidelijke buitenwijken van Parijs. Daar mag elke grootstad eens naar komen kijken: een groen lint tussen de bomen voor voetgangers en fietsers, met zicht op parken en kastelen tot een paar km voor de Porte d'Orléans. Zelfs vlak voor de 'périphérique' was het aangenaam lopen door straten met grote immeubles en mooi aangelegde pleintjes.
Toen ik binnen de stadspoorten was, ging de camino via de rue Saint-Jacques, langs de Sorbonne, over de bruggen van de Seine met de Notre-Dame rechts van me tot aan de toren waar ik om 16.00 u arriveerde. Voor mezelf was het weer een sterk moment.
In augustus is Parijs een dode stad, want iedereen gaat dan met vakantie, zelfs de nonnen van de Sacré Coeur, die een refuge voor Santiago-pelgrims hebben. De jeugdherberg en het Centre Jean Monnet waren volzet, dus ik heb de noodlijn in Antwerpen (Walter) gevraagd om een goedkoop hotel te zoeken in de Franse hoofdstad. De metro bracht me tot het Hotel Richard, een plek die me deed terugdenken aan mijn eerste reizen: basic zonder sanitair in de kamer en geen lakens of handdoek, een trekkerssfeertje met jongeren die allemaal op hun pc aan het surfen waren in de gangen en op de trappen van het uigeleefde pand in het 11e arrondissement.
Mijn schooldirecteur, Nico, had me gezegd dat hij me zou komen halen in Parijs als ik eind augustus nog niet terug was. Dat hoeft dus niet....

Voorsteden

Als je op een boederij verblijft, verwacht je over wegels te kunnen lopen en dat is een groot deel van de dag gelukt. Het pad liep langs en door het bos, naast en tussen de velden, recht naar Etréchy en dan naar Arpajon. Toeristische bezoekjes schieten er altijd over en ik heb er zelfs geen zin meer in. Ik merk het ook aan de weinige foto's die ik nog maak.
Alles wat ik van de vorige dagen over had aan brood en kaas heb ik op een bankje opgegeten en toen moest ik verder naar Montlhéry. Ik naderde duidelijk de grootstad, want straten, asfalt en pleinen waren nu niet meer te vermijden. Net buiten Montlhéry was er een gîte waar ik verschillende keren naar gebeld had (je moest reserveren!), doch nooit antwoord kreeg. Die zullen dus ook met vakantie geweest zijn. Het enige hotel dat mijn gids vermeldde, was volzet. Toen ik voorbij de OT kwam, heb ik hén het probleem laten oplossen en nog een km verder op de camino hebben ze me kunnen onderbrengen.
Net na aankomst is het hevig beginnen regenen. De warmte hing weeral dagen in de lucht zonder afkoeling. Zo lang ik er niet door moet lopen, vind ik een stevige bui niet erg.

3 ipv 4

Ik kon niet vroeger dan 8 u ontbijten op een zondag (koningsuur?). Meteen na het verse fruitsap, de cereals en een croissant ging ik op pad. De eerste 10 km heb ik over de weg moeten lopen, omdat ik nergens aanduidingen vond en niemand begreep wat ik zocht. Weer jammer, want net daar was de route over zandpaden en een zondagswandelaar komt daar blijkbaar niet.
Vanaf Saclas ging het als een fluitje van een cent, over asfalt. De oude Romeise weg was al erg gemoderniseerd zodat er gemotoriseerd vervoer over kon.
Ik heb waarschijnlijk een paar kilometer afgesneden, want ik was al om 13.00 u in Etampes, tijd voor een lunch. Op het pleintje bij de kerk was dat een voltreffer. Ik had geen tijd om alles te bezoeken, omdat ik aan de boer beloofd had tegen 16.00 u bij hem te zijn. Ik moest nog 5 km lopen en dat lukte makkelijk.
Volgens mijn gids stopte de etappe in Etampes, maar omdat het hotel van de volgende etappe in Arpajon gesloten was, moest ik alles reorganiseren en ben ik iets verder dan Etampes gelopen, tot in Brières, waar een boer af en toe een pelgrim ontvangt. In zijn livre d'or kon ik zien dat er in 2010 slechts een vijftiental pelgrims langsgekomen waren. Hij had zelf al 2 keer een camino gelopen en wil dus wel eens iemand uit de nood helpen. Gelukkig hoorde ik daarbij.
Het was een grote herenhoeve, waarvan ik bijna een hele vleugel kreeg, met bar, salon, eetkamer, slaapzolder en badkamer. De boer vertelde dat hij 120 ha heeft, wat minder is dan het gemiddelde in de streek (150 ha), waarop hij graan, maïs en suikerbieten teelde. Hij stockeert alles zelf en kloeg over de speculatie op de graanmarkt. Hij had ondertussen al een paar duizend euro verloren dit seizoen.
Ik mocht mee aanzitten aan tafel voor een avondeten van ham, kaas, komkommersla, pasta en yoghourt.

C

Tijd om afscheid te nemen. We waren vroeg opgestaan - de tocht van die dag was 35 km - dus we zaten bij de eersten aan de ontbijttafel. Zij hadden nadien nog rustig de tijd om te pakken en naar het station op het einde van de straat te gaan, waar beide treinen rond 8 u vertrokken.
Na 12 dagen met Bea en een paar dagen met de collega's moest ik weer alleen verder. Net buiten het dorp ligt een grote suikerfabriek en net daarachter moest ik de sporen weer over en zo de velden in. De hele dag heb ik over bijna alle 'C'-wegen tussen 1 en 10 gelopen. Midden in het landschap stond nog een overblijfsel van de grootse Franse plannen uit de jaren 30: een luchttrein. Halverwege houdt de betonnen constructie plots op. Het is nooit afgemaakt en er heeft nooit een trein over gereden.
Hoewel het traject meestal over asfalt was, viel me de inmense stilte op. Er was nergens boerenbedrijvigheid: 90 % van het graan was gemaaid, het 'luieboerenkoren' (maïs) schoot nog verder de hoogte in en de suikerbieten (in de nabijheid van een fabriek bracht dat goed op) konden nog even wachten. Alleen de agressie van de waak(?)honden in de gehuchtjes deden me telkens weer opschrikken. Ik zal daar nooit aan wennen.
In Angerville is een gîte waar ik had kunnen slapen. Ik had een paar dagen voordien gebeld met de 'mairie' en de vrouw aan de telefoon zei me dat dat op zaterdag niet mogelijk was. Als ik er vrijdagavond voor 17.00 u kon zijn, zouden ze me er meteen naartoe brengen. Moest ik dan 60 km op 1 dag stappen? Dat liet me geen andere keuze dan in de 'etappe des rois' te gaan slapen: koningen kropen duidelijk niet in een of andere groezelige 'albergue'! De eigenaar heeft gelukkig een pelgrimsgeste gedaan.

Treintickets

De dag begon weer op 'stapritme' en dat is vroeger dan op een vrije dag. Voor het ontbijt hebben we zelf croissants gekocht en op de 'leien' van Orleans vonden we een hippe tent om daar een koffie bij te drinken. De weg uit de stad liep haaks op de rivier, dus moesten we de eerste 5 km door straten. Rond de stad liggen grote bossen en de gids liet ons afbuigen via het militaire kamp en zo een bospad op. Jammer dat het slechts voor even was. Het grootste gedeelte van de weg door het bos was over asfalt, soms met redelijk wat verkeer erop.
Toen we uit de schaduw van de bomen waren en aan het begin van het open veld, hebben we ons met 4 in het gras gevleid om te eten. Maryse had veel lekkers bij: komkommersla, romatomaatjes, ham, paté, kaas, artisjokken, enz. Te veel om alles op te krijgen. Bij de 'PECH-pauze' hoort ook een dutje en iedereen heeft een uiltje gevangen, vlak naast een veld waar de boer zijn koren aan het afdoen was.
Vanaf dan zagen we alleen nog velden op het plateau, zo ver het oog reikte. Vlak voor aankomst in Artenay, hadden we via de weg over de sporen moeten gaan, maar ik zag een voetgangersbrug die recht naar het stationnetje liep. Dat was veel handiger, want de 3 kompanen moesten hun tickets kopen om de volgende dag te vertrekken: Dirk en Maryse naar Orleans waar de auto stond en Bea naar Parijs om er de TGV te nemen naar Gent.
Ik had een motel geboekt in het dorp. Op weg ernaar toe kwamen we voorbij een terras waar het heerlijk zitten was voor een halve-liter-pint (het werden er zelfs 2!). Het was een Logis de France met 1 ster en viel meer in de smaak van de medestappers, dus we zijn er niet meer weggegaan. We hoorden bij het avondeten veel Nederlands: er zaten Oostvlamingen die onderweg waren naar Spanje en Nederlanders die de bergen in trokken. Het dorp ligt op een snijpunt van autostrades en is daarom een ideale plek om een lange reis in 2 te breken. Het bijhorende verkeer was een minpuntje.

Fietspoging

Orléans heeft hetzelfde fietssysteem als Parijs en nog een aantal andere Franse steden, dus wilden we wel een tourtje maken in de namiddag dat iets verder kon gaan dan loopafstand. De taken werden verdeeld: Bea en ik gingen weer wassen en de blog bijschrijven en Dirk en Maryse gingen de fietsen voor ons in orde brengen.
De tijd vloog snel voorbij en de afspraak was om 14.00 u aan het hotel. Mijn collega's hadden slecht nieuws: het systeem werkte niet. Op verschillende pleintjes kon je inloggen, maar alle apparaten waren stuk. Er bleef nog een mogelijkheid om een fiets voor 1 dag te huren in een winkeltje vlak naast het station. Dat was echter nog een eindje lopen en als we dan de volle pot moesten betalen om amper 3 u op dat vehikel te zitten, vonden we het te duur.
Te voet dus! Eerst zijn we voor een laatste keer tot aan de Loire gelopen, hebben de oudste brug overgestoken om er aan de waterkant op een rustig plekje te picnicken met zicht op de stad. Daarna zijn we via de andere brug de stad weer ingetrokken voor een kort bezoekje aan de kathedraal na wat slenteren door pittoreske straatjes en pleintjes van de oude stad.
Wat het meeste opvalt aan de gotische kathedraal zijn de twee torens die geen spits hebben. Ze eindigen in een kantwerk van steen met beelden erop. Ook de loggia in de gevel is als een fijn filigraan. Binnen is het een overweldigende hoge, lichte ruimte met enkele mooie glasramen.
De dorstigen moesten weer gelaafd worden en tegen 17.30 u mocht ik mijn schoenen gaan ophalen (het was 's morgens toch gelukt!).
Orléans hebben we niet voldoende gezien. Dat gaat allemaal in een project met de kastelen van de Loire (waarvan ik er geen enkel bezocht heb op deze reis) per fiets. En dan breng ik die van mezelf wel mee...

donderdag 29 juli 2010

Jeanne

Voor een lange tocht van 30 km wilden we niet later dan 7 u vertrekken, dus ontbijten in het hotel kon niet. Een croissant en een fruitsapje op een bank langs de Loire volstond om aan de dagmars te beginnen en die liep haast van begin tot einde opnieuw langs de oevers van de rivier, tot in Orléans!
Zonder koffie houden we het geen dag uit, dus een eerste stop na 10 km in Meung-sur-Loire diende voor een terrasje en wat lekkers. Vlak ernaast lag de prachtige, gotische kerk, die de lichtheid van een verlossend Godsbeeld uitdrukte. Het verdere pad was rijkelijk bezaaid met grote brugerwoningen, waarvan velen over het water uitkeken. Tijdens de picnick op een bankje in een park, zijn we in een diepe slaap gevallen. We hadden er duidelijk nood aan. Ik schoot wakker en maande Bea meteen tot de orde: schoenen weer aan na de 'pech'-pauze en op stap voor de laatste 10 km naar de stad van Jeanne d' Arc.
Mijn eerste bekommernis waren mijn schoenen die gerepareerd moesten worden. De schoenmaker bijna vlak naast het hotel was met vakantie, de 2e die ons in het hotel was opgegeven bleek ook dicht en voor de laatste... kwamen we te laat! Dan maar naar de kapper voor een 'Coupe Orléans' (of is het een 'Coupe Jeanne'??) en ondertussen hadden Dirk en Maryse zich weer bij ons gevoegd. Op aanraden van de OT hebben we in 'la Parenthèse' uitzonderlijk lekker gegeten. Het mocht bovendien iets later worden omdat er weer een rustdag begon.

Zomerbeestjes

Ook de 22 km naar Beaugency was over fietspaden en zandwegen, vlak langs de Loire. De rivier is bijna overal te ondiep voor scheepvaart. Het enige wat je ziet zijn kanootjes, die erg moeten oppassen dat ze niet meegesleurd worden door de plotse stroomversnellingen. Dit is een prachtig stukje Frankrijk. Ik ben blij dat ik langs hier ben gegaan en niet over Chartres, waar de weg weer de hele tijd door de velden zou zijn gelopen.
Een nadeel hier is dat er nergens albergues zijn en we dus weer aangewezen waren op een hotelletje in de stad. De vriendelijke man aan de receptie wees er ons meteen op bij het inchecken dat we 's avonds de ramen beter dichthielden als de lichten branden. 2 weken in de zomer hangen er kleine witte, totaal onschuldige en niet bijtende beestjes in zwermen in de lucht Ze komen af op het licht. De ventilator op de kamer belette niet dat het er warm was zodat ik niet zo goed geslapen heb.
In de romaanse kerk van donkergrijze steen hing de sfeer van de middeleeuwen met het beeld van een straffende God. Het kasteel hebben we niet bezocht, maar we hebben wel een wandeling gemaakt door het stadje met zijn oude markt, de 'tour de l'horloge' en de vele smalle straatjes. In de Rue du Pont, waar ons hotelletje lag, was weer een kanaal met veel bloemen. De rood-oranje avondzon maakte er een sprookje van.
Ik word dit echt niet beu!

Halve etappe

Ik had gelezen dat de etappe naar Beaugency 35 km lang was, wat zeker voor beginnelingen ondoenbaar was en ook voor Bea net te ver zou zijn. Alles boven de 30 km is sowieso afzien. Daarom konden we iets later vertekken voor een halve etappe tot in Suèvres op 13 km van Blois. Het was een hele verademing dat we bijna nooit op asfalt hebben moeten lopen. Het soms erg smalle pad kronkelde vlak langs de rivier tussen het groen, af en toe met hoog opgeschoten netels. Doordat we zelfs lager lieper dan de voorgeschreven route, hadden we ook een mooi zicht op het kasteel van Menars, waar madame de Pompadour graag verbleef. Iets verderop, aan een ander groot domein, hing een vijgenboom ver over de tuinmuur en voor de eerste keer hingen er rijpe vruchten aan. We hebben met paraplu en pootje geven alles geplukt dat al eetbaar was. Heerlijk!
In Suèvres staat slechts 1 hotelletje, waar vooral routiers eten en soms ook slapen. We deelden een kamer met 4 voor 43 €. We hadden de hele namiddag tijd om het schilderachtige dorpje met veel bloemen, kanaaltjes en molens te verkennen en er te picnicken op een weide aan het water.
Voor het avondeten schoven we gewoon aan met de truckers: een saladebuffet, steak of mosselen, kaas en een nagerecht voor 10 € met de wijn erbij. Frankrijk kan af en toe nog eens goedkoop zijn.

Collega's

De 5 km die we de vorige dag niet hadden gedaan, kwamen nu bij de tocht naar Blois, dus vertrokken we vroeg voor een tocht van bijna 30 km. Luce maakte nog een lekker ontbijt klaar en verwende ons met een sandwich met rillettes voor onderweg. Ze was een schat.
De kaartjes van Bea gingen niet meer tot in Blois maar in de OT van Chaumont vonden we een andere fietskaart - veel minder gedetaillerd - waarop we zagen dat het fietspad langs de Loire korter was en meer tussen het groen liep dan de route in mijn gids. De keuze was vlug gemaakt en pas op het tweede stuk zijn we weer volgens het boekje gelopen. Voor mij was het weer iets te veel over de weg...
De stad Blois ligt aan de andere kant van de Loire en dus moesten we op het einde de rivier weer oversteken. Ons logement was in het complex van de Notre-Dame-de-la-Trinité dat een paar km buiten het centrum lag, dus wilden we eerst een pauze nemen op een terras aan het water vooraleer onze slaapplaats op te zoeken. Dat was een goede beslissing want het lag inderdaad vrij ver weg, heel rustig in een grote tuin. Onze naam stond al op een bord geschreven met de kamernummer erbij.
Tegen 18.00 u kwamen Dirk en Maryse aan. Met hun auto zijn we terug de stad in gereden om iets te gaan eten en honderduit bij te kletsen. Van Blois zelf hebben we niks bezocht. Ik geniet zo intens van al het gezelschap dat een kasteel of een kerk niet meer belangrijk zijn voor me.

Fête de la tomate farcie

Bea had in Sainte-Maure een aantal fietskaarten langs de Loire meegenomen in de OT. Ze waren zo gedetailleerd als een stafkaart met landwegen, bossen, velden huizen en alles erop. Dat had ons de vorige dag al geholpen om af en toe een zandweg ipv de straat te kiezen en kwam ook nu van pas om niet altijd over het asfalt te moeten lopen.
We hadden de etappe moeten inkorten want in de volgende halte, Chaumont-sur-Loire hadden we geen slapen gevonden: alle vermelde hotels en chambre'hôtes zaten vol op een zaterdagavond. Zelfs aan de overkant van de brug geraakten we niet terecht. Gelukkig hadden we in Tours van de nonnekes een aantal telefoons gekregen van mensen die ons zouden kunnen helpen en zo waren we bij Luce, een 'amie de Saint-Jacques', en Jean-Pierre in Rully-sur-Loire terecht gekomen. (De gsm-factuur zal wellicht astronomisch hoog liggen, maar we hadden tenminste een bed.)
Om 9 u belde ze me al op om te vragen hoe laat we dachten bij hen te zullen zijn, want we mochten mee aanschuiven aan de lunch van brochetten op de bbq! Toen we op het einde van de wandeling nog probeerden een kortere weg te nemen door de velden en dat grandioos mislukte door een diepe beek waar we niet over konden, was ik bang dat we niet tijdig op de afspraak zouden zijn. Het lukte nog net. Om 13.00 u stonden we voor de tuin van een schattig huis waar de voordeur van openstond. Luce en Jean-Pierre zaten al aan tafel en we werden meteen mee aan de tafel gezet voor veel meer dan alleen spiesjes : eerst 'charcuterie de la région', nadien sla en kaas en tot slot nog een dessert!
Het dorp stond in rep en roer want dat weekend was er het jaarlijkse feest van de tomate farcie. Het koppel had er allerlei taken te vervullen en lieten ons thuis uitrusten terwijl zij aan het werk waren. Rond 19.00 u zijn we zelf ook afgezakt naar de weide met de tenten, kraampjes en brocantemarktje. Voor 10 € kreeg iedereen er een menu met aperitief (sangria), voor-, hoofd- en nagerecht. De vulling van de tomaat kon je kiezen: vlees, vis of geitenkaas. De sfeer was leuk en gemoedelijk.
Als gewentensvolle pelgrims zijn we toch op tijd in bed gekropen en hebben heerlijk geslapen in een echte 'thuis'.

dinsdag 27 juli 2010

Eilandverblijf

Ook de weg uit Tours liep langs het water, nu aan de oevers van de Loire. Kilometers lang liep het zandpad door het groen onder de bomen met heel wat joggers en fietsers. Toen de weg tot tegen het water kwam, moesten we de 'national' oversteken en achterdoor langs wijnvelden tot in Vouvray, het centrum van één van de bekendste en lekkerste Loirewijnen.
Al bij het binnenkomen vonden we een winkel voor wat kaas en fruit en verder in de straat lag nog een bakker. Je merkt hier meteen dat je in een erg toeristische streek bent, waar de lekkerste dingen te koop zijn en het leven heel wat mondainer is dan in 'La France Profonde' dat we voor Tours beleefd hadden. Er was ook een marktje (te laat gezien) waar we hebben moeten weerstaan aan de kersen, perziken, plaatselijke geitenkazen, enz.
Om de rivier terug over te steken, liep er een pad op de spoorwegbrug net naast de rails. Aan de overkant ging het weer naar boven om verder te lopen op het plateau, want de Loire zelf ligt uitgesneden in een dal. De hemel was donker en dreigend geworden; de eerste bliksemschichten en donderslagen werden al vlug gevolgd door regendruppels, maar een echt onweer is het niet geworden. We hebben zelfs in het veld kunnen picnicken.
In Amboise daalde het pad weer af naar de rivier en ons verblijf - een Centre Ethic - lag op het 'île d'or' in het midden van de rivier met zicht op het kasteel. Vanuit onze kamer konden we het niet zien liggen vanuit ons bed, wel van aan het raam en dat volstond voor ons ruimschoots. Een bezoek aan de stad is beperkt gebleven tot het oude gotische kerkje en een pint op een terrasje vlakbij het Centre, waar we ook zicht hadden op het slot in de hoogte. Voor het eten vonden we een restaurant dat in Bea's geheugen gegrift staat als het beste tot nu toe op haar tocht: 'le Lion d'or' aan de kade waar een menu voor 19 € een culinair festijn was.

Nonneneten

Hoe dichter we bij Tours kwamen hoe mooier het werd. Het laatste stuk van de redelijk korte etappe liep langs het water van de Cher, onder de treurwilgen die Bea's lievelingsboom zijn. We zagen meteen dat het een grote stad is met veel buitenwijken, in het groen gelegen, met parkjes waar de bewoners joggen. Over twee aanneensluitende bruggen ging het via de grote boulevard tot in het centrum.
Als slaapplaats had ik het klooster van Saint-Martin uitgekozen - dat in mijn gids vermeld stond - en dat in een klein autovrij straatje met een winkelhaak erin lag. Een vriendelijk jong nonneke bracht ons naar een gastenhuis en de kamer 22 die voor ons was. Ik voelde me weer in het seminarie: een hoge ruimte met een gigantisch raam dat op een patio uitgaf, 2 bedden en een lavabo. Ze liet ons ook de refter zien waar om 19.00 u het eten werd opgediend en het ontbijt zou klaarstaan om 7 u.
Van de stad zelf hebben we bijna niks gezien. Ik heb 3 u de blog bijgeschreven, terwijl Bea de was ging doen en dan was het hoog tijd voor bier. Alles ging dicht terwijl we op het terrasje zaten en we konden het uur voor het avondeten niet zelf kiezen of veranderen, dus op naar het klooster voor een wel heel bijzondere maaltijd.
Aan de tafel zaten nog een Franse familie met 3 kinderen en een Canadese pater. We begonnen met een wat slijmerige soep van onbekende plantaardige oorsprong en als hoofschotel kregen we koude snijboontjes met gekrulde pasta en een gevulde pannenkoek die nog bevrozen was!!! Wij durfden niks zeggen, maar de moeder van het gezin deed wél haar beklag aan de non omdat ze had gezien dat haar jongste zoon van 8/9 jaar zijn bord niet wilde leeg eten. Het was op het randje af vies. Voor kamer en half pension betaalden we 50 €.

donderdag 22 juli 2010

Nooit BBB

Ik had in mijn hoofd al een tijdje gespeeld met de titel 'BBB' voor een dagverslag, wat niet zou staan voor 'buik, borsten, billen' maar wel voor Bea, Brigitte en Bert. Een etappe met ons 3 is er nooit van gekomen. Walter had eerst gezegd dat hij woensdagmorgen de trein terug naar Poittiers zou nemen, er de stad zou bezoeken en dan zou verdersporen naar Parijs en Antwerpen. Volgens mij is hij heimelijk verslaafd geraakt aan de camino en wilde hij de etappe niet missen want hij heeft de 26 km meegelopen tot in Montbazon!
De hele dag is de hemel grijs gebleven en dreigde het onweer. Buiten een paar druppels, zijn we droog aangekomen. Onderweg passeerden we Sainte-Cathérine, waar Jeanne d'Arc haar zwaard is gaan halen om de Fransen de overwinning te schenken. Dat kwam door een oude traditie. Al van in de Middeleeuwen offerden krijgsheren na de strijd (en de zege) hun zwaard aan het heiligdom en dus had Jeanne er een ruime keuze. Ze had eerst een nachtje geslapen in het pelgrimshuis van de camino dat nu het stadhuis van het dorp is.
Er had de dag voordien een grote happening rond Sint-Jacob plaatsgevonden en daarom zagen we overal door kleuterscholen beschilderde schelpen aan de omheiningen langs de weg hangen. Met kleurrijk geklingel naderden we de stad met nu 2(!) hotels, waarvan er slechts 1 vermeld stond in mijn gids. Voor 30 € ieder, hebben Bea en ik er geslapen, voortreffelijk gegeten en ontbeten.
Het afscheid van Walter en Brigitte was weer moeilijk.

Geitenkaas

De tweede tocht samen naar Sainte-Maure-de-Tourraine was al iets langer (24 km), dus we hadden inkopen gedaan in de kleine supermarkt van het dorp voor we van start gingen. De weg slingerde eerst door les Ormes waar nog een oude houten overdekte markt staat en daarnaast een pronkerig kasteel. Volgens mijn gids was daar ook een hotel, maar ik had er geen antwoord gekregen. Jammer, want het had zeker meer charme dan het straatdorp waar we geslapen hadden. Bea stapte al veel vlotter en voelde zich gerustgesteld. Onderweg was er een grote bedrijvigheid op de velden: alle boeren waren in de weer om het koren binnen te halen. Op veel afgemaaide velden lagen al grote balen stro als muren opgestapeld. De zon brandde. Er was constant lawaai van treinen en autos op de weg of autosnelweg, die nooit ver weg van de camino lagen. Ik had het gevoel dat ik de laatste tijd veel door stiltegebied was gewandeld, dus viel het me nog meer op.
Voor de 'déjeuner sur l'herbe' heeft Bea zich in haar bikini op het gras gevleid. We hadden rijpe avocados met rillettes van zalm en tonijn gekocht, een sappige meloen van de Charentes met jambon de Bayonne en wat kaas. Zouden die mensen op het schilderij even lekker gepicnickt hebben?
Vlak voor aankomst lag de fabriek van de beroemde geitenkaas met het strohalmpje erin, die ze hier AOC maken. De moren zouden bij hun aftocht hun geiten hier achtergelaten hebben en zo gezorgd hebben voor de latere roem van het stadje.
Sainte-Maure was al iets groter, alleen het aanbod van hotels was hetzelfde: 1 aan de drukke N 10, de andere twee waren 'fermé'. Het restaurant ervan was excellent voor weinig geld!

Luie start

Ik ben nog nooit zo laat vertrokken! Niemand had natuurlijk zin om dat paradijsje te verlaten. Is er iets heerlijkers dan de dag te beginnen met een paar baantjes in het zwembad en een vorstelijk ontbijt met verschillende soorten zelfgemaakte confituur? De zon stond al dicht tegen het zenit toen we eindelijk zo ver waren om met 4 een tochtje van 17 km aan te vatten.
In de stad was er een kort pelgrimsparcours dat voorbij de kerk van Sint-Jacob liep waar het bekendste beeld van hem staat. Walter is er een stempel gaan halen bij het genootschap. Zij hebben er wel een infostandje maar geen albergue! In de hoofdstraat zitten bij een aantal huizen een schelp in de gevel, als teken dat het de oude camino was. Daarna bogen we weer af naar de rivier tot bij een gigantische industriezone. Daar zijn we even gigantisch verkeerd gelopen!
De meisjes hun rugzak is een pluimpje vegeleken met die van mij. Brigitte was vanuit Sevilla al een paar dagen meegestapt en wist dus ongeveer waar ze aan begon. Voor Bea was het de eerste keer. Het lukte moeizaam en langzaam. Bij de pauze onder de bomen in het gras, vreesde ze of ze ons wel zou kunnen blijven volgen. De tocht was bovendien de hele tijd over akelig heet asfalt.
De 4 samoerai hebben samen doorgezet en rond 15.30 u kwamen we aan in Dangé-Saint-Romain, een straatdorp waar nog 1 hotel overeind was gebleven en er verder geen pelgrimsopvang was. We hadden gelukkig 2 dubbele kamers met een verbindingsdeur (family room) aan de achterkant, want door het dorp liep de erg drukke N 10 met veel vrachtwagenverkeer.
Voor de verjaardag van Walter was er geen keuze aan eetgelegenheden, dus alleen de fles champagne heeft wat luister kunnen geven aan de dag. Toen hij met Brigitte nog een laatste biertje wilde drinken, was de zaak zelfs al gesloten...

De meisjes

Vanuit Poittiers ging het, nadat we uit de stad waren, recht naar boven via de oude Romeinse weg. Die liep vaak over zandwegen tussen uitgestrekte velden, waar de boeren druk bezig waren met oogsten, en werd afgewisseld met stukken door een bos of langs een golfterrein. Hier kon je zeker niet verkeerd lopen, want het was zoals in de Landes: 'continuez tout droit'!
De zon was weeral van 's morgens van de partij, dus de temperatuur liep aardig op, en dat merkten we steeds meer. De laatste 5 km was doorbijten. Walter had bovendien voor een tweede verrassing gezorgd: ik had een triple besteld voor de meisjes en mezelf in een goedkoop hotel, maar op de drempel van zijn verjaardag en met 4 ipv 3 wilde Walter wel iets anders...
Het wandelen langs de rivier bij het binnenkomen van Châtellerault kon zijn poëtische snaar amper raken. Nog net voor het oversteken via de oude brug van Henri IV vonden we nog een bar om eerst een frisse pint te drinken voor we de laatste km aflegden naar een prachtige gîte mét zwembad. Het was een erg smaakvol gerestaureerd achterhuis waar we met 4 een kamer konden delen op de zolder. Brigitte en Bea, 2 samoerai van de Japanreis, waren met de auto gekomen en hadden een flesje bubbels al koud gezet in de frigo. Een frisse duik in het koele water deed de (over)vermoeidhied meteen vergeten. Het weerzien daarentegen, was warm als het weer!
Een restaurant vinden op zondagavond is nooit gemakkelijk. Er bleek uiteindelijk niks anders open dan het hotel waar ik een triple-kamer had gereserveerd.

'Waar lunch je?'

De stad ontwaakte op een zaterdagmorgen duidelijk later dan ik zelf en het bulkt er ook niet van de cafeetjes om een ontbijt te vinden met een sterke koffie. Dat was dus een misrekening, want ik had bijna alle kerken, kloosters, straatjes en pleintjes al afgelopen en bezocht, toen ik eindelijk - na nog een kort bezoek aan de markt voor wat inkopen van fruit, brood en kaas - naast de Notre-Dame-la-Grande neerplofte in een stoel en mijn eerste koffie bestelde (het was toen 12 u!).
Een biepje op mijn gsm liet weten dat er een berichtje was: "Waar lunch jij?". Walter stond bijna in het station van Poittiers! Hij had zich al een beetje verraden aan de telefoon enkele dagen voordien, maar ik had verwacht dat hij pas zondagavond aan zou komen met de meisjes. Toch bleef het een ongelooflijke verrassing en een heel blij weerzien.
Hij had een hotelletje net naast het stadhuis gereserveerd. We hebben lang zitten bijpraten voor we alle inkopen zijn gaan opeten bij mij in de tuin. Het baptisterium was 's morgens niet zo vroeg open, dus dat konden we samen nog bezoeken en daarna ben ik ingetrokken bij Walter zijn logement.
De dag werd vroeg afgesloten met een romantisch etentje. Ik keek (nu al iets minder) vreselijk op tegen de volgende etappe van 35 km.

Moren

In de schitterende abdijkerk van de cisterciënzers onderweg kwam ik een pelgrimskoppel tegen dat vanuit Normandië te voet onderweg was naar Santiago. De man was al naar de dokter moeten gaan met een ontsteking aan de hiel; dan denk ik dat ik van geluk mag spreken dat ik alleen wat 'zere voeten en kuiten' heb tot nu toe. Ook zij waarschuwden me voor een slechte bewegwijzering tussen Poittiers en Tours. Ik ben alleszins die dag niet verkeerd gelopen.
Omdat ik de dag voordien mijn halte wat dichter bij Poittiers had gekozen, was ik tegen de middag al in de OT van de stad waar in het begin van de 8e eeuw de Moren werden tegengehouden in hun opmars door Europa. Historisch zou dat geen heldendaad geweest zijn van het leger van Karel Martel, want de Moren waren gewoon massaal terug naar Noord-Afrika geroepen om opstanden te onderdrukken, zodat het contingent soldaten te klein was om te kunnen winnen van Karel en zijn kornuiten.
In de pelgrimsopvang van het Emmaüsgenootschap mocht ik pas vanaf 5 u aanbellen, en dat kwam niet zo goed uit bij een vroege aankomst. Daarom had ik gekozen voor het onderkomen in het Groot Seminarie van Poittiers, dat heel rustig in een klein straatje ligt vlakbij de kathedraal en het oude baptisterium. Het was een gigantisch groot complex van de tijd dat er nog veel roepingen waren, met lange gangen vol spatieuze kamers en oude houten, krakende trappen.
Na de nodige beslommeringen volbracht te hebben van wassen en op de pc de blog aanvullen, heb ik in de vooravond in de grote achtertuin van het seminarie mijn Frans brood met kaas en wijn opgegeten en gedronken, om nadien nog naar de verlichte voorgevel van de Notre-Dame-la-Grande te gaan. Het is een voorbeeld van Romaanse kunst, die vanaf 22.30 een half uur met de oorspronkelijke oude kleuren belicht wordt. Naar mijn persoonlijke smaak is het 'kitsch'.

vrijdag 16 juli 2010

Doornen

De lucht was weer helemaal uitgeklaard, alleen de schoenen waren niet volledig droog. De tocht was schitterend, met hoge hagen aan beide kanten van de landwegen, tussen de velden en onder de bomen door. In Lusignan staat nog een oude overdekte houten markt en daar recht tegenover een kerk met een bijzonder portaal waar een bestuarium in gebeeldhouwd is. Ik had - blijkbaar vergeefs - gehoopt er een croissant te vinden met een lekkere koffie: in 'La France Profonde' bleef ik op mijn honger zitten.
Zelfs zonder hulp van paaltjes, blokjes of streepjes vond ik de weg op basis van de beschrijving in mijn gids, behalve op het einde. Ik was geen 2 km meer van Coulombiers en hoorde de grote weg. Ik was in een veld beland en kon de kerk niet zien, dus ging ik op het geluid van de auto's af. Plots stond ik in een stukje bos met doornenstruiken die ik zo veel mogelijk plat trapte. Toch bleef ik ergens in haken zodat mijn veter werd losgetrokken, mijn kousen vol stekels zaten en ik bijna niet meer wist hoe ik eruit moest geraken. Eens op de weg lag het dorp achter de hoek in een kom en daarom had ik er niks van kunnen zien op mijn pad....
De energie stond op een laag pitje. De lange afstanden laten zich voelen, de voeten blijven pijn doen, de kuiten laten me niet meer toe rustig en goed te slapen. Ik had daarom een hotelletje in het kleine dorp geboekt en dat was onverwacht een voltreffer om me even te laten verwennen. Het restaurant was prima en krijgt veel onderscheidingen. Ik begon meteen weer te herleven.

Onweer

's Nachts is het dan eindelijk goed beginnen onweren en gieten zodat de lucht en het land wat konden afkoelen. Voor mij was dat minder leuk, want om 8 u 's morgens waren de gitzwarte wolken nog niet leeg en het eerste uur heb ik door plenzende regen gelopen dat ik er bijna mijn paraplu niet van kon vasthouden. Mijn schoenen dreven van het water en bleken ook niet helemaal waterdicht... Bij zo'n weer liep ik over de grote weg, zeker hier waar ik wist dat er geen aanduidingen stonden. Toen ik zag dat het weer stabiliseerde, ben ik onmiddellijk terug naar de route gegaan. Af en toe viel er nog wel een druppel.
Om de etappes wat beter te verdelen, had ik andere stopplaatsen uitgekozen dan degene die aangegeven worden in de gids. In Chenay was het tijd om even te pauzeren in de bushalte (steeds een bankje om op te gaan zitten en een dak boven je hoofd zodat je banaan of appel niet nat kan worden). Daar kwam ik een echtpaar tegen dat vertelde dat het stuk tussen Tours en Poittiers hen zo veel verkeerd had doen lopen dat ze nu al 3 dagen voor de saaie en gevaarlijke grote weg hadden gekozen. Ook zij konden niet binnen in de gîte van Melle!
Ik bleef toch moedig via de echte route tot in Saint-Sauvant gaan en dat was niet zo'n probleem. In de streek hebben de 100-jarige oorlog en de godsdienstoorlogen lelijk huisgehouden. In veel dorpen zijn er nog protestanten en je ziet onderweg hoekjes van een veld waar een kerkhofje is. Ze mochten namelijk niet begraven worden op de katholieke kerkhoven en daarom stonden partuculiere protestanten een stukje van hun grond af als begraafplaats. In Saint-Sauvant is er nog een protestantse tempel, die lijkt op een grote rechthoekige schuur met grote, hoge ramen, verder zonder enige versiering.
Daar had ik het adres van Jean-Jacques van iemand gekregen. Hij is een wat uitgebluste leerkracht aan een hogeschool in Poittiers die aftelt naar zijn pensioen. Sinds 2003 heeft hij de gîte opgestart en dat staat nog steeds niet in de gids! Toen ik bijna opgedroogd aankwam, stond een koppel met 2 jonge kinderen op punt om te vertrekken. Vader was de bezemwagen voor de 3 fietsers. Ik vond het erg moedig van de mamma. Ik ben alleen gebleven in een dorp waar op 14 juli alles dicht is, en de gastheer niet kon koken....

Nationaal feest

Het was weer een stevige trek naar Melle van meer dan 30 km. Halverwege verliet ik de Charentes en vanaf daar was er geen enkele aanduiding meer: geen paaltjes met een blauwe sticker en de gele schelp erop, geen betonnen blokjes meer met een schelpje, niks. De GR - met rode en witte streep - kan af en toe helpen, maar die loopt niet altijd samen met de Sint-Jacobsroute. Toch ben ik er feilloos geraakt zonder verkeerd te lopen.
De gîte in Melle was niet beschikbaar omdat die volzat met een groep. Zoiets is ondenkbaar in Spanje. Ik had nog een telefoonnummer van een vrouw die pelgrims ontvangt, maar ik kreeg telkens het antwoordapparaat dat zei dat er geen boodschap meer bij kon. Volgens de OT zat er niks anders op dan in een hotel te reserveren. Ik besloot dan dat in het centrum te nemen, omdat ik er tegenop zag na de lange tocht nog veel rond te moeten lopen om de 3 Romaanse kerken te bezoeken. Die van Saint-Hilaire, beschermd door de UNESCO, is de mooiste aan de buitenkant met een prachtige absis en straalkapellen; binnen was de helft afgesloten voor restauratie. In de kerk van Saint-Savinien heeft nog een gevangenis gezeten en binnen was er een tentoonstelling met foto's van Amnesty International, wat de ruimte wat onrecht aandeed. Saint-Pierre ligt het verst weg en houdt het midden tussen de twee vorige.
Hoewel het nog maar 13 juli was, vierde de stad die avond de Nationale Feestdag - net zoals Parijs overigens - met vuurwerk om 23 u en een Bal Populaire. Ik heb alles aan me laten voorbijgaan om vroeg te gaan slapen.

Mooiste kerk

De nacht was woelig verlopen door het lawaai van de supporterende voetbalfans en later van een eerste onweer dat met een enorme knal opende. De Bretoen besloot daarom het raam te sluiten wat de temperatuur in de kamer haast ondraaglijk maakte.
Voor het ontbijt was er nog niks open in de stad. Ik vond alleen een bakker voor een croissant en een drankje en dan ging het richting Aulnay, voor de eerste keer in de Charentes een tocht met veel asfalt. Dat betekent daarom niet dat je over de grote baan moet lopen. Vaak zijn het zeer rustige, kleine landwegen waar geen kip te zien is. Het is alleen veel vermoeiender aan de voeten en als het zonnig weer is, wordt het nog onaangenamer door het warme asfalt dat schroeit onder je schoenen.
Net na de middag stond ik al aan de deur te bellen van het oudere echtpaar dat de gîte runt achter hun hoek. Het was een klein huisje met een keukentje, grote tafel, toilet en douche beneden, en een slaapplaats voor 6 personen boven. Het deed me wat denken aan mijn huisje in de Maanstraat. Na de (steeds goedkopere) lunch en een bezoek aan de bib met pc, ging ik via de crèmekleurige kerk van Saint-Pierre richting grootwarenhuis voor de nodige inkopen. Het is bijna niet te geloven dat in een klein dorp zo'n grote en mooie kerk staat. Alle kapitelen en stutten onder de dakrand zijn gesculpteerd en binnen valt een intens mooi licht in een perfect gebalanceerde ruimte. De dame van de OT ging net naar huis, maar wilde voor mij nog even haar tent opendoen zodat ik er een boekje van kon kopen.
Op maandagnamiddag was de enige voedingszaak in het dorp dicht, dus moest ik 1 km over een grote invalsweg tot een 'Super U'. Toen ik terugkwam in de gîte was er een fietsduo bijgekomen. Het is altijd leuk om even wat te kunnen vertellen en informatie uit te wisselen. Onderweg blijf ik erg weinig pelgrims zien!

maandag 12 juli 2010

Schaduw

De Bretoense boer die samen met mij in de albergue van Saintes had overnacht, had me verteld dat de route naar Saint-Jean-d'Angély veel onder lommerrijk lover liep. Toch wilde ik niet later dan 7 u vertrekken om de 35 km lange tocht nog tegen 4 u te kunnen afronden. De hemel heeft langzaam ook een grijs scherm boven me dichtgetrokken, zodat het uiteindelijk nogal meeviel. Zo'n tochten beginnen wel steeds meer te wegen en het laatste stuk was zwaar. Toch ook nu weer prachtige bospaden, weidse velden en bijna geen asfalt. Omdat het zondag was, waren er veel mountainbikers en squads op uitstap, die het wandelen niet altijd even aangenaam maakten. Onderweg was er nergens een cafeetje of een winkel en ik had ook niet veel eten gekocht met dit warme weer, buiten wat fruit. In de albergue had ik 2 flessen water in de ijskast gekoeld, die ik bijna volledig uitgedronken heb. Daarom had ik honger als een leeuw toen ik aankwam. Ik ben eerst op een terras een sandwich gaan eten met 2 grote pinten bier en ben dan pas naar de pelgrimsopvang in de abdij gegaan. Daar had ik telefonisch een code voor gekregen, alsook kamer nr 8, die ik deelde met een andere Bretoen. Echte bedden met lakens in een oud historisch pand (beschermd door de UNESCO) voor 12 €. Ik was te moe om veel te doen en had dringend rust nodig. Op een korte wandeling heb ik de 'Tour de l'horloge' nog gezien en een typisch, wat pronkerig Frans plein met aan alle kanten belangrijke gebouwen (gerechtsgebouw, stadhuis en markthallen) en in het midden een standbeeld op een grote parking. In de abdij was een stage aan de gang van Baskische gezangen. De kwaliteit van de stemmen was pover...

Muziekfestival

De wegen liepen tussen veel korenvelden, afgewisseld met zonnenbloemen en natuurlijk ook af en toe een paar wijnvelden, anders zouden ze de lekkere Pineau niet kunnen maken. De stukjes asfalt bleven weer tot een minimum beperkt. Bij het binnenwandelen van Saintes, loop je een hele tijd langs de jadegroene wateren van de Charentes. Dat is meteen de aanzet voor een stad waar veel te zien, beleven en beluisteren valt. Ik had me eerst goed laten 'voorlichten' door de OT, had dan iets gegeten en uiteindelijk heb ik daar op een pc kunnen werken (ik heb toen te vlug gewerkt en een aantal fouten gemaakt die ik vandaag heb verbeterd, dus even herlezen!).
Om 4 u ging de albergue open, die ik al 2 dagen voordien gereserveerd had. Er was niemand. Ik moest bellen en even later is de buurvrouw voor me komen opendoen. De permanentie had het laten afweten... Ik had haast, want de was moest weer gedaan worden en om 5 u zonden ze op een groot scherm, recht tegenover de wasserij, het openingsconcert van het Festival de Saintes van de avond voordien uit. Alleen Mozart op het programma met de symfonie n° 39 en een cantate. Schuin achter het scherm belde de paardenmolen regelmatig om te laten weten dat er een nieuwe ronde ging beginnen, in het park achter ons drumde een groep Afrikanen en aan de overkant van de rivier claxoneerde een Marokkaanse bruiloft. De clash van culturen.
Een kaartje voor het concert 's avonds met het Huelgas Ensemble van Paul Van Nevel kostte 30 € en dat vond ik te veel. Het was te laat geworden om Saintes te bezoeken. Dat combineer ik later dan wel een keer met het Festival.

zaterdag 10 juli 2010

Charentes

De kranten hadden onweer voorspeld en het alarm stond op oranje. Ze zijn hier erg bang dat er opnieuw een Xynthia voorbij raast. De eerste druppels vielen pas toen ik me om 5 u aan het klaar maken was om te vertrekken. De hemel rommelde een beetje, er vlogen wat bliksems in het rond, en toen stopte het. Buiten was de hemel nog erg dreigend en ik wist niet goed of het slechts een voorbode was geweest van het echte onweer. Daarom heb ik de eerste 5 km over de grote weg gelopen die zo vroeg nog niet echt druk was. Het weer leek te stabilisren, dus ik besloot de velden in te trekken.
In de Charentes - die hier begint - hebben ze er werk van gemaakt om weinig over het asfalt te moeten lopen, waardoor het een aangename 30 km werden, zonder een brandende zon in mijn nek. De weg slingerde door velden en bossen, langs een paar dorpen en oude kerkjes. Pas op het einde trok de hemel weer open en werd het opnieuw meer dan 35 °.
Pons heeft nog een oud pelgrimshospitaal dat intact gebleven is. De nieuwe opvang ligt er vlak naast, maar je mag het oude wel bezoeken. Daar is ook een tuin aan met geneeskrachtige planten. Voor het eerst kon ik dus weer in een perfect verzorgde albergue slapen. In de namiddag kwam een jonge vrouw uit Montpellier me vervoegen en we hebben vooral veel informatie uitgewisseld. Haar gids geeft meer praktische info. Pons zelf is een oude 'burcht'stad, in de hoogte gelegen naast een riviertje, waar nog een paar straatjes van overgebleven zijn en een indrukwekkende donjon. Pelgrims mogen er gratis naar boven en het zicht op de omgeving is weids. Ik kon zien hoe ik die dag gelopen was. Verder vond ik er veel leegstand en verloedering in het oude gedeelte. Jammer, want het heeft veel charme.

Doktersbezoek

De ontbijttafel was gedekt met het oude servies, waar je koffie nog dronk uit een grote porseleinen kuip. De kleine gastvrouw, die verteld had dat het kasteel gebouwd was door de overgrootvader van haar man in 1880, was erg vinnig en had een hoog woordendebiet. De meisjes waren 's avonds nog bij haar gaan klagen dat de lakens niet proper waren en dat de tv te luid stond. Aan zindelijkheid ontbrak het inderdaad wel een beetje. Toch hadden de kamers met hoge plafonds, volgestouwd met grote oude meubelen veel charme. Het deed me denken aan het huis van mijn grootouders op de markt van Turnhout. En dan was het weeral tijd om afscheid te nemen.
De tocht naar Mirambeau was veel over de weg en het was snikheet. Ongeveer halverwege kwam ik door het dorpje Saint-Palais, waar een kerkje staat met wel heel ondeugende beeldjes onder de dakrand. Die katholieken toen waren best soms schunnig. Even verderop werd ik tegengehouden door een ouder vrouwtje die me binnenvroeg voor een drankje bij dit warme weer.Ik werd teruggegooid in de tijd: naast de tafel, waaraan een andere vrouw boontjes zat te doppen, stond het dubbele bed en aan de andere kant een grote ijskast. Het was er donker en een beetje vuil. Ze haalde twee half versteende pannenkoeken uit de frigo en een fles cola. In haar 'livre d'or' stonden heel wat pelgrims die er een stop hadden gemaakt...
Omdat mijn oren al dagen lang dicht zaten, was ik bij de apotheek iets gaan halen om het zelf op te lossen, maar dat lukte niet goed. Ik besloot bij de dokter langs te gaan, naast het hotelletje, en die heeft de gigantische stop er in 5 minuten uitgeblazen.
De temperaturen buiten lieten niet toe iets anders te doen dan binnen te blijven in de kamer. In Mirambeau is niks te beleven en ik heb me zelden zo verveeld.

Château

De kinderen en mijn zus wilden absoluut een stuk meestappen en dat kwam perfect uit die dag: het was een etappe van 23 km en zij hadden een hotelletje op 8 km van waar ik zat, langs de route. Ze hebben dat echt geweldig goed gedaan, die jonge meiden en mijn petekind. Toevallig was er zefls een terrasje onderweg om iets te drinken. Het leek wel speciaal zo in elkaar gezet voor ons.
Ik had voor mezelf een aantal dagen voordien al een bed gevonden in een chambre d'hôtes op een wijnkasteel. Dat stond in mijn gids en ik kreeg er een reductie met mijn credencial. De familie moest nu ook nog op zoek naar slapen. Dat moest papa doen en uiteindelijk hebben de kinderen mee op het kasteel in Saint-Aubin-de-Blaye geslapen en hebben de ouders een hotelletje een paar km verder gevonden waar ook een zwembad aan was. Daar hebben we de hele namiddag welverdiend van het koele water genoten. Yana vroeg me te schrijven dat ze al heel bruin ziet. De anderen maakten niet zo veel complimenten. We hebben gezellig kunnen bijpraten, genieten van een wijntje - eerst op het kasteel (le Grand Moulin) en nadien op de strandstoel - en 's avonds hebben we nog een keer allemaal samen gegeten. Het bezoek heeft me zo veel deugd gedaan en ik vond het een ongelooflijk cadeau van hen.

Familiebezoek

Weer een ettappe van 32 km, dus vroeg vertrekken was de boodschap, want de temperaturen liepen op.
Gelukkig begon het al meteen met zandpaden tussen de velden en heerlijk genieten van de lieflijke landschappen. Het wijndorp Bourg kijkt uit over de Dordogne, vlakbij de samenvloeiïng met de Garonne, en ligt op een heuvel, perfect om even een pauze te maken met brood en kaas, onder de luifel van het prieel op het marktplein.
Daarna ging het verder over het asfalt, maar de poëzie maakte veel goed: er liggen tal van gîtes en chambres d'hôtes, de mensen met een buitenhuis kijken uit over het brede water en alle tuinen staan vol kleurrijke bloemen.
Na de laatste bocht was het nog een paar km tot in Blaye en ik wist niet goed of ik daar zou overnachten of nog eens 4 km verder zou lopen tot waar een albergue was. Een blaar en de hitte hebben me geveld in het eerste hotelletje in de stad. Ik hoopte er ook op een pc. Tevergeefs! Daarom was er veel tijd om het oude fort van Vauban te bezoeken. Er heeft ooit een kasteel gestaan en een kerk waar Roland (van het chanson) in begraven was. Het geeft een goed beeld van vroegere steden (ook Antwerpen), alleen is er binnen de muren niet veel meer overgebleven buiten een paar straatje met wat oude huizen waarin nu een hotel, souvernirwinkeltjes en enkele restaurants gevestigd zijn.
Toen was er plots intens telefoonverkeer en een half uur later stonden mijn zus met man en kinderen bij me! Wat een superleuke verrassing. We hebben samen aan een lange familietafel met zicht op de rivier in dat oude fort gegeten en genoten van het samenzijn.

Napoleon en Eiffel

Walter zou nog meestappen tot aan de rivier en dan zou ik alleen weer verder gaan. Ik had voor de lange etappes gekozen waarbij je de 2 bruggen oversteekt en wel om 2 redenen: het hinterland van Bordeaux met de grote wijnkastelen hadden op ons vorig bezoek met de fiets en de trein als bezocht (met een memorabel terrasje bij de plaatselijke 'Pauline et Paulette'), en ten tweede staken de pelgrims vroeger de te brede Gironde niet over met een bootje, omdat ze dat te gevaarlijk vonden. Ik volgde dus de oude pelgrimsroute.
De eerste 'stenen' brug (Pont de Pierre) over de Garonne was onder Napoleon gebouwd om er zijn troepen over te sturen richting Spanje. Toen dat veroverd was, heeft hij er zijn broer op de troon gezet. Aan de andere kant van de rivier is men volop bezig met stadsvernieuwing. Aan de oever is het eerste deel van het park klaar, aan de overkant van de straat staan reeds luxueuze appartementsblokken met zicht op de stad. Wat verderop hebben ze al plannen en zijn er nu inspraakrondes voor renovatie van oude industriële gebouwen tot een ecowijk.
Ik zag er een bijzonder gebouwtje met een metalen gevel in filigraan (het leek de rimpeling van water) zonder ramen. Daarnaast lag het architectenbureau BMD en er stond iemand buiten. De man vertelde dat het de watervoorziening was van het toekomstige 2e stuk van het park. Dat was dus heerlijk mooi vorm gegeven! Zelf hadden ze een terrasje dat even over het water hing om 's middags de boterhammetjes op te eten. Het was het mooiste zicht op de kaaien van Bordeaux aan de overkant, en ik mocht er een foto maken...
Na veel asfalt en een paar kastelen met de bijhorende wijnvelden, kwam de tweede brug, die over de brede bruine Dordogne. Ze is op het einde van de 19 e eeuw ontworpen door Eiffel en ziet er schitterend uit. Als ingenieur heeft hij dus meer gemaakt dan alleen de beroemde toren.
Na 35 km was ik dan bijna ter plaatse in Saint-André-de-Cubzac, een dorp van niks.

Onmin

In Bordeaux zelf moesten we niet noodzakelijk een wedloop tegen de tijd doen om alles te zien want we hadden een paar jaar voordien een citytrip gemaakt om de stad met omgeving te bezoeken.
De voormiddag was snel om met de was en een pc zoeken om de foto's op de stick te zetten. Velen vragen me naar beelden: beschouw de blog als een boek waarbij je je eigen fantasie moet gebruiken om de dingen voor te stellen. Later maak ik wel werk van de foto's.
Buiten wat struinen in de namiddag langs plaatsen die belangrijk zijn voor pelgrims, hebben we op terrasjes gezeten en genoten van niks doen.
Toen we terug in de albergue waren, lag er een papier op tafel met het verzoek dringend te bellen naar de 'président'. Hij was boos dat we de plek beschouwden als een hotel en leefden als een stelletje toeristen. Ik kende hem van de Embalse de Alcantara op de Via de la Plata, maar hij gaf geen krimp van herkenning en ik besloot ook niet uit te pakken met herinneringen. Ik antwoordde dat we het aan de man van de permanentie de dag voordien gevraagd hadden (dat mag, het is geen recht van een pelgrim, maar ze kunnen je wel de toestemming ervoor geven) en dat hij ons uitdrukkelijk gezegd had dat het goed was. Hij had een fiat gekregen, alleen wisten we niet van wie (dat maakte ons ook niet uit). De 'président' vond het ook niet leuk dat hij tot 20.00 u was moeten blijven. Ik vraag me af welk voordeel er iemand aan heeft om altijd negatief te doen en bovendien te liegen. Geen enkele info in de albergue klopte, en in het telefoongesprek - dat Walter vanuit België met hem had gevoerd - had hij ons bang gemaakt dat we op de hele Voie Littorale nergens slapen zouden vinden in dit (hoog???)seizoen....
Hij heeft nog wel 10 € aan ons verdiend, want er was nog steeds geen andere pelgrim opgedaagd.

Laatste Landes loodjes

Ze wegen spreekwoordelijk het zwaarst. We hadden gehoopt dat ongeveer halverwege de etappe het landschap eindelijk zou veranderen en we de eerste wijnvelden al zouden zien. Dat was dus een lelijke tegenvaller toen de rechte wegen bleven duren, de duizenden dennenbomen er miljoenen werden, de beschrijving in de gids steeds weer zei: " tout droit", en er absoluut niks te zien of te beleven viel.
Verder op de route dan we gepland hadden, hebben we eindelijk de eerste bescheiden wijngaard gevonden om met zicht op de kleine druifjes onze pic-nick op te eten. Bij Frans brood met gemarineerde zalm en kaas hadden we wel een flesje wijn gelust, maar toen een man in grote zwarte 4x4 het domein afreed, leek hij niet geneigd ons te trakteren op iets lekkers.
Nadien was de tocht niet meer erg lang naar Gradignan, een voorstad van Bordeaux waar een albergue was. Die is gevestigd in een oud 'pelgrimshospitaal', al kan je daar niet veel meer van merken in de cleane kamer met 9 bedden, een douche die wel een sauna leek en een toilet. We waren zelfs hier de enigen (de avond voordien waren er - toen ik terugkwam van de bib met pc - toch nog 2 Duitsers opgedaagd in de albergue van le Barp; ze waren in Bordeaux begonnen en hadden over de grote N 10 het hele stuk van in de stad tot Le Barp gelopen, met de nodige blaren tot gevolg...).
Na 12 dagen zonder pauze was het weer tijd om te rusten en te wassen. Walter heeft met de fiets geprobeerd de wasserij te vinden, maar die was al toe om 16.00 u. Het restaurant naast de albergue was volzet en ook onderweg duurde het even tot we iets open vonden op een zaterdagavond. Bij het plaatselijke hotel hebben we buiten op het achterterras verrassend lekker gegeten.

vrijdag 2 juli 2010

Overstappen!

Sanguinet was voor ons de laatste etappeplaats op de voie littorale. Het is misschien af en toe wat saai en monotoon (volgens de inboorlingen minder dan op de route door het binnen land) en hij loopt ook niet echt langs de kust en het water zoals zijn naam zou doen vermoeden, maar ik kan deze route warm aanbevelen.
Ons probleem was nu dat hij niet op de Via Touronensis aansluit, zodat we zelf naar een 'doorsteek' moesten zoeken tot in Le Barp. Walter had verschillende stafkaarten gekocht in België en een overzichtskaart van de Landes. We stonden voor een dilemma: als het morgen weer meer dan 40° in de zon werd, wilden we niet het risico lopen om de weg te verliezen op bospaden. De grote asfaltweg was niet echt leuk, maar wel direct en makkelijk te vinden. Er lag nog een klein wegje tussen, alleen wisten we niet hoe daar op te geraken. De OT was allesbehalve behulpzaam ( het interesseerde hen duidelijk geen reet als pelgrims raad vragen over mogelijke routes), dus hebben we zelf op het stadsplannetje gezocht naar de juiste straten.
De wekker stond nog een uur vroeger en het was maar net licht toen we op stap gingen. Ons parcours is vlekkeloos verlopen. We schrokken wel even van de halve km die we toch nog over de grote asfaltweg moesten gaan: zo vroeg in de ochtend was het al aardig druk op de baan, dus de stilte en de rust op onze eigen route waren een zegen.
Halverwege, in Salles, werden we spontaan uitgenodigd door een man - die ons met de rugzak en het schelpje zag wandelen - om een koffie te komen drinken bij hem thuis. Hij en zijn vrouw hadden ook de camino gewandeld (ieder apart, anders werd het ruzie) en ze wilden al onze verhalen horen. Volgens hen lopen maar weinig Fransen de camino in eigen land omdat ze het hier .... te duur vinden (kunnen we al van meespreken!). Met hun hulp hebben we ook het bospad naar le Barp feilloos gevonden. Volgens mij, hebben we alle knepen om een route uit te stippelen al onder de knie.

Hitte

We wilden zeker niet te laat vertrekken als het weer zo warm zou worden als de dag voordien, dus de wekker stond om 6 u, met vertrek om 7 u. Bijna het hele stuk naar Sanguinet was over een eindeloze weg asfalt, tot we op het einde het bos ingingen en 'brandwegen' moesten gaan zoeken. Dat lukte tot net na die van 'les plantations' en toen liep het mis, dus ook het laatste stuk mochten we over de grote asfalt weg lopen, zonder berm, met de auto's rakelings naast ons.
Onder een loden zon arriveerden we tegen de middag in Sanguinet dat aan het grootste meer in de Landes ligt. Daar was opnieuw een albergue in het sportcomplex: een grote ruimte met 2 opklapbedjes in, een douche, toilet en een keukentje.
Het enige wat we konden bedenken bij die hitte was na een siësta een fiets te huren om even langs het water te rijden. We hebben echt alle kanten van het dorp gezien. Het viel vooral op dat er rond het meer geen huizen staan: overal is er plaats om te baden, er zijn plekjes met bomen en banken, er is een yachthaventje en er loopt een fietspad. Campings liggen weg van de strandjes.
Bij 35° in de schaduw wilden we geen heel menu eten met warme gerechten, dus de maaltijd bleef beperkt tot een 'salade landaise' en een 'carpaccio van canard'. Onder het bord, vond ik deze passende uitspraak van Jean Anthelme Brillat-Savarin: "le Créateur, en obligeant l'homme à manger pour vivre, l'y invite par l'appétit et le récompense par le plaisir'.

Petroleum

De tocht naar de volgende halte was kort dus er was nog tijd om 's morgens eerst een extra tourtje in Sait-Paul en Borne te doen om de Tuc de Houns te zien. Dat was een heuvel waar vroeger een nederzetting heeft gestaan voor Saint-Paul gesticht werd op een heuvel even verderop. Dat oude dorp is verdwenen en verplaatst naar waar het nu is. We lazen ook het verhaal van de verzanding van de streek. Het meer is vroeger veel groter geweest, maar stilaan dichtgeslibt en verzanding blijft een probleem want er zijn nu kanaaltjes die daar een oplossing aan moeten bieden.
Net na 10 u gingen we door de bossen naar Parentis en Borne. We hadden alle slaapplaatsen op de kustweg van de site van het genootschap gehaald en ook deze keer hadden we een hotelletje gereserveerd voor 28 € pp in half pension... Omdat een supervriendelijke Française ons afsnauwde toen we wilden picknicken op een bankje in de schaduw op 'haar' privé terrein, liepen we wat verder tot bij het volgende bankje, dat al bij het hotelletje bleek te staan! Dat lag nog meer dan 3 km van het dorp en daar hadden we niet op gerekend. De zon is alle dagen wat meer katoen beginnen geven en het kwik sprong bijna uit de thermometer, dus die extra afstand lopen in de namiddag naar het dorp was niet echt een plezier. Bovendien stonk het onderweg. Om terug te keren besloten we een taxi te bellen en uit een gesprekje met de lieve bestuurster, vernamen we dat ESSO hier lang had gezeten om olie te winnen op het meer, vlak achter het dorp. Het bedrijf was onlangs verkocht aan een Canadese firma, Vermillion (de nullen voor de Engelstaligen en het donkerrood voor de Franstaligen?) en dat merkte je ook aan het aantal inwoners: 5000! In de dorpen lag dat tot nu toe rond de 1000, maat het steeg naar een veelvoud in de zomermaanden (bv tot 28000 in Lit et Mixe).

dinsdag 29 juni 2010

Omweg

We hebben er vandaag 2 gemaakt. Even na de start zijn we verkeerdelijk rechtdoor gelopen in het bos en zo uitgekomen op het asfalt naar Mimizan. Dat was niet zo aangenaam.
Voor de 2e omweg hadden we bewust gekozen: je kon langs de schitterende prieuré waar een portaal is met muurschilderingen en polychrome beelden, beschermd door de Unesco en achteraf langs een meer, of je kon rechtdoor via het fiestpad. De extra 4 km van vandaag waren de moeite meer dan waard. Dit mag niemand overslaan! Het bezoek aan het portaal is wel erg beperkt en gereglementeerd, dus je moet het goed organiseren. Bovendien staat net buiten het gebouw een beeldje van een schelp waarop staat dat je 1000 km van Santiago bent. Mijn teller staat dus op 2000 km, lieve vrienden!
Bij het meer vonden we een ministrandje van een zakdoek groot waar we onze picnick konden opeten, languit liggend in het gras met zicht op het water en de bootjes. Wat wil een mens nog meer...
Al die dingen zijn erg leuk, maar daardoor werd het ook steeds warmer om het laatste stuk naar Sait-Paul en Borne te lopen. De burgemeester van het sorp is zelf een pelgrim geweest en heeft dus een bijzonder groot hart voor de Sint-Jacobsweg. Vroeger ontving hij de pelgrims bij hem thuis of bracht ze onder op zijn kosten in het hotel aan de overkant. Sinds 1 januari is er een echte 'albergue in Spaanse stijl' waar 2 mensen kunnen slapen. We hadden een huisje voor ons alleen dat de ploeg van het dorp al open had gemaakt. Iedereen was er even vriendelijk. We zijn achteraf ook naar het hotel gegaan waar de eigenares uit Nice en de eigenaar uit Parijs een heel persoonlijke stijl hanteerden én gratis internet aanboden. Ook het avondeten voor 12 € was buitengewoon verzorgd en lekker. Een stadsmentaliteit verraadt zich!

Landes 3

We hebben voor het eerst problemen gehad met de routebeschrijving en de weg amper gevonden. Vooral in de duinen was het moeilijk. Er was wel veel meer afwisseling dan de dag voordien met een open vlakte waar half wilde paarden stonden, een beek die we moesten volgen, heuvels die we op moesten en waar we totaal andere zichten op de Landes kregen.
Met veel zoekwerk zijn we toch in het enige hotelletje van Bias geraakt waar de mensen stug zijn en de keuken te duur voor wat het is.

Caravan

De volgende etappe was een lange van bijna 34 km en de dag begon al slecht. We waren op tijd opgestaan, hadden vroeg ontbeten en voor 8 u al op pad gegaan. Na ongeveer 2 km ontdekten we echter dat we alle 2 onze pet vergeten waren in het hotel. Voor Walter is dat erger dan voor mij. De tocht vulde ook alle cliché's in van de Landes: eindeloze bossen, altijd plat, rechte wegen en oersaai. Op het einde van de lange tocht moesten we dan nog eens 5 km over het asfalst onder een loden zon. Ik ken nu het woord hiervoor: 'bruto'! Dit was echt geen leuke dag. als enige afwilsseling was ere het meer van Lion onderweg, maar het pad liep er niet eens langs!
In Lit et Mixte (de 't' ook uitspreken) was er een 'air de camping' waar we gereserveerd hadden. Die lag al voor het dorp en daar waren we niet rouwig om. Eigenlijk was het een boerderij geweest, die stilaan omgevormd was tot een camping. De dochter had een groot hart voor de pelgrimsroute van Santiago en had zichzelf daarom opgegeven om een refuge op haar domein in te richten in caranvans! Ze was nu voor het derde jaar open: het eerste jaar had ze geen 10 pelgrims gezien, vorig jaar een 40-tal en nu stond de teller al op 30! De persoonlijke en warme ontvangst van moeder en dochter was erg welkom voor ons na de zware tocht.
Na ons geïnstalleerd en gedoucht te hebben, konden we zelfs hun fietsen lenen om naar het dorp te gaan en de was te doen. Hier is dat overal mogelijk in een wasserij zoals bij ons. In minder dan een uur was de klus geklaard. In de zomer is er in het dorp ook een visrestaurant (nu alleen in het weekend open, en het was zondag!) dat een absolute topper is: Chez Vincent. Een 'plat de fruits de mer' voor 26 € pp deed alle leed vergeten.
's Nachts hebben we heerlijk geslapen in ons unieke huisje voor 2 op wieltjes. Het was volle maan.