dinsdag 29 juni 2010

Omweg

We hebben er vandaag 2 gemaakt. Even na de start zijn we verkeerdelijk rechtdoor gelopen in het bos en zo uitgekomen op het asfalt naar Mimizan. Dat was niet zo aangenaam.
Voor de 2e omweg hadden we bewust gekozen: je kon langs de schitterende prieuré waar een portaal is met muurschilderingen en polychrome beelden, beschermd door de Unesco en achteraf langs een meer, of je kon rechtdoor via het fiestpad. De extra 4 km van vandaag waren de moeite meer dan waard. Dit mag niemand overslaan! Het bezoek aan het portaal is wel erg beperkt en gereglementeerd, dus je moet het goed organiseren. Bovendien staat net buiten het gebouw een beeldje van een schelp waarop staat dat je 1000 km van Santiago bent. Mijn teller staat dus op 2000 km, lieve vrienden!
Bij het meer vonden we een ministrandje van een zakdoek groot waar we onze picnick konden opeten, languit liggend in het gras met zicht op het water en de bootjes. Wat wil een mens nog meer...
Al die dingen zijn erg leuk, maar daardoor werd het ook steeds warmer om het laatste stuk naar Sait-Paul en Borne te lopen. De burgemeester van het sorp is zelf een pelgrim geweest en heeft dus een bijzonder groot hart voor de Sint-Jacobsweg. Vroeger ontving hij de pelgrims bij hem thuis of bracht ze onder op zijn kosten in het hotel aan de overkant. Sinds 1 januari is er een echte 'albergue in Spaanse stijl' waar 2 mensen kunnen slapen. We hadden een huisje voor ons alleen dat de ploeg van het dorp al open had gemaakt. Iedereen was er even vriendelijk. We zijn achteraf ook naar het hotel gegaan waar de eigenares uit Nice en de eigenaar uit Parijs een heel persoonlijke stijl hanteerden én gratis internet aanboden. Ook het avondeten voor 12 € was buitengewoon verzorgd en lekker. Een stadsmentaliteit verraadt zich!

Landes 3

We hebben voor het eerst problemen gehad met de routebeschrijving en de weg amper gevonden. Vooral in de duinen was het moeilijk. Er was wel veel meer afwisseling dan de dag voordien met een open vlakte waar half wilde paarden stonden, een beek die we moesten volgen, heuvels die we op moesten en waar we totaal andere zichten op de Landes kregen.
Met veel zoekwerk zijn we toch in het enige hotelletje van Bias geraakt waar de mensen stug zijn en de keuken te duur voor wat het is.

Caravan

De volgende etappe was een lange van bijna 34 km en de dag begon al slecht. We waren op tijd opgestaan, hadden vroeg ontbeten en voor 8 u al op pad gegaan. Na ongeveer 2 km ontdekten we echter dat we alle 2 onze pet vergeten waren in het hotel. Voor Walter is dat erger dan voor mij. De tocht vulde ook alle cliché's in van de Landes: eindeloze bossen, altijd plat, rechte wegen en oersaai. Op het einde van de lange tocht moesten we dan nog eens 5 km over het asfalst onder een loden zon. Ik ken nu het woord hiervoor: 'bruto'! Dit was echt geen leuke dag. als enige afwilsseling was ere het meer van Lion onderweg, maar het pad liep er niet eens langs!
In Lit et Mixte (de 't' ook uitspreken) was er een 'air de camping' waar we gereserveerd hadden. Die lag al voor het dorp en daar waren we niet rouwig om. Eigenlijk was het een boerderij geweest, die stilaan omgevormd was tot een camping. De dochter had een groot hart voor de pelgrimsroute van Santiago en had zichzelf daarom opgegeven om een refuge op haar domein in te richten in caranvans! Ze was nu voor het derde jaar open: het eerste jaar had ze geen 10 pelgrims gezien, vorig jaar een 40-tal en nu stond de teller al op 30! De persoonlijke en warme ontvangst van moeder en dochter was erg welkom voor ons na de zware tocht.
Na ons geïnstalleerd en gedoucht te hebben, konden we zelfs hun fietsen lenen om naar het dorp te gaan en de was te doen. Hier is dat overal mogelijk in een wasserij zoals bij ons. In minder dan een uur was de klus geklaard. In de zomer is er in het dorp ook een visrestaurant (nu alleen in het weekend open, en het was zondag!) dat een absolute topper is: Chez Vincent. Een 'plat de fruits de mer' voor 26 € pp deed alle leed vergeten.
's Nachts hebben we heerlijk geslapen in ons unieke huisje voor 2 op wieltjes. Het was volle maan.

Landes 2

De monotonie van de titels is een reflectie van het landschap. De hospita had ons aangeraden om een andere weg uit de stad te nemen en langs het meer te gaan ipv langs de duinen, die te hoog waren om er de zee te kunnen zien. Hossegor is het rijkere broertje van Capbreton, met 2 grote golfterreinen tussen de bomen en verfijnde winkeltjes.
Zodra we het meer voorbij waren ging het weer via het fietspad en daar zijn we de eerste pelgrims in de andere richting tegen gekomen. Ze kwamen uit de Charentes. Dat er alleen bomen zijn in de Landes is niet waar, want het pad liep ook langs 2 meertjes, verscholen tussen de bomen en aan het eeste hebben we in het groen gepicnickt. Aan het 2 e meer liep het op het einde even mis en zijn we op de grote weg terecht gekomen waar ook het hotelletje van Molliets et Maâ bleek te liggen waar we gingen overnachten.
Heel bijzonder vind ik hier dat dorpen nooit boven de bomen uitkomen. De natuur is hier de maat voor alles. Dorpen zijn ook niet een kluwen van straten met aaneengesloten huizen, maar huizen die in tuinen staan, met veel ruimte ertussen. Het doet wat vreemd aan, want je krijgt niet het gevoel in een dorp te zijn. En de stilte die je vaak overdag ervaart, ver weg van wegen, autos en drukke steden, beleef je ook 's nachts.

Landes 1

Het eerste stuk buiten Bayonne was wat te veel over asfalt, langs de spoorweg tot in Tarnos en dan verder naar het vakantiedorp aan het strand waar de TO lag. We kregen zelfs 2 verschillende outprints mee van de routebeschrijving en vanaf daar was het meteen door de bossen, over het strand met dun zand waar je zou wensen dat je kamelenpoten had! Er waren ook grote stukken via het fietspad, langs een rivier tot in Cap Breton. Daar wachtte de stoere kerktoren - die eruit ziet als een vuurtoren - ons op en de chambre d'hôte van een dame van zeker 80 jaar lag er op een boogscheut vandaan.
Na een wandeling door de stad via de jachthaven tot aan het strand, langs ontelbare restaurants die wedijveren voor het beste en goedkoopste menu, waren we blij dat Madam ons het restaurantje op de hoek bij haar aangeraden had. Het is hier nu allemaal nog rustig, maar je ziet dat de hele kustlijn erg toeristisch is, met een aaneenschakeling van vakantiehuizen, souvenirshops, lawaaierige bars en discotheken. Het knusse hotel-restaurantje serveerde een menu voor 18€ waar je bij ons alleen van kan dromen: 6 oesters of een coktail van mosseltjes en cèpes als voorgerecht, roodbaars of een magret de canard als hoofdgerecht en een Baskische appeltaart met slagroom, alles met veel stijl gepresenteerd. Dat het leven zich nu ook de hele tijd buiten afspeelt, maakt het allemaal nog leuker.

Einde boek 2

De tocht naar Bayonne bleef nog een stuk langs de kust lopen, daarna via een meer tot we dichter bij de stad kwamen en door de industriezone moesten. Daar ben ik met mijn t-shirt aan een omgevallen paaltje van een omheining blijven hangen en nu is mijn lange mouw flink ingescheurd met 2 winkelhaken. Al goed dat ik geen korte mouwen draag, anders had ik een flinke wonde gehad!
Bayonne is een mengeling van een Baskische en een Franse stad: er zijn nog straten met veel traditionele huizen zoals in Saint-Jean, maar je ziet ook veel grote gebouwen met grandeur en een typische Franse, gotische kathedraal. Daar troffen we Dominique aan die aan een tafeltje info gaf over de route van Saint-Jacques. Ik was aan het einde van de 2e gids die me van Santiago naar Bayonne gebracht heeft en nu moest ik aan de Via Touronensis beginnen tot aan Parijs. Ze heeft ons vooral de weg uit de stad gewezen voor de volgende dag (anders dan in de gids) en toen we zeiden dat we via de Voie Littorale wilden gaan fleurde ze helemaal op. Dat is niet de weg die in de gids beschreven staat en is nog erg weinig bekend en bewandeld. Daarom hadden we ook niet echt voldoende routebeschrijvingen om eraan te kunnen beginnen. Dominique kende die route wel én mensen die eraan gewerkt hadden, dus heeft ze alles in stelling gezet zodat we de volgende dag langs de TO in het volgende dorp konden om een print van de gedetailleerde beschrijving op te halen.
Ik was nu helemaal klaar voor de doorstart.

donderdag 24 juni 2010

La France

Op de brug van Santiago tussen Irun en Hendaya heb ik mijn oude schoenen achtergelaten. Ik heb er nog foto's van gemaakt, van bovenuit en van de versleten zolen en dan zijn ze in de container beland. Mijn andere schoenen, die ik thuis al ingelopen had, had Walter bij.
We konden die dag weer kiezen tussen de officiele Sint-Jacobsweg door het binnenland en een variant langs de kust. We kozen voor de zee en die weg is goed aangegeven, dus ik hoefde niet veel te lezen of zoeken naar pijlen. Hij slingerde rakelings langs de rotsen met heerlijke zichten op zee, alleen was het pad deze keer veel makkelijker dan dat van een aantal dagen voordien: hier kon iedereen op zijn sandalen lopen! Veel oudere vakantiegangers flaneerden ons tegemoet. De tocht was ook niet te lang, slechts een 17 km en dat was ideaal om met de vrij nieuwe schoenen geen blaren te lopen.
Saint-Jean de Luz is een architecturaal goed bewaard Frans-Baskisch stadje. De huizen zijn allemaal wit met houten balken tussen en luiken voor de ramen die meestal bruinrood en soms groen zijn geschilderd. Volgens de gids waren we midden in de geschiedenis beland, want hier was Lodewijk 14 getrouwd met de Spaanse kroonprinses. Dat was zo gestipuleerd in het vredesverdrag dat geloten werd na een jarenlange oorlog. De deur waar ze de kerk langs binnengegaan waren, was later dichtgemetst. Vooral de houten galerijen zijn typisch aan de kerken hier en maken ze ook uniek. Je zit precies in een theater van Shakespeare.
Alles is hier duurder dan in Spanje: logeren, eten en internet. Albergues kennen ze haast niet, dus we moesten een hotelletje nemen in Ciboure. Voor het eten vonden we heel toevallig het restaurant van Kathy, die ook een pension openhoudt voor arbeiders en dus goedkope menuformules heeft. Voor 13 € zette ze soep, een schotel ham van Bayonne, paella en een dessert op tafel, vergezeld van wijn en water. De groep Amerikanen die bij haar was binnengevallen, vond ze te lawaaierig en te veel gedoe.

Grens

Ongelooflijk dat we al aan de laatste etappe begonnen in Spanje. De wandeling klom de andere kant van de stad omhoog en zo konden we nog even nagenieten met een blik op 'la concha'. Voor de laatste keer was het bergop en -af naar Orion, een prachtig gelegen straatdorp verscholen in een diep uitgesneden dal waar een rivier doorliep met uitgang naar de zee. Daarna ging het verder langs de heuvelflank tot aan de ermita van Guadeloupe, een 18 e eeuws gebouwtje dat het veel oudere heeft vervangen en waar het zwarte beeldje van de maagd Maria in staat. Van daar konden we ook goed de kustlijn zien, met de bocht die gemaakt wordt in de golf van Bizcaya en zo verder noordwaarts zagen we de Landes liggen, plat als een vijg met een smalle kuststrook.
In Irun ligt de herberg niet zo heel ver van de spoorweg en daar kan je langs de rails het bord van RENFE zien dat op de grens staat. Walter heeft me een tour van de stad gegeven. Voor hem was het dit jaar de derde keer dat hij daar kwam: de eerste keer door de stofwolk, de tweede door het vliegtuig dat nooit vertrokken is naar Santiago en nu. De leukste enoteca en een designrestaurant vlak naast de spoorweg waar geen kat naartoe zou gaan, hebben er een geslaagde laatste avond van gemaakt!
Ook de hospita was een schat. Anna was française en werkte voor 14 dagen als vrijwilliger in Irun. De overkant van de grens lonkte duidelijk.

dinsdag 22 juni 2010

Chillida

Al jaren ben ik gek van de werken van de Spaanse kunstenaar Chillida. Hij werd geboren in San Sebastian en heeft een beetje buiten de stad een museum dat sinds 2000 toegankelijk is voor het publiek. Hij had een tijd in Parijs gewoond en in Barcelona gezeten. In een tekst vergeleek hij zich met een boom: hij hoorde thuis in Baskenland, daar zaten zijn wortels en als een boom spreidde hij zijn takken naar de wereld, die hij als het ware omarmde. Ik vond hier heel veel haakjes.
Om 10 u zaten we al op de bus, zodat we bij de eersten waren om binnen te gaan. Het ligt in een groot, aangelegd park waar de beelden prachtig tot hun recht kunnen komen. De herenhoeve uit de 16 e eeuw heeft hij in meer dan 10 jaar verbouwd tot een juweel om er de kleinere tekeningen en een aantal vroege werken te exposeren. Chillida vond dat het huis zelf moest spreken voor de veranderingswerken en daarom luisterde hij naar de muren en de ruimtes en vertaalde dat naar wat het nu geworden is. Het heeft internationaal veel bijval gekregen uit de architectenwereld.
Na de middag was het tijd om op de fiets te springen en de stad op 2 wielen verder te verkennen. Alle uiteinden van de stranden hebben we gezien, mét de beelden van Chillida die het handelsmerk van de stad vormen. Aan oude gebouwen is San Sebastian niet rijk, dus toeristische bezoeken bleven beperkt tot 1 minuut in de vrij lelijke neo-gotische hoofdkerk, iets langer in de veel mooiere barokke Santa María en het langst in de oude gostische kerk van San Vicente. Voor de rest hebben we vooral geflaneerd langs de boulevards.

La concha

Al van bij de start bungelt de sint-Jacobsschelp achteraan op de rugzak als teken dat ik de camino aan het lopen ben. Het strand van San Sebastian is in de vorm van een schelp en wordt daarom 'La concha' genoemd.
We werden in het begin even op weg gezet om de wijngaarden te vinden die net buiten Zarrautz in de heuvels liggen. Er wordt hier een witte wijn gemaakt die we de avond voordien bij het eten geprobeerd hadden. Het was voor Walter de eerte keer klimmen en dalen. Na Orion was het opnieuw bergop, over een steil pad van grote keien, als een Romeinse heirbaan die ons naar het hoogste punt bracht. Daar hebben we een aantal km over de weg gedaan omdat we geen pijlen hadden gevonden en verkeerd ingelicht werden door een fietser die ons over het asfalt stuurde. Pas op het einde, voor de afdaling naar de stad, zaten we weer goed.
San Sebastian is zeker de stad met de grootste allure en de meeste grandeur van alle steden in het noorden waar ik geweest ben. Er is jaarlijks een groot filmfestival waar alle sterren van het witte doek over de rode loper paraderen en er is een jazzfestival van dezelfde uitstraling als dat van Antwerpen. Er staat ook een prestigieus hotel, het María Christina, waar heel de beau monde van Spanje van oudsher zijn vakantie pleegt door te brengen. 'Le grand chic' ging nooit naar de goedkope playas aan de Middellandse Zee.
We hebben er een eerste verkenning van de stad gedaan en vooral lekker gegeten voor weinig geld met zicht op zee.

zondag 20 juni 2010

Geluk(t)

Omdat ik in Deba was blijven slapen, had ik de keuze om via de route door het binnenland te gaan (waar de verdwenen albergue op lag) of via de GR 121 die de kustlijn volgde. Op beide wegen was het ongeveer evenveel klimmen en dalen, dus voor de moeilijkheidsgraad bleef het gelijk. Ik besloot via de zee te lopen, en dat bleek ook veel makkelijker om de aanduidingen te vinden dan de gele pijlen van de camino. De rode en witte strepen staan altijd zó dat je ze in beide richtingen kan volgen. In de gids stond dat ik niemand zou tegenkomen en buiten een paar vinnige Spanjaarden die trainden voor een stevige veldcross, liep ik inderdaad alleen. De weg ligt ver van bewoning en wegen, dus ik kon ook genieten van de stilte. Hoewel de dag grijs begonnen was, trok de hemel steeds meer open en werd ik getrakteerd op prachtige zeezichten. Ergens verborgen tussen de heuvels kwam ik in de 'tuin van Eden' terecht, gelegen aan een klein strandje waar één bewoond huis stond. Het stuk kust hier is bovendien vrij uniek in Europa, omdat er gegroefde rotsen horizontaal onder het wateroppervlak liggen, die zichtbaar worden bij eb.
Toen ik terug op de camino zat, was er een picknickplaats waar ik ruim de tijd heb genomen om over het azuurblauwe water te turen. Walter kwam pas om 13.30 u in Zumaia aan, dus ik hoefde me niet te haasten. Op het laatste stukje voor die stad liep de GR weer even anders dan de camino zodat ik opnieuw dichter tegen de kust liep en via de schitterend gelegen ermita wandelde.
En deze keer is het gelukt: Walter kwam stipt op tijd in het station aan. Bezoek mag dan wel het mooie weer meebrengen, de mooiste stukjes natuur blijken net voor hun aankomst te liggen. Ik had in Zumaia al even naar logement gevraagd in Zarrautz en op de OT zeiden ze dat er al veel volgeboekt was. Ik kreeg een boekje mee met adressen en telefoonnummers zodat ik zelf iets kon uitzoeken. Het geodkoopste pension zat al vol, dus belde ik naar Zarrautz Playa, het tweede goedkooptste, met een mooie foto in de folder. We hadden een kamer met zicht op zee voor 55 €, rustig gelegen buiten het centrum. Toen we wilden gaan eten, viel de regen weer met bakken uit de hemel... We hadden 'geluk' gehad!

vrijdag 18 juni 2010

Zware tocht

Ik werd vanmorgen nog door de eerste straat begeleid door de hospitalero. Vandaag wilde ik de hele camino lopen zoas het moest. De etappe ging constant bergop en bergaf en het pad was zwaar. Het deed echter wel deugd dat mijn schoenen wegzakten in de modder, schoven over de gladde stenen en dat de doornige struiken langs het pad aan mijn broek haakten (daarom loop ik nog atijd in het vogelverschrikkerpakje, Zitt!). De tocht ging door bossen in alle schakeringen van groen en tegen het einde kreeg ik ook de zee te zien. De uitputting werd ruimschoots beloond met prachtige natuur en heerlijke vergezichten. Onderweg was er 1 café (voor de rest kwam je niks of niemand tegen) waar ik zelfs een bocadillo heb kunnen eten op het terras!
Mijn plan was nog 3 km verder te lopen tot aan een privé albergue. Gelukkig kwam ik op het idee even met de gsm te checken of er nog plaats was en toen bleek dat de herberg zelfs niet meer bestond. Nu zit ik in Deba aan de kust in een 'polideportivo' met zicht op zee en deel ik er de slaapzaal oa met 4 Zuid-Afrikaanse madammen. Grappig om hun taal te horen!

Droog

Toen ik aan de tocht begon rond 8.30 u, leek het alsof de natuur uitgeput was, zoals een patiënt die veel bloed verloren heeft. Vizcaya likte zijn wonden. Het eerste stuk heb ik over de weg gelopen en dit is wat ik gezien heb: modderstromen over het asfalt, stroompjes waar tot aan de rand van de bedding vies bruin kolkend water door stroomde en aardverschuivingen, waarbij 1 keer de opgaande flank met boom en al naar beneden was gekomen tot in de helft van de weg en wat verder de afgaande bergflank verschillende meters het dal was ingeschoven met alle begroeiïng erbij.
Op 5 km van het einde had het nog geen druppel geregend. De lucht zat wel vol met hele fijne druppeltjes, als een soort watersluier. Het avontuur lonkte en ik de was de weg meer dan beu, dus vanaf Bolibar ben ik terug over de camino gelopen.
Net daarvoor heb ik van mijn hart een steen gemaakt en ben ik niet in het Cisterciënzerklooster blijven slapen. Het werd stilaan tijd wat op te schieten, dus ik ben doorgelopen tot Markina Ximein waar de herberg ook in een klooster zit. Toen de hospitalero de deuren sloot, waren we maar met 6. Ik heb de hele avond met die man zitten praten. Hij is de vice-president van de 'Amigos de Santiago', is afkomstig uit Bilbao, heeft bijna alle camino's al gelopen en werkt in het seizoen als vrijwilliger in een albergue. Hij kon veel vertellen over het leven op de weg, over de grootste pelgrimbibliotheek in Spanje en de filosofie van de organisatie. Ik had hem tegen een pelgrim horen zeggen dat de herberg in G(u)ernika 13 € kost. Toen ik mijn factuur liet zien en het verhaal van gisteren vertelde, plakte hij er meteen het woord 'una vergüenza' op. Die herberg hadden zij nog uitgebaat, maar toen de gemeente facturen bleef sturen die ze niet meer konden betalen, hebben ze het uit handen moeten geven. Ondertussen was het al 2 keer van uitbater veranderd en nu waren het gewetenloze geldwolven. Hij was ook goed bevriend met de erg lieve hospitalera van Lezama en hen beiden zijn voor mij de voorbeeldmoeder en -vader voor pelgrims (dat is voor iedereen anders). Hij kloeg wel over de vrijwillige bijdrage die zelden correct betaald wordt. Met 3 € pp zouden ze al uit de kosten komen, maar vooral in de zomer tellen ze veel 'nikkel' van de jongeren die geen geld hebben... Wat een verschil in mentaliteit, niet?

donderdag 17 juni 2010

Littekens

1. G(u)ernika kent iedereen van het schilderij van Picasso. Ik ken het ook van de boom, maar dat is een verhaal dat ik thuis wel eens zal vertellen. Rond de eeuwwisseling van 1900 is het dorp uitgegroeid door de wapenindustrie en die zal er wel voor iets tussengezeten hebben dat op 26 april 1937 de stad met de grond gelijk is gemaakt door een bombardement van de Duitsers. Hitler wilde testen of de 'totale vernietiging' werkte, zowel wapenkundig als psychologisch. Het verhaal dat ze hier in het museum vertellen, mist een aantal elementen denk ik. Enfin, de machtsgeile schoonbroer van Franco heeft alle verwoeste steden vanaf de jaren 40 door krijgsgevangen laten herbouwen, dus van de littekens is niks meer te zien. Er staat een grote tegelmuur met een kopie van het schilderij ergens in de stad en voor de rest is het er heel groen met veel parken.
2. De hele dag heeft het gestortregend. Ik was met veel goede moed vertrokken, maar na 5 km ben ik een café binnen gevlucht en heb naar busvervoer geïnformeerd. Dat was er niet van daaruit. Een dame, die net haar kind op de schoolbus had gezet, bood aan me mee te nemen naar het dorp waar ze woonde, op 9 km en me daar aan de bushalte af te zetten. Uiteindelijk heeft ze me - na een boeiende babbel over oa het Baskisch - voor de deur van de herberg in G(u)ernika afgezet! Dat is een litteken op mijn Camino del Norte waar ik mee kan leven. Ik heb de dag benut om de musea te bezoeken van de vrede en dat van de regio, die beroemde boom, en een vlugge indruk te krijgen van de rest van de stad. Bij terugkomst in de herberg bleek dat andere pelgrims over de weg hadden moeten lopen, soms tot aan hun knieën in het water hadden gestaan, enz. En dan is na 20 u het water beginnen stijgen tot in in het huis zelf. Door de raam konden we zien hoe de hele straat onderliep en beneden aan de receptie begonnen de zetels te drijven. Rond 22 u kwam de civiele bescherming via het raam van de eerste verdieping (waar gelukkig de eetzaal was en de slaapkamers lagen op de tzeede verdieping) ons vertellen dat we zeker niet door het water mochten lopen omwille van electrocutiegevaar. De stijging kwam door het hoge water van de zee in combinatie met de regen. Het zou vanzelf weer zakken. Ze raadden ons aan de volgende dag te kijken hoe de toestand was want er kwam nog een volgende vloed en als het dan nog steeds regende, konden we beter wachten om te vertrekken.
Water laat altijd littekens na: schimmel op de muur of een donkere voeg tussen de vloertegels, een streep op de pootjes van de zetel of een onaangename geur...
3. De albergue kostte 20 €. Het is geen fout! Eten kon je kopen en zelf klaarmaken in de eetzaal. Ik had 's middags warm gegeten en had alleen een sandwich en wat kersen gekocht voor 's avonds. Een gepensioneerd Koreaans echtpaar had ook inkopen gedaan en wilde wat kokkerellen. Ze konden nergens aan. Alleen aan de tafel met Spanjaarden stonden borden en een schaal om een sla in te maken. Je had blijkbaar voordien alles moeten vragen wat je nodig had. 5 stoere Duitsers uit Beieren aten op plastic zakjes. Een pelgrim mag niks eisen? Larie! Voor die prijs was het onaanvaardbaar. De verantwoordelijke die de volgende dag in een modieus zomerjurkje en botten de boel kwam opkuisen, vond dat iedereen dat kon weten van op de website. (We lopen natuurlijk allemaal rond met een laptop.) Ik kwam op voor de Koreanen, breekbare mensen in hun fysiek en in hun onmacht om te communiceren. Dit zijn schandelijke littekens.

dinsdag 15 juni 2010

Paraplu

Ik had in Bilbao voor 5 € een paraplu gekocht. Een grote zwarte met 16 baleinen. Anders had ik het in de stad wellicht vlugger opgegeven. Omdat ik Bilbao al bezocht had, kon ik vandaag 2 korte etappes in 1 doen, samen ongeveer 26,5 km. Vielen Dank, Karsten, für den Tip. (Hij leest mee, want hij staat bij de volgers). Het is zeker niet de mooiste wandeling van de Norte, maar ik kan hier wel van genieten. Je loopt door de 'Bronx', met vervallen huizen en verlaten industrieterreinen, altijd langs de rivier, bijna naast het treinspoor van gisteren. Aan de Sint-Jacobskerk van Bilbao heb ik een korte pauze genomen om het vervolg van de route te bestuderen. Die ging stijl de hoogte in, achter de kerk van la Begoña door, naar een park met een schitterend uitzicht over de stad en de omgeving. Daarna ging het weer bergaf tot in Lezama aan de herberg. Ik heb een aantal korte stukjes van de camino niet kunnen doen door het slechte weer. Het werd ten stelligste afgeraden om naar de hoge antennemasten te klimmen als er te veel regen viel, en wat verder was het bospad een omweg en veel te glibberig.
Als ik denk dat de hemelbewoners vrouwelijk zijn, moet ik er ook tegen kunnen dat als ze de boel daar schoon willen houden, ze kwisitig met water zijn. Dat prulpluutje was een zegen! Toen ik als eerste aankwam, was ik zo goed als droog gebleven. Op de hele etappe had ik geen enkele pelgrim in de tegenovergestelde richting gezien en het heeft dan ook even geduurd voor er een koppel met een dochtertje van 11 maanden binnenkwam (ze doen de route met de fiets) en later nog een Fransman. De hele nacht heeft het gegoten. Cantabrië is ondertussen al getroffen door overstromingen en ook hier is nu de alarmfase aangebroken.

Engel = vrouwelijk

Mijn dag begon prozaïsch met wassen en voor de eerste keer kon ik dat zelf doen in een wasserij zoals bij ons. De doorzwete kleren roken weer allemaal fris en waren vooral .... droog!
Om vanuit Portugalete naar Bilbao te gaan kon ik 3 vormen van openbaar vervoer nemen: de trein, de metro of de bus. Ik koos voor het eerste, want het stationnetje lag op het einde van de straat, geen 5 minuten lopen. De rit duurde amper 20 minuten en ik stond in het grote station van Bilbao, vlakbij de oude stad.
Je kan heel goed zien dat het Baskenland een rijke regio is. Van de grauwe stad is niks overgebleven. Je zou de stad kunnen vergelijken met Barcelona: er is de oude Middeleeuwse stad met de smalle autovrije staartjes waar wat 'alternatieve' winkeltjes en liggen naast vele souvernirshops; er is de wijk langs de Calle San Francisco met de typische huizen van rond de eeuwwisseling zoals wij die in de 19 e eeuwse gordel hebben in Antwerpen en die qua multiculturaliteit wat wegheeft van Raval; en er zijn de grote boulevards, met pleinen vol bloemen, geflankeerd door weelderige winkels en palazzi.
Op een maandag is er niet veel open, dus buiten een bezoek aan een paar kerken en de kathedraal (een gotische parel van bescheiden afmetingen) bleef de wandeling beperkt tot een struinen langs het Guggenheim, over de brug van Calatrava en langs moderne architectuur. Je voelt de drive van de stad om het imago van industriestad van zich af te gooien. Ook langs de rivier staan moderne bedrijven tussen vervallen fabrieken uit vroegere tijden.
Ik zat ook al weken met een probleem van de camera in mijn gsm. Hij wilde de foto's niet meer overzetten naar het extern geheugen. Alle gsm-winkels maakten er zich vanaf met het excuus dat ik het apparaat daar niet gekocht had en dat ze geen technische dienst waren. Ze wilden er zelfs nog niet naar kijken. Ergens onderweg zag ik een internet shop waar ook opleidingen gegeven werden en ik pobeerde het daar eens. Die vrouw heeft echt alles gedaan om me te helpen! Ze heeft er haar eigen geheugenkaart voor uit haar gsm genomen en het bleek dus aan de kaart zelf te liggen, want plots lukte het wel. Er is niks verloren gegaan en hopelijk kunnen jullie op een dag meegenieten van wat ik hier allemaal zie...
De hele dag door heeft het ook met tussenpauzes geregend of zelfs gegoten. In Asturias is het alarmpeil al overschreden en hier gaat dat niet lang meer duren.

zondag 13 juni 2010

Verkiezingen

Ik ben België erg dankbaar voor de onverwachte verkiezingen. Zo kom je nog eens ergens! En na regen komt zonnenschijn. De dag deed zijn naam alle eer aan, hoewel het nog niet met een staalblauwe hemel en een schroeiende zon was; maar er viel geen druppel!
Voor het eerste stuk vanuit Laredo stond er in mijn gids een vreselijk lange omweg door het binnenland en omdat de lucht er toch niet vrolijk uitzag, wilde ik die niet doen. Bovendien vindt de Duitstalige gids die weg 'kwatch' en kan je inderdaad beter een stukje over de grote weg lopen, anders wordt de etappe nodeloos lang. De Duitsers lopen langs een idyllisch stukje kust naar beneden; ik had een kopie genomen van de beschrijving in Güemes, waardoor ik perfect wist waar ik naar het strand en de grote manège moest (de weg terug naar boven heb ik gemist) en wat verder zag ik wel 10 à 12 pelgrims in de andere richting net dezelfde route kiezen.
Vanuit Ontón was de camino een droom. Je loopt over een smal voetpad van asfalt of beton langs de heuvelrug met links onder de zee die tegen de rotsen beukt. Na vele km kom je aan een baai waar trappen tot aan het strand leiden en van daaruit vertrok een wandel- en fietspad voor 11 km richting Portugalete. Tientallen mensen maakten een zondagstrip over een boulevard waar makkelijk 3 auto's naast elkaar zouden kunnen rijden. Hier slingert zo'n laan door een dal en dan over de heuvelruggen alleen voor de zwakke weggebruikers. We zouden er nog iets van kunnen leren.
In Portugalete is er een herberg in een school voor volwassenen en dat zei me wel wat, maar hij gaat pas open op 1 juli. Ik zit nu in een hostal met zicht op de Ría de Bilbao. Bij het inchecken vroeg ik waar er een politiekantoor is, want ik moet vandaag dat papier laten invullen en afstempelen voor de verkiezingen. In een klein dorp onderweg zou dat wellicht moeilijker geweest zijn. Daarvoor moest ik de 'puente colgante' oversteken. Die hangende brug staat sinds 2006 op de lijst van werelderfgoed van de Unesco. Aan de overkant heb ik met een fiets (systeem van Parijs) even de poepchique kustlijn met imponerende villa's kunnen afrijden voor ik de administratie in orde bracht. Het is echt geen straf om hier te moeten stoppen.
Ik ben vandaag ook de grens tussen Cantabrië en Baskenland overgestoken. Het is de laatste regio in Spanje waar ik door zal lopen.
Tussen 7 en 9 's avonds was er op het pleintje voor mijn hostal een 'bal populaire'. In de kiosk stond een groepje muziek te spelen en zelfs toen het op het einde opnieuw begon te regenen, bleven de Basken vrolijk met de paraplu in de hand verder dansen. Heerlijk om naar te kijken.

Wanhoop

Toen ik het raam opende, zag de lucht er donkergrijs en dreigend uit. Al bij de poort beneden aan het klooster vielen de eerste druppels en het zou voor de rest van de dag haast niet meer ophouden met regenen. Daarom heb ik ook niet helemaal de camino gevolgd: er was niemand op straat om eventueel de weg te vragen en in de regen kon ik amper op mijn routebeschrijving lezen waar ik naartoe moest. Langs de saaie 'nacional' 6?? was er niks te beleven dan een lekker ontbijt in een hotelletje bij Hazas, waar ik volgens het boekje had moeten eindigen met de vorige etappe (wat een geluk dat ik dat niet gedaan heb en bij de nonnekes ben gebleven). De hele weg door het binnenland heb ik overgeslagen. Ik wilde zo snel en makkelijk mogelijk naar de volgende bestemming!
Bij Islares loopt de camino een stukje over de weg en zo miste ik het strand niet waar zelfs in dat hondenweer surfers op zee waren. Toen kon ik ook even de camino volgen en dat was net een prachtig stuk dat vlak naast de zee, hoog over de klippen loopt. De stenen waren erg glad en gevaarlijk. De 2 volgende dorpen heb ik ook overgeslagen zodat ik even na 12 als een verzopen kat aan de albergue van Castro Urdales aankwam. Die ligt aan de plaza de toros, een beetje buiten de stad, en ging pas om 4 u open...
Ik heb de tijd rondgekregen met in een café op de volgende hoek alle kranten te lezen, een paar pinten te drinken en mijn kleren wat te laten drogen. Toen het tijd was om in te checken was het weer aan het regenen (het had even opgehouden!) en daarom besloot ik me niet te wassen of douchen zodat er zeker geen andere kleren en een handdoek nat zou kunnen worden, die beslist niet zouden drogen tegen de volgende dag.
Dat belette me niet om 's avonds nog even tot in het centrum te gaan en wat te smullen, want cultuur was er niet te beleven. De gotische kerk ging op zaterdagnamiddag niet open, net zoals de kerk van Laredo (de dag voordien) die om een onverklaarbare reden dicht bleef. Cantabrië lokt de mensen duidelijk niet met toeristische attracties, want beiden zouden volgens de beschrijvingen in mijn gids uitzonderlijk mooi zijn.
Mijn schoenen heb ik niet droog gekregen tegen de volgende ochtend.

vrijdag 11 juni 2010

Zondvloed

Na het ontbijt stond iedereen wat te twijfelen om te vertrekken. Het regende. Toen het dan toch even ophield, ben ik meteen vertrokken maar lang heeft het niet geduurd of het hemelwater viel weer neer.
Wat me toch opvalt is dat in Cantabrië het grootste deel van de camino tot nu toe over het asfalt gaat. Vandaag was geen uitzondering en dat was maar goed met het natte weer. Toen ik even verkeerd was gelopen en de weg via een doorsteekje weer kon oppikken, zag ik een everzwijn wegvluchten. Het was een moeder die haar 3 of 4 puppies achterliet in de varens. Ik stampte even op de weg en ze kwamen te voorschijn. De moeder heeft me er niet op afgerekend...
Voor deze dag zou je bij mooi weer echt niet willen opstaan. Er is niks te zien en je loopt via veel dorpen die alleen leven van toerisme. Alle luiken zijn toe, er loopt niemand op straat en de urbanisaties zijn om ter lelijkst. Het kerkje van 'La Virgen del Puerto' in Sentoña is een verademing: vroeg-gotisch met een prachtige doopvont en veel gebeeldhouwde kapitelen. Daar moest ik met een klein pontje de geul oversteken. Het regende even niet. Aan de overkant loop je 3 km (!) over een Paseo Marítimo, de Zeedijk van hier. Troosteloos en levenloos.
Druipnat belde ik in Laredo aan bij het klooster van de Trinitarias en zuster Teresa had nog een ... éénpersoonskamer voor me! Terwijl ik in de oude stad door het raam naar de zondvloed keek, vroeg een schilderij van Christus aan de muur of ik bleef ontkennen dat ik hém ken.

Wereldreiziger

Om 9 u zat ik op de overzet van Santander naar Somo. Het regende nog niet, dus ik kon genieten van de skyline van de stad op het bovendek. Na een half uur varen stond ik aan de overkant en kon ik aan de korte etappe beginnen. Die was weer helemaal over asfalt. De laatste km viel de regen met bakken uit de lucht en ik was blij zo vroeg (en als eerste) in de albergue van Güemes aan te komen.
De ontvangst werd verzorgd door een Nederlandse die er een week als vrijwilligster werkt. De priester die de albergue runt, Ernesto, had ik onderweg in zijn bestelwagen zien rijden. Hij was naar een voordracht over Haïti, waar hij een project heeft. We hebben hem van de hele dag niet gezien. Er was eten en drinken in overvloed. Gelukkig, want het huis ligt erg mooi boven op een heuvel met een schitterend uitzicht, maar ver weg van alles. Het huis is van zijn grootouders en samen met een ploeg vrijwilligers uit het dorp heeft hij het aangepast om er iedereen te kunnen ontvangen, niet alleen pelgrims, ook veel groepen jongeren. Op de bovenste verdieping is er een indrukwekkende bibliotheek, waar hij alles verzameld heeft van het 'sabbath' jaar dat hij de wereld is rondgereisd door Europa, Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Ik herkende veel.
Voor het avondeten vertelt de priester normaal over de etappes en het huis. Nu hij er niet was, moest de Nederlandse het van hem overnemen. Jammer, want ze had de gave niet om enthousiast te praten en ze sprak haar talen (Frans, Duits en Engels) schabouwelijk slecht. De uitleg was een maat voor niks: een leukere weg voor de etappe die we die dag gedaan hadden, kwam te laat en om de volgende dag een niet bewegwijzerde alternatieve route te nemen, zag ik helemaal niet zitten.
Bij een goede maaltijd in een erg huiselijke sfeer heb ik toch wat gepraat met de tafelgenoten: 4 Fransen, een Zwitserse, een Pool en 2 Duitsers. Bij het ontbijt heb ik nog even kunnen praten met de groep Texanen die 's avonds erg laat waren aangekomen én met Ernesto. Hij is een erg innemend man en ik ben zeker dat hier niemand een probleem heeft gemaakt over de 'vrijwillige' bijdrage voor het verblijf én het eten.

Santander

Tot hiertoe is Santander de grootste stad waar ik geweest ben. Op het einde van de 19 e eeuw is er een ontploffing van dynamiet geweest en in 1941 heeft een enorme brand het grootste deel van de stad met de grond gelijk gemaakt. Er is dus niet zo veel te bezoeken. Op de OT gaven ze alleen het museum en de kathedraal op als interessante plaatsen. Die kathedraal is bijna volledig herbouwd en heeft nog weinig ziel. Het museum hebben we overgeslagen.
Omdat de barometer op erg variabel stond, had Erick besloten om geen wandeling buiten de stad te maken waarvan hij dan tijdig moest terugkeren voor de vlucht naar België. We hebben in de voormiddag de bagage naar de lockers in het busstation gebracht, ontbeten in een oud en standingvol café en een wandeling langs de kust gemaakt om toch een idee te krijgen van de stad. Die heeft zeker langs de boulevards veel charme, en hoe dichter je bij de stranden komt hoe luxueuzer de wijken en de villa's.
Tegen het middaguur was het tijd om afscheid te nemen: ik wilde dringend op de pc om wat bij te schrijven! Cantabrië is de enige regio in Spanje - waar ik geweest ben - waar ik niet gratis in de bib of een 'digipolis' mijn blog kon bijwerken. De rekening liep erg op...
Na een heerlijke lunch in de buurt van het cybercafé, wilde ik mijn was gaan ophalen, maar die was nog niet klaar. Ik was even in paniek. Er zat niks anders op dan een wandeling in de buurt, en ik kon hem toch terugkrijgen voor 8 u, net op tijd om nog naar de film te gaan. Mammuth is een Amerikaanse film met García Bernal. Hier worden alle films oversproken, dus de stemmen klonken vreemd en onnatuurlijk. Ik heb wat ongemakkelijk zitten schuiven in mijn zetel: vond ik hem niet goed of zat hij te dicht op mijn huid? Op het 'happy' einde kwam iedereen thuis!

woensdag 9 juni 2010

Alternatieve route

Op de laatste etappe naar Santander kon je voor een andere route kiezen die dichter bij de zee liep en waar je mooie uitzichten had op de ría. We hebben niet getwijfeld en konden aan de overkant - na het treinritje van 6 km - van boven de hele baai zien waar we de dag voordien zo intens genoten hadden. Na 5 km werd het echter veel minder mooi en moesten we via die weg door veel urbanisatie tot vlakbij de stad. Daar zijn we nog naar een kerkje gegaan. Dat was echt wel van het rechte pad af, maar we hebben het er toch bijgenomen zodat we weer een stukje langs de prachtige kustlijn konden stappen.
In Santander aangekomen, wist ik direct de weg omdat ze in de laatse TO een plan van de stad meegegeven hadden. In het boekje met hotels had ik ook al een pension gevonden en op weg ernaar toe was het weer tijd om iets te eten. We stapten een restaurantje binnen voor een broodje en tot onze grote verbazing sprak de vrouw 'plat Antwerps'. Ze had lang in onze stad gewoond, vlak tegenover Baslé. Ze was blij dat ze Nederlands kon spreken en bood direct hulp aan. Het pension dat we uitgekozen hadden was te duur, zei ze, en zij heeft voor ons een goedkoper, perfect gelegen pensionnetje geboekt. Toen het tijd werd om de stad te gaan verkennen, begon het te gieten. Veel meer dan wat praktische zaken regelen, hebben we dus niet meer gedaan en tot slot zijn we nog een laatste keer samen op cafe gegaan.

Strandvakantie

Hoewel de voorspellingen slecht waren, vertrokken we op onder een blauwe hemel. Die was de dag voordien al heel laat in de namiddag beginnen uitklaren. De etappe van die dag ging tot aan een ría en aan beide kanten ontbrak het aan albergues. We waren dus aangewezen op een andere slaapgelegenheid en in de gids stonden er een aantal vermeld, alsook op de website van mundicamino en in het boekje met hotels van Cantabrië dat ik in de TO gekregen had. De fjord moest overgestoken worden met de trein, omdat je anders mijlen ver moet omlopen via de grote weg. Net voor de afdaling naar het stationnetje, was het tijd voor een lunchpauze en ik had eigenlijk al een casa rural vastgelegd via telefoon. We vroegen de weg ernaar toe en passeerden toen een 'posada' waar je kon eten en die ook kamers had. Op de binnenplaats bestelden we een slaatje voor Erick, een kaasscholel voor mij en een glas wijn erbij. Ik vroeg aan de ober hoeveel een overnachting kostte: 18 € pp (pelgrimsprijs), 2 € voor het ontbijt en 12 € voor het avondeten! We zijn daar blijven plakken... In de prive albergue van Colombres kostte het bed en ontbijt 15 €!
In de namiddag zijn we 2 u naar het strad gegaan. Dat ligt in een baai achter de zee. Als het laag water is, kan je oversteken zonder te zwemmen. Ik heb nog een beetje moeten spartelen om tot aan de duinen en de witte schuimkoppen van de golven te geraken. De hele namiddag was pure verwennerij en relaxen.

Santillana del Mar

Toen we opstonden goot het pijpenstelen. Gelukkig moesten we ons niet echt haasten omdat het cafe voor het ontbijt pas om 9 u openging en er slechts 11 km te lopen waren. Tegen de tijd dat we begonnen te stappen, was het gestopt met regenen. Ik kon niet goed vinden waar we precies moesten aanpikken bij de vorige dag volgens de beschrijving van de gids. We hebben het eerste stuk dan maar over de weg gelopen en halverwege de draad van de camino weer opgepikt. We hebben er zeker niet veel door gemist. Het is jammer dat er zo weinig stukken langs de kustlijn gaan. Je zit de hele tijd in het binnenland te lopen, vaak zelfs over het asfalt.
Voor de overnachting in Santillana had ik de parador gereserveerd. Zo zag Erick ook een andere kant van Spanje. Het oude gebouw uit de 17 e eeuw was wat te duur, maar in het 'nagebouwde' in originele stijl, konden we zeker niet klagen over de sfeer. Ik was al eens in Santillana geweest en toen was het even slecht weer. Jammer, want het is een soort 'museumstadje' waar vooral de collegiata de moeite loont. In de hele kloosteromgang en in de kerk zijn prachtige gebeeldhouwde kapitelen en oude reliëfs van religieuze taferelen te bewonderen. We hadden ruim veel tijd om alles te bezoeken en met een boek of tijdschrift in de zetel te kunnen genieten van de kamer. Erick had een bijlage van de Knack bij over Santiago, dat ik helemaal uitgelezen heb. Het essay vond ik een boeiend artikel; voor de rest maakt ieder zijn eigen camino. Eten in de parador blijft relatief goedkoop voor een verzorgde en lekkere maaltijd.
Na 10 dagen zonder pauze was dit even uitrusten voor mij.

Paters

Het is een verslaving geworden: in Cobreces is er een cisterciënzerklooster en dat wilde ik Erick niet onthouden. Jammer wel dat het een neogotisch gebouw was zonder veel charme.
Mooi weer duurt hier even lang als mooie liedjes, dus de dag was zwaarbewolkt en grijs. Het was een korte tocht die niet stopte waar de gidsen de etappe laten ophouden en omdat ik niet goed kon inschatten hoeveel mensen er zouden zijn, waren we vroeg vertrokken. Kort na de middag waren we ter plaatse.
Ik belde 3 keer aan, maar niemand kwam opendoen. Een hovenier raadde me aan wat geduld te hebben, omdat de paters wellicht aan het eten waren. Erick is dan voor ons ook bocadillos gaan halen met een blikje bier erbij. Terwijl we op de dorpel zaten te eten, verscheen er plots een pater portier in de deur. In het klooster zat alles vol, zei hij, maar in het gebouwtje ernaast was alles nog vrij. Toen hij met ons over de binnenplaats naar de albergue liep, greep hij mijn hand stevig vast en kneep er op tientallen manieren in. Hij was oud en mankte een beetje. Ik vertelde hem dat ik in Valdediós was geweest en daarop zei hij me dat de prior van daar nu bij hen zat. Als we naar de diensten zouden komen, moest ik maar eens goed kijken naar de eerste man rechts. Dat was hem. Hij pakte ons alle 2 stevig vast, omhelsde ons en liet ons een bed uitzoeken. Het stonk er naar de motteballen en de matrassen zakten tot op de grond als je op het bed ging liggen. We hebben de matrassen dan maar op de grond naast het bed gelegd. We waren de enigen. Er is niemand meer bij gekomen.
Om kwart voor 7 waren er de vespers en om 9 u de completen. Het was helemaal anders dan in het vorige klooster. Hier zijn nog 20 oude rakkers die eigenlijk niet meer kunnen zingen. In de hoek van de kapel is een digibalkje waarop de nummers van de psalmen verschijnen zodat de aanwezigen kunnen volgen. Achter de paters, die in een ronde zitten, staat een orgeltje. Het klonk allemaal zo mager tegenover de mooie sonoriteit van de Franse (en veel jongere) gemeenschap in Valdediós. Hier zat de oude uitstervende cisterciënzerorde in een aandoenlijke breekbaarheid zijn geloof te beleven. Toen de lichten gedoofd werden bij het einde van de completen, kwam er toch weer die sereniteit in me naar boven. Jammer dat we er in het dagelijkse leven nooit - of veel te weinig - tijd voor vrijmaken, want eigenlijk zou dit niet iets mogen zijn waar je speciaal voor naar een klooster moet gaan.

Allo, allo

Jammer dat we het ontbijt bij die bitch genomen hebben, want in Unxeira (dat was 10 minuten lopen, de berg af) hebben ze een specialiteit van 'corbatas': bladerdeeggebakjes met een suikerlaagje bovenop. Dat wordt voor een volgende camino.
Dan begon de eerste serieuze klim voor Erick, recht naar boven tussen de eucaliptusbomen door. We hadden ondertussen ook de grens tussen Asturias en Cantabrië overgestoken. Vanaf nu waren de aanduidingen een platte steen in de straat met een schelp op en een pijl. Dat is natuurlijk niet handig als je de weg andersom loopt, want die dingen zie je niet staan zoals de kleine obelisken met daarin een kleurige schelp op een azulejo. Ik had nu dus nog minder herkenningspunten. Toch liep de tocht vrij vlot en ik had een andere indeling gemaakt dan de gids: we liepen maar tot in San Vicente de Barquera, dat aan een ría ligt (een fjord) en waar volgens de Tsjechische meiden een erg leuke albergue was. Het eerste wat je ziet, is een gewone garagepoort. Daar checkte een oude man ons in, waarna hij ons naar de achterliggende kraaknette slaapzalen en douches bracht. We waren weer vrij vroeg en konden bedden kiezen vlakbij het raam. Later bleken over ons een Belgisch echtpaar uit het Leuvense te liggen.
Het stadje ligt heel mooi aan het water. De zon kwam er in de namiddag weer door, dus het was puur genieten op een terrasje bij wat mosselen, messen (schelpdier) en een glas wijn.
Voor 's avonds was er een gezamenlijk eten in de herberg waar de hospitalera kookte voor ons. Tegen 8 u werden we allemaal aan tafel verwacht. Het begon met een bord soep met aardappelen, groenten en voor enekelen ook een stukje kip erin. Daarna was er sla en als toetje een yoghurt. Betalen deed je de volgende dag met een vrijwillige bijdrage in een kistje. Toen het eten gedaan was, kondigde de oude man aan dat er ook moest gezongen worden en om het goede voorbeeld te geven zou zijn vrouw (de hospitalera) 2 liederen zingen. Het was een kleine gestalte met fel ros geschilderd haar. Ze zetten zich aan een laag muurtje en als eerste nummer zong ze een 'Heilig Heilig' (in het Duits) waarbij haar stem regelmatig brak/oversloeg. Edith uit 'Allo, allo' in actie... Een groteske vertoning. Het 2 e nummer was een Spaans liedje, maar klonk niet veel beter. Het enthousiasme om mee te zingen was klein en ik vluchtte de garage uit.
Tegen zo'n geforceerde samenhorigheid kan ik niet tegen. Het ergste kwam de volgende morgen na het ontbijt. Ook daar mocht iedereen voor aanschuiven aan de lange tafels waar wat frans brood stond met potjes confituur, koffie en warme melk. Toen de 'vrijwillige' bijdrage moest gegeven worden, stond de oude man er als een wachter naast en heeft hij zich verschrikkelijk boos gemaakt op een Fransman die 'maar' 5 € gaf. Hij hoopte namelijk op 10 € van iedereen. Velen zijn toch met wat honger naar bed gegaan, en als je de mensen vrij laat, moet je er ook tegen kunnen dat het bedrag niet overeenstemt met wat je verwacht. Dan kan hij er beter een vaste prijs opplakken. De goede eerste indruk, sloeg voor mij om in een wrang gevoel.

Afspraak

Onderweg tussen Llanes en Colombres ligt Pendueles en daar had ik de dag voordien via sms afgesproken met Erick rond 11 u. Bij het buitenlopen van Llanes zat ik weer even verkeerd, maar een vriendelijke vroege wandelaar zette me op de goede weg naar de ermita. Ik was heel blij dat ik het gevraagd had, want via de gewone weg zou ik er ook geraakt zijn, maar dan zonder de mooie zichten op de zee. De ermita lag - zoals vaak - boven op een heuvel en de weg schuurde vanaf daar tegen de helling aan met blik op 'le grand bleu'. De zon deed al vanaf vroeg erg zijn best en het is zelfs de mooiste dag aan de kust geworden. Na het eerste dorpje liep het pad 10 km lang vlak langs de kust. Nergens asfalt! Er stonden paarden te grazen en ik had net in een tijdschrift gelezen dat er een speciaal Asturisch ras is: niet heel groot, bruin of zwart en ze mogen alleen een witte bles op het hoofd hebben. Ze waren vooral in de burgeroorlog veel ingezet, waardoor hun aantal fel verminderd was. Daarom waren ze nu aan kweekprogramma's bezig. Rond 4 minuten na 11 liep de spoorweg net langs het pad en kwam er een trein voorbij. Erick kwam met die trein om 4 minuten voor 11 aan in Pendueles. Een kwartier later troffen we elkaar in het dorp en hebben we meteen een terrasje uitgezocht om wat bij te praten, een bocadillo te eten, de overheelrijke Antwerpse handjes - die Erick als cadeau bij had - te proeven en het programma voor de volgende dagen te overlopen. Net na de middag begonnen we aan onze week samen stappen!
Vlak voor het binnenkomen van Colombres was er volgens de gids een stuk over de grote weg. Toevallig zagen we wandelaanduidingen staan over een pad dat in de goede richting ging. We zijn via de achterkant het dorp binnengelopen, zonder ons te moeten ergeren aan de voorbijreidende autos en vrachtwagens.
Colombres ligt boven op een heuvel en is vooral bekend van de vele kasteeltjes die de nieuwe rijken zich rond de eeuwwisseling lieten bouwen, Het is hetzelfde verhaal van Ribadasella. Een van die prachtige huizen is een museum over migratie. Binnen vond ik het wat kitcherig: die mensen hadden veel geld, maar niet veel smaak. Wat er verteld werd, deed me denken aan de laatste tentoonstelling in het Steen over de Red Star Line. Veel Asturiërs zijn op het einde van de 19 e en het begin (tot midden) van de 20 e eeuw naar Zuid-Amerika gegaan om fortuin te maken. Meestal bouwden ze ginder dan een cultureel centrum. Ook in België hebben we een cc van Asturias, namelijk in de schitterende oude art deco gebouwen van Le Peuple in Brussel. Het was wat jammer dat ze geen getuigenissen lieten zien of horen van de velen die ook weer teruggekomen zijn.
De prive albergue van Colombres werd gerund door een tang van een vrouw. We waren bij de eersten die aankwamen. maar werden wel in de kelder gestoken. Gelukkig was het een mooi groot huis met comfortabele bedden, zodat het voor Erick toch een aanvaardbaar begin was. Bovendien was het een stralende dag en hadden we vanop het terras bij een pint een prachtig zicht op de bergen (Picos de Europa?). Voeg daar nog een typische maaltijd van rijst met zwarte bonen (ze noemen het hier 'moros y cristianos') bij, gevolgd door een kippeboutje met frietjes en een goed glas wijn, en de vakantiestemming zat er helemaal in.

vrijdag 4 juni 2010

Completo

Het snurkconcert had in de albergue het geluid van de golven overstemd, dus ik was niet te laat opgestaan. De tocht van Ribadasella naar Llanes was bijna 30 km en onderweg had ik een lunchpauze genomen bij een bocadillo met kaas. Geen klassieke manchego, maar een kaas die daar in de dorpen gemaakt werd. Ik kwam dus rond 4 u aan in Llanes en vanuit de andere kant kwam ik eerst voorbij de jeugdherberg. Die lag - na de toplocaties van de vorige dagen - wat triestig, dus ik liep door tot in de stad. De TO was nog niet open; ik vond een plannetje bij de politie en daar zeiden ze me al dat 1 van die 3 herbergen wat buiten de stad lag en volgens hen nu een hotel was. Ik besloot even te bellen en terwijl ik op een trapje zat, kwam er een pelgrim voorbij. Mijn telefoon werd niet beantwoord, dus er schoot niks anders over dan naar de derde herberg te gaan. Voor me stond de vrouw die me net gepasseerd was. Ze kaapte het laatste bed voor mijn neus weg! Daar stond ik; voor de eerste keer geen plaats meer in de herberg! Ik kon dat bijna niet geloven na de vorige dagen nog met 2 (klooster) of 7 (La Isla) gelegen te hebben. Het had ook geen zin terug te gaan naar de jeugdherberg, want zonder kaart zonder we daar toch niet binnen gelaten worden.
Ik was niet de enige: net achter me kwamen er twee meiden binnen. De hospitalero was wel erg behulpzaam. Voor we het wisten had hij voor ons 3 een hotel/appartement geboekt waar 2 kamers waren met een gedeelde badkamer voor 15 € ieder. Dat zagen we wel zitten. De meiden waren van Tsjechië. Zij hebben me heel wat tips kunnen geven over de dagen die ik voor de boeg had en andersom.

dinsdag 1 juni 2010

Hooi

Het niezen was gisteren blijven duren. Ik had nog gehoopt dat het aan de kust wat beter zou gaan. De laatste dagen had ik onderweg vaak boeren gezien die op de weiden aan het woelen waren in het drogende gras en overal in de bermen lag het afgemaaide onkruid. Je kon ook de grote opgerolde balen hooi zien liggen, dus het kon niet anders of ik zou ervan afzien! Daarom heb ik meteen 2 pillen genomen bij aankomst in de albergue en dat laat zich vandaag voelen: ik moet niet meer niezen, maar mijn lichaam betaalt daar wel een prijs voor. Ik word er loom van en kom moeilijker vooruit.
Gelukkig was de tocht voor vandaag veel korter en sinds lang was er een groot stuk langs aardewegen. De kustlijn is adembenemend mooi. De golven rollen aan op verborgen stranden tussen uitstekende rotsen in zee.
Voor ik het wist was ik al in Ribadasella en dit geloven jullie niet! Het is als een Knokke, of Honfleur: een badstadje voor rijken en ik zit in de albergue die ondergebracht is in een oud 'kasteeltje' aan het strand. Het werd gebouwd door een Spanjaard die met de handel in levensmiddelen en tabak fortuin had gemaakt in Cuba (zoals vele anderen die hier een optrekje lieten bouwen). De 'paseo marítimo' is een aaneenschakeling van zo'n zomerverblijven. Alleen het weeer wil niet echt mee.
Deze middag ben ik een Asturische kaasschotel gaan eten met een glaasje wijn erbij. Wie heeft er ooit beweerd dat God in Frankrijk woont?

'Thalassa'

Toen ik vertrok, stond de hermano hospitalero er om me de zegen te geven. Ik zal behouden terug thuis komen. De zon was van de partij en de tocht verliep vlekkeloos, langs de kleine dorpen in het weelderige groen. Boven op een heuvel kwam ik voorbij een preromaans kerkje. Op de deur hing een papiertje waarop stond dat je in huis nr 2 moest gaan vragen voor de sleutel. De vrouw die opendeed leed erg aan Parkinson. Ze kon amper haar schoenen aandoen, over de drempels stappen en sleutels in de deur steken. Ze vertelde graag over de kerk die ze bewaarde en waar nog heel wat muurschilderingen overgebleven zijn. Aan de volgende 4 pelgrims heb ik aangeraden toch eens even binnen te gaan kijken.
En dan, op de laatste dag van mei, rond 15.00 u, zag ik de oceaan plots voor me opduiken. Dat was een erg emotioneel moment. Vlakbij en na bijna 30 km stappen, lag het eerste dorpje aan de zee: La Isla. Ik had voor mezelf al uitgemaakt dat ik tot daar zou gaan. De albergue ligt op het einde van het dorp in de draai van de weg, aan het water op een heuvel. Mooier kon dat niet zijn. Ik verwachtte nu wat meer volk, omdat de Norte en de Primitivo hier nog samen lopen, maar toen de lichten doofden om 22.00 u waren we maar met 7!

Valdediós

Ik denk dat God op zondag - de dag waarop wij denken dat hij niets gedaan heeft - stiekem achter de rug van Adam en Eva een klooster neergezet heeft in een vallei die hij meteen naar zichzelf heeft genoemd (titel). In de 10 e eeuw kwamen de mensen er al kijken naar het preromaanse kerkje (dat nu in de stellingen staat voor een grondige restauratie) en in de 12 e eeuw arriveerden de ... cisterciënzers. Die zijn er vorig jaar vertrokken. Volgens de roddels zouden ze op het bisschoppelijk paleis in Oviedo vreselijk ruzie gemaakt hebben en heeft men er met de deuren geslagen. Ook bij geestelijken is niks menselijk vreemd! De huidige orde van Saint-Jean werd amper 35 jaar geleden gesticht in Zwitserland en zit over de hele wereld. De 'hermanos' drukten de situatie iets diplomatischer (of is het 'enigmatischer'?) uit.
De tocht ernaar toe was voornamelijk over asfalt en werd alleen goedgemaakt door een prachtig zicht op de laatste 'alto'. Dat zien de anderen dus als eerste kennismaking met het hogere gebergte van Asturias als ze uit het dal van Valdediós zijn gekropen. Ik kwam bij het klooster aan toen ze net aan het kyrie waren. De kerk zat goed vol. Een deel van de liturgie werd nog in het Latijn gezongen. Tijdens de offerande speelde plots een cello van boven op het hoogzaal een stukje uit de suites van Bach. De dag kon al niet meer stuk.
Toevallig stelde de congregatie zich die zondag voor aan de gemeenschap van omwonenden en dus was er na de viering nog een power-point-presentatie (!) en een receptie: drie lange tafels stonden in het klooster op de bovendverdieping klaar met tapas, wijn, cider en frisdrank. Toen de 'hermano hospitalero' wist dat ik een Belg was, werd ik onmiddellijk aan een vrouw voorgesteld die alweer in België had gewoond. Ze bleef me maar omhelzen en kussen tot bleek dat ze haar enige zoon verloren had in een auto-ongeluk en ze nu alleen haar kleinzoon van 24 nog had. Ik kon haar zoon geweest zijn en de vader van de kleinzoon.
Een bijzondere ontmoeting had ik er ook met de enige pelgrim die er de nacht voordien geslapen had: een Fransman die met 2 ezels de tocht doet. Hij woont bij Poitiers, dus ik ik kan er altijd eens langs.
Toen de avond viel, ben ik nog naar de vespers gegaan. De twee vrouwen naast me en ik kregen een boek met de teksten en de psalmen in, zodat we konden volgen. Alles was in het Spaans, maar de melodieën gregoriaans. De broeders leven niet als paters, opgeloten achter hoge muren. Ze willen vooral dicht bij het volk staan en dat heb ik mogen meemaken.