donderdag 26 augustus 2010

Nawoord: boom

Voor mijn 50e verjaardag had ik de genodigden gevraagd mee te sparen voor een kunstwerk. De keuze was reeds gemaakt en de helft ervan aanbetaald vóór mijn 5 maanden lange voettocht.
Al verschillende jaren lees ik de mij toegemeten tijd - die gestundete Zeit - af van een goedkope horloge naar een ontwerp van Chillida, één van mijn Spaanse lievelingskunstenaars. We hebben op onze tocht zijn 'fundación', vlakbij San Sebastian, bezocht. Ik scheef toen op mijn blog hoe het mij geraakt had dat hij zichzelf vergeleek met een boom die zijn wortels had in zijn geboorteplaats, maar die zijn takken wijd open zette naar de wereld.
Het werk van de Belgische kunstenaar Harry Laureys 'With love from the future' is een fotografische interpretatie van een gefragmenteerde boom met fijne vertakkingen. Het zal in de loop van de maand september hier bij ons thuis door hem zelf opgehangen worden. Je kan het alvast eens bekijken op zijn site: http://www.harrylaureys.be/, doorklikken op 'works', dan 'digital', en tenslotte '10'.
De cirkel is rond.

dinsdag 24 augustus 2010

Blijde intrede

Het ochtendritueel verliep als altijd: waterreservoir vullen voor de rest van de rugzak ingeladen kan worden, wassen en ontbijten, de picnick wegsteken en om 8.10 u (na het nieuws waarin ze een wisselvallige en regenachtige dag voorspelden) waren we vertrekkensklaar.
Op de verstilde en verlaten grote markt stonden 8 mensen me al op te wachten om het laatste stuk mee te lopen. Walter had met Erick de route al eens 'voorgestapt' en getimed. Hij had de hele dag georkestreerd en ervoor gezorgd dat bij elke mogelijke halte er mensen konden aanpikken om de colonne te vergroten. Het is één groot feest geworden van weerzien en samen onderweg te zijn. Het leven en de camino verstrengelden. Mensen die je meeneemt op je pad, stapten nu letterlijk naast me. Een geweldig gevoel. Tot in Duffel was er nog opvallend veel bosweg en groen, waar ik minder aandacht aan schonk dan aan de gesprekken met het gezelschap.
Aan de pauze in het park van Hove was er een picnick waarbij iedereen aan een lange tafel zat, vaak vreemden voor elkaar, doch vrienden die hetzelfde bond. Ontroerend mooi. En dan volgden we de verkorting langs de spoorweg tot in de koekenstad. De eigenlijke route via Lier zou de etappe onnodig 40 km lang hebben gemaakt. Alles was bekend terrein nu, zodat ik alle tijd kon steken in vragen en vertellen.
Toen we de Sint-Jaconskerk naderden was de groep aangegroeid tot bijna 40! Er stonden ook heel wat mensen me op te wachten. Om 16.00 u klokte ik een tocht van haast 3300 km af, viel Walter in de armen en stapte dolgelukkig het pelgrimshuisje binnen waar Tanguy me de laatste stempel gaf in mijn boekje. Tussen de interviews voor de kranten door, kreeg iedereen nog een glaasje bubbels aangeboden en dan trok de stoet genodigden verder voor het slotfeestje.
Ik wil hierbij graag iedereen nogmaals bedanken voor die onvergetelijke, prachtige dag, jullie aanwezigheid en voor verschillende onder jullie ook de bergen werk die verzet zijn!

Gastvrije neef

Ook bij het ontbijt hebben de meeste zusters mee aan de tafel gezeten en iedereen is afscheid komen nemen. We gaan hen zeker weer opzoeken als we in Laken zijn. Onze doortocht door België zal me altijd bijblijven omwille van de ontmoetingen: iedereen die vindt dat wij koude noorderlingen zijn, kan ik nog amper geloven.
We hebben geluk gehad wat we zaterdagavond niet bij hen geslapen hebben, want de hele Heizel was afgezet en klaargemaatk voor de luidruchtige 'City Parade' die tot de volgende ochtend heeft geduurd. Toen we nog voor 10 u 's morgens aan de overkant van de A 12 door Strombeek-Bever liepen, konden we tot daar de bonkende beat in onze botten voelen dreunen. Goed dat de rust van het platteland en de veldwegen ons via Grimbergen naar de Maalbeek en de Verbrande Brug brachten. Aan die beek hebben we even de route niet gevolgd en zijn aan de overkant langs de monumentale ronde vliegtuighangars gewandeld.
Vanaf Eppegem leidde het jaagpad naast de Zenne ons tot in Mechelen, waar mijn neef Mark met zijn gezin hun huis voor ons hadden opengezet om er de laatste nacht door te brengen. Ze waren zelf met vakantie. Dat had Walter weer allemaal geweldig geregeld. Ik wilde even op de pc gaan die ik er vond, totdat ik op een mail botste die ik niet had mogen zien. Toen werd de stekker uitgetrokken. De laatste verhalen moesten dus even wachten.
Mark had ook een restaurantje op de grote markt aangeraden. Hij wist wellicht niet dat het Maanrock was in de binnenstad en dat overal lawaai uit de megaboxen schalde. Daar kon ik even niet tegen, wat de zoektocht naar een alternatief moeilijk maakte. Alles is nog goedgekomen en dan was het tijd om de laatste keer te slapen voor de aller-allerlaatste etappe!

Warmste kloosterontvangst

Bij het ontbijt kregen we bio-brood, kaas uit de natuurwinkel, een krieleitje en voor Dries werd verse kruidenthee gemaakt. Dichter bij mijn leefwereld kon niet! Mark neemt gewoonlijk de trein om 8 u naar zijn werk in Gent, maar omdat we zo gezellig aan het kletsen waren over wandeltochten en wederzijdse interesses, werd het een trein later.
Dat onze etappe naar de hoofdstad veel over asfalt zou zijn, wisten we wel. Hier en daar slingerde een bospad of veldweg nog langs de spoorweg of het groen in. Dries begon in zijn sandalen een blijn te lopen. We hadden ook gehoopt een winkeltje te vinden voor de inkopen, maar we vonden niks. We hebben er zelfs een omtour naar het centrum van Beersel voor moeten maken, waar ook tijd was voor de 'fruitstop'.
In de zuidelijke voorsteden van Brussel heeft Walter de kaart van Brussel erbij genomen en hebben we niet meer alles volgens de officiële route gedaan. In het Wolvendaalpark, tussen de prachtige villa's waaronder die van Henri Van de Velde (we hadden het vorig jaar met de Open Monumentendag bezocht), vonden we onder de grote bomen op het gazon het ideale plekje om de boterhammen op te eten en een dutje te doen.
Aan de Hallepoort was het tijd om een pint te drinken in het café waar Hamers nog boven gewoond heeft. Zo'n info wist Dries! In zat in mijn eigen hoofdstad en de ober verstond geen woord Nederlands en sprak het nog minder. Dries had omwille van de zere voeten besloten mee te stappen tot aan het Noordstation, wat ook veel makkelijker was voor de verbinding met thuis.
Het afscheid was wat kort omdat wij nog verder moesten tot in Laken bij de Zusters van Vorselaar. Eigenlijk is de pelgrimsopvang er bij de pastoor, maar die was niet thuis en had Walter doorverwezen naar de Zuster achter zijn hoek. De afstand viel ons lelijk tegen. De Zusters wonen vlakbij de Heizel, voorbij een stuk van Laken waar Borgerhout niks tegen is.
Ze ontvingen ons met open armen. Er werd ons buiten op het terras onder de parasol een maaltijd geserveerd waar Bea jaloers op zou zijn: lekkere groentensoep met veel tomaten, een steak met boontjes (!) en puree en een ijsje met koekje als nagerecht. Tijdens het eten kwam zuster Berthilde, de overste aan. Ze kwam er met haar avondeten en een drankje bijzitten: dat had ik nog nergens beleefd. Na het TV-nieuws schaarde de hele gemeenschap van 8 zusters zich mee rond de tafel en werd er honderduit gevraagd aan elkaar en verteld over leven, werk en de pelgrimstocht. Fantastisch dat zoiets kan! Zo'n open en ontspannen sfeer waar wij van mochten meegenieten. Voor de gelegenheid was het zaterdagse 'café'moment voor de zusters naar voor geschoven en mocht ieder zijn lievelingsbiertje keizen. Ik ben hen enorm dankbaar dat ik dat heb mogen meemaken.

Moules-frites

Na het emotionele afscheid van onze gastvrouw trokken we naar het marktplein van Nijvel om er Dries, een collega, te gaan zoeken die op de valreep nog 2 etappes kwam meestappen. Na één keer rond de volledig herbouwde romaanse collégiale te zijn gedraaid vonden we elkaar en besloten eerst op een zonovergoten terras bij een koffie te kijken hoe we de dag gingen aanpakken. In de superette konden we fruit en beleg kopen, voor het brood hadden we de dag voordien al een bakker gezien die op de route lag.
Dat alles maakte dat we pas na 10.30 u eraan begonnen! Eens de stad uit, liep de weg tussen het groen, langs een poepsjiek golfterrein, een herenhoeve waar een bedrijfsfeestje met VIP-tentjes aan de gang was en een ruiteroptocht van kinderen. De auto's die op het smalle baantje ons de berm in duwden waren nooit 2pk'tjes. Alles ging vrij makkelijk tot ergens in de buurt van de '8 dreven': daar moeten we een fout gemaakt hebben zodat we even later langs het kanaal Brussel-Charleroi belandden. Omdat we zo ook in Halle konden geraken en het voor mij meer genieten was van het gezelschap als ik geen beschrijvingen hoefde te lezen, liepen we 'autovrij' langs het water verder noordwaarts.
Aan de eerste sluis stond een bank ons op te wachten om in de zon onze picnick op te eten. De staalindustrie van de Forges de Clabbeque wat verderop, is een enorme site waar nog veel oude fabrieksgebouwen wat roestig staan te verkommeren aan de ene kant van het kanaal en aan onze wandelkant stond de nieuwe, moderne site. Onze weg was iets langer dan de echte route, die een stuk afsneed door het binnenland en pas hoger, vlak voor Halle, aan het kanaal kwam. Tegen half vijf zaten we aan ons bier, recht tegenover de bib, waar ik een kwartier later voor de laatste keer mijn blog heb aangevuld. Om 6 u ging die dicht en dan was het tijd om onze slaapplaats op te zoeken.
Net buiten het centrum wonen Agnes en Mark, artistieke mensen die theaterproducties hebben gemaakt en bereid waren ons 3 te slapen te leggen. Walter had voor ons al gereserveerd en eigenlijk hebben ze maar 1 dubbele kamer. Ze vonden het geen probleem dat Dries op de zetel in het salon zijn bedje zou maken.
Aan het stadhuis hebben we een echte Belgische pot mosselen met frieten gegeten. Thuis wordt steeds meer voelbaar.

donderdag 19 augustus 2010

Lijn 141

De schoenen waren 's morgens niet droog, omdat het hele huis onverwarmd was en de buitentemperatuur eerder winters was! Na een goed ontbijt, begonnen we aan de laatste lange etappe van bijna 36 km. Het duurde niet lang of de regen viel weer met bakken uit de hemel. Boven aan de 'mont de justice', net voorbij het gallo-romeinse museum van Waudrez, moesten we al voor de eerste keer schuilen. De route liep langs veldwegen waar Walter tot aan zijn enkels in het slijk is gezakt en het sowieso erg moeilijk lopen was door de zompige grond. Mijn voeten waren doorweekt van het binnengelopen water.
Ik was de wanhoop nabij: de beschrijving met de plannetjes (die niet naast elkaar stonden en dus amper te volgen) zaten in een plastic hoesje dat maar net paste, ik sukkelde met mijn paraplu (die verder wel excellent dienst deed) en vocht constant om alles in goede banen te leiden. Toen ik het echt niet meer zag zitten, hebben we weer naar een verkorte versie gezocht, en die hebben we perfect gevonden. Een rechte straat door gutsende regen, onder de autostrade en de spoorweg door, via een industriezone tot aan de kanalen bij Seneffe en voor we het goed en wel beseften zaten we weer op de route.
De zon kwam zelfs piepen en aan een sluisje vroegen we 2 plastic stoelen bij mensen om te picnicken aan de waterkant. Eindelijk kregen we beter weer. Net na Seneffe was het nog ongeveer 14 km lopen. Toen we even stonden te zoeken aan een brug, zagen we een wegwijzer voor fietsers en wandelaars naar Nivelles, die slechts 10 km aangaf. Het was een oude spoowegbedding door de natuur en het pittoreske centrum van Arquennes tot in onze eindbestemming. Dit was een welkome oplossing om een moordend lange afstand aangenaam te verkorten.
Ons onderkomen was bij mensen thuis, aan de rand van de stad. Mevrouw had vorig jaar haar man verloren en was blij met ons bezoek. Haar dochter die bij Unicef in Brussel werkt was op bezoek, alsoook haar familie uit Straatsburg. Allemaal erg innemende mensen met veel reiservaring en een brede wereld. Het was fijn aan een tafel te zitten waar vegetarische ovenschotels geserveerd werden, kaas en ijs met rode bessen als toetje, bij een warme babbel.
Het hele huis stond vol herinneringen aan Afrika, ook onze slaapkamer op zolder.

Belgische grens

Het begin van de route om de stad te verlaten konden we perfect volgen op het plan dat de OT ons gegeven had, tot we sportterreinen, een commerciëel centrum en allerlei straten van schrijvers moesten vinden. Gelukkig troffen we een man die zijn hond uitliet en die zo vriendelijk was ons naar de sportvelden te brengen en de verdere weg te wijzen. Vanaf dan was het een makkie. De volgende straten waren met lintbebouwing van het ene dorp naar het andere, wat de nabijheid van Belgenland verraadde.
Zonder het te merken, staken we de grens over, tussen de velden op een kleine betonweg. Het begon opnieuw te regenen. Het beeld van het zuiden van België werd er niet vrolijker door. Even later had ik op de kaart weer gezien dat we makkelijk door de velden een verkorting konden maken. Als ommetjes alleen dienen om meer over de weg te gaan, dan hoeft het niet voor mij en zeker niet met dat wisselvallige weer.
Voor de picnick zijn we zelfs op het terras bij mensen die niet thuis waren onder de grote para'sol' gaan zitten op de tuinstoelen. Bushaltes hadden we nergens gezien.... Op het einde van de tocht hebben we nog even getwijfeld of we rechtdoor zouden gaan over de RN, of de echte route zouden blijven volgen. We zijn moedig tot het einde in Waudrez gegaan, zelfs door de overstroomde straat tussen de velden.
Daar hadden we een B&B, die vrij ver weg bleek te liggen van de dropskern. Dat viel wat tegen. We kregen wel een heel huis voor ons alleen, met salon, eetkamer en zwembad! Om 's avonds in Binche iets te gaan eten heeft de eingenaar ons 2 oude fietsen ter beschikking gesteld met een verroeste ketting als slot. De Italiaanse keuken heeft er onze honger gestild.

Leve de verkortingen

Eigenlijk hadden we terug naar de Samber moeten lopen en daar de rivier volgen. Omdat de hemel echter driegend grijs was en het even later inderdaad ook begon te regenen, had ik op de kaart gezien dat het korter kon door vlak naast het hotel de straat uit te lopen tot aan de aansluiting met de route. Het ging dan nog een stukje over de weg en daarna boog het pad opnieuw af naar de Samber. Het stopte weer met regenen. Langs het water was het eerst nog erg groen, tot we dichter bij de stad Maubeuge kwamen. Daar staan nog veel fabrieken, vaak in verval, van vervlogen tijden toen dit een welvarende regio was.
Bij het binnenkomen van de stad vroegen we de weg aan een dame, die meteen vertelde dat ze Belgische was, nog aan de Belgische kust in Knokke had gewerkt en nu in Frankrijk verzeild was geraakt. Ze bracht ons tot aan de deur van Hotel Shakespeare en legde ook uit waar een wasserij was.
We hadden nog heel wat picnick, die we met een flesje wijn op de kamer hebben opgegeten. Door de vrij korte etappe van amper 18 km en het slechte weer, waren we onderweg niet gestopt.
Een korte wandeling via de vestingen van Vauban deden me terugdenken aan Blaye. Verder was er niks te beleven in de stad. Er staan veel gebouwen uit de jaren 50, zelfs een kerk met glastegels in de toren.
In het hotel waren ze zo vriendelijk me een pc te lenen waarop ik de blog even kon bijvullen. In de stad was nergens een cybercafé en de bib was de inventaris aan het maken.

maandag 16 augustus 2010

Chez les Chtis

Alles verliep zoals afgesproken zodat we nog voor 9 u aan de marche konden beginnen. De eerste kilometers zijn we droog gebleven, daarna zijn de hemelsluizen wijd open gezet. Tot in Maroilles hebben we toch nog de route gevolgd door de velden. Daar staat een oude abdij die kaas maakt en blijkbaar ook veel bier. Alle plankjes bij het binnenkomen van de winkel stonden vol met flesjes van Chtis-bier. Iemand al van gehoord? Wij hebben ze niet gekocht (te zwaar voor in de rugzak); we hebben ons wel laten verleiden tot wat typische kaas, die we de voorbije dagen al vaker in de menu's hadden zien verschijnen. Drijfnat hebben we onze toevucht tot een garagepoort moeten zoeken om onze banaan op te eten.
Er was geen ontkomen aan: we moesten verder. Gelukkig was het niet meer door de velden. Bijna de hele route liep nadien over de weg en we hebben alleen de kleine ommetjes overgeslagen, tot in Leval. Daar hadden we naar de oevers van de Samber moeten gaan en tot in Le pont sur Sambre meanderen om het hotelletje te bereiken. We zagen dat niet zitten en wilden nog wel een warme maaltijd tussen de kiezen bij dat kille regenweer. Het was zondag en 's avonds was er weer nergens een restaurant open. In Aulnoy hadden we geen hotel gevonden, maar er was wel een pizzeria die onze honger kon stillen.
Tussen de braderij door was het nadien nog een half uurtje tot aan het oude huis naast de kerk, dat ons de luxe bood van een kleine electrische verwarming in de badkamer zodat we alles droog konden krijgen tegen de volgende etappe. We hebben ons de rest van de natte dag opgesloten in de knusse warmte van de wat overdadig gedecoreerde kamer.

Over en weer

Het was even zoeken naar de 'uitweg' van Bohain, die ik op basis van de beschrijving niet kon vinden. De man van de bar, waar we onze croissants hebben opgegeten bij een vroege koffie, zette ons op de goede weg. Het begon door de velden, langs grote boerderijen met steeds meer veeteelt. Vlak voor Cateau en Cambresis was het pad dat in de gids stond waarschijnlijk door de plaatselijke boer mee ingepalmd, want we zijn recht door het maïsveld gelopen, achter een bedrijf door en dan over de sporen.
Daar zouden we overnachten omdat op het einde van de etappe er geen slaapgelegenheid te vinden was. Net voorbij het station zagen we een hotelletje dat Walter nergens op een site gevonden had. Het lag wel ideaal omdat we met trein zouden terugkeren tot daar. We hebben het meteen vastgelegd en zijn dan moedig verdergestapt met onze bagage tot in Landrecies. Het laatste stuk was weer langs het water.
We hadden gehoopt vervoer te vinden voor de enige trein om 19.00 u: er was geen enkele taxi beschikbaar, bij het liften wilde niemand ons meenemen en de bus hadden we blijkbaar gemist. Dan maar geduldig wachten tot de trein en daar zagen we op de uurtabel dat de trein voor zondag om 8.09 u helemaal niet reed! We hebben nog geprobeerd een bus te vinden maar niemand in Cateau wist waar de Gare Routière was, of de uurregeling. Walter heeft bij toeval een 'ambulance-taxi' gevonden die ons de volgende morgen om 8.30 u wilde ophalen om ons naar ons vertrekpunt te brengen.

Kookpotten

Voor de zoveelste keer moest ik weer met een ander boekje beginnen. De etappe volgde al vlug weer het kanaal van Saint-Quentin dat ik begon te volgen van aan de prachtige art deco brug die ik de dag voordien bezocht had. Niet voor lang, want de noord-west richting voerde me daarna door de velden van de 'vallée brulée', een glooiend landschap met veel landbouw, zonder storend lawaai. Ik had me het noorden van Frankrijk echt niet zo mooi voorgesteld. Het is heerlijk wandelen. Tegen het einde van de wandeling was ik even in de war. Nadat ik de fabriek met bijhorende winkel van 'Le Crueset' gepasseerd was, kopte er iets niet in de beschrijving: ik zat aan de verkeerde kant van de spoorweg. Ik denk dat er een stukje uit de kaart ontbrak, want nadien liep alles weer zoals het in de gids en op de stafkaart stond.
De etappe eindigde in Bohain, waar ik een kamer besteld had in het enige hotel van de meest troosteloze stad die je je kan voorstellen. Het lag net over de spoorweg en het drukke station waar Walter om 16.00 u zou aankomen. Er hing een briefje aan de deur van het pension waarop stond dat ze tot die tijd gesloten waren. Ik moest dus naar het centrum voor een pint en kon er meteen prospecteren voor een bakker voor de picnick 's anderendaags. Daarna ben ik Walter ongewassen en ongeschoren voor de laatste keer gaan afhalen. Vanaf hier doen we de resterende etappes samen tot in Antwerpen.
Voor 27 € sliepen we in een kleine kamer met de douche op het gelijkvloers en de wc in de gang. We hebben bijgepraat op een terras aan het einde van de stad en voor het avondeten was er geen keuze: er was slechts 1 restaurant open!

Sint-Jacob weg

De hele voormiddag is weer aan admisnistratie voorbij gegaan. Er was blijkbaar maar 1 wasserij in Saint-Quentin en die lag niet bij het enige cybercafé, dus ik was aan handen en voeten gebonden om te wachten tot de assitent van de 'laverie' alles supersonisch proper en droog had gekregen. Daarna heb ik tot sluitingstijd op de middag aan de blog gewerkt. De Marokkaan rekende verkeerd af en eigenlijk moest ik nog een stuk schrijven. Ik ben na een simpele lunch op een bankje in de winkelstraat naar de bib achter de hoek van het hotel gegaan om de blog af te maken.
Dan was het eindelijk tijd om de stad te ontdekken: eerst naar de gotische kathedraal, die wat scheef getrokken is waardoor de muren naar buiten overhellen en er op bepaalde plaatsen zelfs een soort grote trekhaken aan de pijlers bevestigd zijn. Er zijn ook twee dwarsbeuken. Aan één van de zijmuren hingen een tiental beelden van heiligen, mannen en vrouwen door elkaar, maar er ontbrak er één: Sint-Jacob was weg!
De stad heeft ook veel art deco gebouwen en in de OT hadden ze een folder meegegeven om zelf een tour door de stad te doen, die langs de meeste ervan liep. Vooral de muziekschool was opvallend en deed me aan Gaudi denken. Interieurs zijn alleen te bezoeken tijdens 'open monumenten dagen'. Niet alle gebouwen lonen de moeite: een oud grootwarenhuis stond jammerlijk te verkommeren...
Aan de brug over de Somme staan op de 4 hoeken verschillende rivieren allegorisch voorgesteld als man of vrouw. Ook de Schelde staat erbij. Ik had de bron er wel van willen bezoeken, als die wat dichter bij de stad had gelegen. In de auo was het 20 minuten rijden!

donderdag 12 augustus 2010

Laatste mijmering

Ik ben jullie iets vergeten te vertellen.
In één van de kerken van Poittiers zag ik een postkaartje staan dat ik bijna had meegenomen totdat ik merkte dat het het laatste was. Er stond een landschap op en een tekst in het Frans van Theresia van Avila. Die is me (hier vertaald) bijgebleven:"God kijkt niet zo zeer naar het 'belang' van wat je doet, als wel naar de liefde waarmee je de dingen doet."
Nu het dagdagelijkse leven weer begint, vind ik dit een gedachte om te koesteren, zowel in het huishoudelijke samenzijn als op het werk. Ik heb er geen probleem mee om de draad weer op te nemen. Ik wist dat dit tijdelijk was en je moet ook kunnen loslaten.

5 minuten regen

Het had de vorige avond al fel geregend en 's ochtends zag de hemel nog steeds donkergrijs. Een paar meter voorbij mijn slaapplaats dook de camino opnieuw de velden in en alles leek prima te verlopen totdat ik in ... Ham was (waar ik niet moest zijn!). Ik was nochthans na vele dagen weer pelgrims tegengekomen en had altijd de GR-tekens gezien, 1 keer zelfs met het symbool van de camino eronder. Hoe kon dat? Walter had me ook de kaart van de streek meegegeven, zodat ik via een andere route naar een aanknopingspunt kon lopen, steeds langs kleine landwegen. Net bij de brug waar de aansluiting was, begon het even heel hard te regenen en was ik blij dat ik de dag voordien mijn paraplu terug gaan halen was.
Volgens mij heeft de man die de route heeft uitgetekend hem nooit zelf gelopen. Het pad naast het water was zo overwoekerd met metershoge netels dat je er niet door kon geraken. Aan de overkant zag ik vissers en een paar auto's aan de oever staan. Er moest dus ook daar een weg zijn en zo lukte het wel.
De hemel klaarde stilaan uit. Bij de picnickplaats werd afgeraden de 'verroeste brug' te nemen en om te lopen via het asfalt. Ik was wat ingedommeld, tot er een de vrouw voorbij kwam die haar hond uitliet. Ze vertelde me dat het perfect mogelijk was rechtdoor te lopen en dat de brug heus niet zou instorten. Vlakbij Saint-Quentin moest ik volgens de beschrijving het ondoordringbare linkeroeverpad nemen, terwijl ik aan de overkant een fietser zag voorbijkomen!?!? Misschien zou ik een paar aanpassingen kunnen suggereren aan de routeplanner?
Bij het binnenkomen van de stad was 'tristesse' troef die verdween naarmate je dichter bij het centrum kwam. Ik neem er mijn laatste rustdag voor ik aan de eindsprint van 10 etappes tot in Antwerpen begin.

Calvin

Voor beren in de velden rond de abdij moest geen schrik hebben: die waren al lang verdwenen. Het duurde niet zo lang tot ik - via het pad langs het kanaal - in Noyon aankwam, de geboorteplaats van Calvin. Er staat een opvallend grote gotische kerk in de stad, waar de beelden van de portalen en van sommige kapellen allemaal vernield waren. Ik dacht eerst dat het de protestanten zouden gedaan hebben, totdat ik las dat het tijdens de revolutie gebeurd was. Het is ook een hele oude stad, waar koninklijke aangelegenheden hebben plaatsgevonden en concilies gehouden werden. Het geboortehuis van Jean is vaak herbouwd en herbergt nu een museum mede dankzij de interesse die de Duitsers ervoor toonden na de verwoestingen van de 1e wereldoorlog.
Bij de stop in het veld voor de picnick merkte ik dat mijn paraplu weg was. Ik wist meteen dat hij 100 m terug moest achtergebleven zijn: ik was er op mijn achterwerk een zeer schuine helling vol bomen afgeschoven naar een holle weg toe en daar hing hij nog aan een tak te bengelen. Tot nu toe ben ik slechts 1 ding kwijt geraakt: een dure onderbroek is ergens in een wasmachine blijven steken.
Ik kwam nog door 1 dorp voor het einde van de etappe en daar was een bar open. Omdat mijn alcoholpeil op alarm stond, heb ik er wat pinten gedronken na al dat platte, fletse water bij de paters. De eerste tekenen van Noordfranse grauwheid waren af te lezen op de donkerrode gevels van de huizen.
Voor de slaapplaats had ik 3 keer moeten bellen met Madame Vermeersch. Omdat ze zelf op vakantie was, had ze de opdracht aan 1 van haar 'kinderen' gegeven om me op te vangen en eten te geven. Ze heeft zelf geen kinderen. Zij en haar man hebben zich heel hun leven ingezet om moeilijk opvoedbare kinderen of probleemjongeren op te vangen en ze een thuis te geven. Eén van hen was er 10 jaar blijven wonen en samen met zijn vriendin uit Cherbourg en een stel jongens uit dezelfde stad hebben ze voor me gezorgd. Het livre d'or staat vol lovende woorden voor het koppel en ik had ze graag eens ontmoet. Toch was ik blij met deze jongeren aan tafel te mogen zitten en te horen hoe hard ze op zoek zijn naar een job, de werkomstandigheden in Frankrijk en de verloningen.
In het gastenhuisje was het muisstil 's nachts. Ik kon mijn gedachten laten gaan over een uitspraak die ik in het gastenboek gelezen had over de reden waarom iemand zo'n pelgrimstocht onderneemt: "Le coeur a ses raisons, que la raison ne connaît point." (Blaise Pascal)

Beren

Ik wilde bij het buiten gaan nog een glimp van de stad opvangen, met zijn grote kasteel, de koninklijke stallen, het park en de kerk van Sint-Jacob. Die laatste is binnen bijzonder omdat de koningen vonden dat er wat meer allure aan het interieur moest gegeven worden en dus werden de gotische pilaren omwikkeld met houten, gesculpteerde panelen. Het lijkt vreemd, maar het was niet lelijk!
Vanaf nu mocht ik weer met andere papieren mijn weg proberen te vinden. Walter had van het internet de route uitgeprint met bijna hetzelfde systeem als de 'Chemin Estelle' tussen Parijs en Compiègne: paarse lijnen gaven de weg aan op de kaart.
Het valt me op dat ten noorden van Parijs het makkelijker lijkt veldwegen te vinden dan onder de hoofdstad! De tocht liep voor een stuk langs de Oise of het kanaal er vlak naast. Onderweg werd ik tegengehouden door een koppel dat de schelp op mijn rugzak had gezien. Ze hadden zelf de route gelopen in 2005 van thuis, via Vézelay tot in Santiago (2200 km) en we hadden een fijne babbel over wederzijdse ervaringen.
Het eindpunt was de cisterciënzerabdij van Ourscamp, dat als symbool een grote beer in het tympaan heeft staan. Ik werd er vriendelijk ontvangen door pater-portier (een Argentijn) die me een hoge, vuile kamer met de deur rechtstreeks op de grote binnentuin toewees. Ik heb er op het nippertje mijn pet kunnen recupereren (niks waard, maar ik hecht veel waarde aan de 2 pins erop!), die de pater tussen de vuile lakens van de vorige logé in de wasmand had gegooid.
Aan het avondeten werd niks gezegd: we zaten met 9 aan 2 tafels, met de '4 seizoenen' van Vivaldi op de achtergrond. Ik zal dus nooit weten wat die 3 jonge mannen daar kwamen doen, of het oudere koppel tegenover me. De maaltijd was vegetarisch, overgoten met ... kraantjeswater. Hoe konden sommige paters hier een buikje krijgen? Die vraag werd beantwoord toen ik pater-portier met 2 lege wijnflessen naar de vuilbak zag rennen. Hiërarchie blijft belangrijk in de katholieke kerk.

Woud

Het ontbijt bood de gedistingueerde, iets oudere dame wel aan. Ze leek op het randje wereldvreemd en haalde haar neus op voor noordelijk Parijs. In de kille ochtend vertrok ik naar Compiègne. De eerste 10 km was een haast kaarsrecht pad tussen de velden, over de autostrade en de TGV heen, tot bij een paar dorpjes en een ruïne van een Romaans kerkje. Daar draaide de camino het grote woud van Campiègne in.
Ik dacht dat ik het nooit zou vinden tussen de bomen, met alleen de aanduidingen op de papiertjes. Je kan er echter haast niet verloren lopen, want op elk kruispunt staat een witte paal met de naam van het kruispunt en duidelijke richtingaanwijzingen op. Het was een plezier 12 km in de absolute stilte te kunnen lopen.
Voor de picnick had ik me aan een boom op de grond gevleid. Plots hoorde ik geronk en even later zoefde een auto voorbij. Hoe was die hier binnen geraakt? Buiten 2 zondagse stapsters heb ik op het eerste stuk niemand gezien. Pas dichtbij de stad was er meer volk: gezinnen met kinderen, 2 vrouwen met mandjes om de eerste cèpes te plukken, moutainbikers, ...
In Compiègne was eindelijk nog eens een gîte, onder een kapel die op 1 km voor het centrum lag als je uit het zuiden de stad binnenkomt. Ik moest er wel voor 5 u in de OT zijn om te registreren, dus de etappe was behoorlijk 'getimed'. De ontvangst was bijzonder vriendelijk, zowel in de toeristische dienst als in de gîte zelf waar vrijwilligers de bijdrage kwamen innen. Ik was er alleen, in een grote ruimte met 10 bedden en een comfortabele keuken, maar ik heb het mezelf gemakkelijk gemaakt en ben aan de waterkant, in één van de weinige restaurants die open zijn op zondag gaan eten.

Paarden

Petra en Anne-Marie hebben me 's morgens voor het vertrek een deugddoende massage gegeven van de kuiten. Die blijven pijn doen, net zoals de zolen van mijn voeten. Ik voelde me meteen veel beter en fitter.
Recht tegenover het hotelletje liep het pad de volgende dag verder door de bossen rond Chantilly. Dat is vooral bekend van zijn stoeterij. We kruisten de paarden met hun ruiters op de brede, speciaal aangelegde banen in het bos, waar we net voordien een hertje zagen staan langs de kant van weg. Aan de meertjes, verscholen tussen de bomen, konden we verschillende vogels 'spotten'.
De tocht voor hen eindigde in Senlis, dus net voor we er aankwamen, hebben we nog een stop gemaakt langs een renbaan voor een knabbel. In het stadje hebben we samen de kathedraal bezocht, gepicnickt op een bank er vlak naast, en een laatste koffie gedronken. Voor het eerst was het afscheid midden in een etappe, want ik moest nog 5 km verder. Ik had weer erg genoten van het 'samen onderweg zijn'!
Slaapplaats vinden in Frankrijk blijft een probleem. In een gehucht van 100 inwoners was er een B§B, ver van winkels, restaurants of bars. Het lag paradijselijk en het huis was mooi, de kamer gerieflijk. In de OT van Senlis had ik me geïnformeerd over Balagny sur Aunette en dus wist ik dat ik inkopen moest doen voor verder te trekken. Het werd een avondeten van brood met kaas en kraantjeswater aan de tafel in de kamer, terwijl het buiten aan het onweren was.

Tekstballonnetjes

Na de 3 gidsen die ik gebruikt had voor de camino, had ik nu kleine kopietjes waar een kaart opstond met de route in het rood gekleurd en overal kleine tekstballonnetjes met de namen van straten in of de aanwijzingen om links of recht af te slaan. Het was de eerste dag goed gelukt, dus ik hoefde niet bang te zijn dat ik de dames op het verkeerde pad zou brengen.
Er was nog opvallend weinig asfalt op het traject. Na een half uurtje stappen, kwamen we in een typisch schilderachtig Frans dorpje met een reusachtig kasteel waarin het Musée de la Renaissance zit. De weg slingerde nadien door de velden en de bossen, waar we allemaal bij het mooie weer erg van konden genieten. Alleen voor het vinden van een schaduwrijk plekje om te picnicken was het even zoeken, want we zaten op een bospad naast het golfterrein en konden er niet uitwijken. Het is toch nog gelukt.
Ons hotelletje lag na 22 km in Orry La Ville, dat omgeven is door bossen. De 2 'connecting' dubbele kamers die ik besteld had, vielen erg in de smaak bij iedereen. Hun bezoek was kort en zo konden we maximaal van elkaars gezelschap genieten. Voor het avondeten moesten we nog 2 km verder lopen tot aan een pizzeria, het enige restaurant dat open was in de wijde omgeving.

Multi-culti

Er was tijd genoeg om voor het vertrek de was nog te doen, een paar huizen voorbij het hotelletje in dezelfde straat. De zon was weer van de partij, dus trok ik nadien naar de dichtst bijzijnde fietsparking (bij het restaurantje van gisteren) waar tot mijn grote verbazing geen enkele tweewieler meer stond. De Fransen maken er goed gebruik van!! Bij de volgende parking stond nog 1 fiets, die echter 1 pedaal miste. Drie keer is scheepsrecht, dus eindelijk lukte het me een fiets te nemen, al moest ik eerst een dode duif uit het boodschappenpmandje kieperen. Iedereen zal wel raar omgekeken hebben naar een pelgrim met rugzak op een fiets. Vlak bij de Tour de Saint-Jacques is een parking en daar vertrok ik naar het noorden.
Goed dat ik 1 tour uit het boekje overgehouden had die in de richting van Saint-Denis ging en haast de weg van de camino volgde. De noordelijke wijken van de stad doen me erg aan thuis denken door de mix van culturen, huidskleur en kleding. Het straalt er duidelijk minder grandeur uit dan in de binnenstad. Met wat kleine omwegen was er toch nog iets te zien!
Eens de Porte de Saint-Denis voorbij, beginnen de 'faubourgs', waar de hele wereld lijkt samen te wonen. Troosteloze, vuile straten, met kleine groezelige winkeltjes en druk verkeer.
Een lichtpunt op het pad was het bezoek aan de kathedraal van Saint-Denis, waar alle Franse koningen begraven liggen. Het is een schitterende gotische kerk, vol wit marmer voor de gekroonde hoofden die er als goden uitzien. Zelf was ik het meest geboeid door de minuscule beeldhouwwerkjes in de kapitelen van de gigantische krypte.
De situatie op de weg werd nog erger: men is de tramlijn aan het doortrekken en dus was het een open bouwwerf tot vlak voor Sarcelles, een voorstad dichtbij de luchthaven, waar een paar goedkope ketenhotels staan. Ik had het Etap uitgekozen om de 3 vrouwelijke collega-gidsen van AA te ontvangen: Petra, Lieve en Anne-Marie. Ik bespaarde hen 14 km akelige camino om uit de grootstad te geraken, zodat de twee volgende etappes door het groen waren.
In het hotel was er geen restaurant en daarbuiten was het 3 kwartier stappen om iets te vinden, dus we hebben onze inkopen achter de hoek in de supermarkt gedaan. Bij de maaltijden uit de microgolf en een flesje wijn, hebben we gezellig bijgepraat.

woensdag 4 augustus 2010

Schelpjes

Waarom moest ik zo nodig nog naar Parijs, een stad waar ik al tientallen keren geweest ben en bijna alles gezien heb, wandeltours gedaan heb die steeds vertrekken aan 'metro x of y', concerten heb bijgewoond, met de fiets heb gereden en vrienden bezocht? Omdat ik in Bordeaux een gidsboekje had gevonden met 4 tours rond het thema van Saint-Jacques.
Na een luie start nam ik de metro naar het centrum om aan de eerste tour te beginnen. De dag was grijs en men voorspelde regen, dus ik besloot alles te voet te doen, ook omdat de afstanden klein waren en er regelmatig een kerk bij was waar de bezienswaardigheden zich binnen bevonden. Het werd een zoektocht naar schelpjes en beeldjes op gevels, in ballustrades, op hoeken van straten, in glasramen en op koorgestoelten, in kapitelen of in tympanen.
Na de eerste tour stabiliseerde het weer een beetje en dus besloot ik de volgende met de fiets te doen. Wat niet lukte in Orléans, ging in de Franse hoofdstad vanzelf: binnen een paar minuten stond ik met een fiets in de hand, die je niets kost als je hem binnen het half uur weer ergens op een parkingpunt inklikt. Het bracht me verder over het Ile Saint-Louis, langs de kathedraal, waar ik een stimpel kon gaan halen, maar waar de file wachtenden ontmoedigend lang was, via het Hôtel de Cluny tot aan de Sint-Jacobskerk. Daar stond niemand aan te schuiven voor een 'petit tampon'. Het is opvallend hoe het toerisme zich concentreert binnen een erg beperkte straal rond de grote bezienswaardigheden. Daarbuiten is het rustig en stil, zit je op café met de echte Parijzenaar, vind je geen souvernirswinkeltjes en eet je lekker voor minder geld.
Toch moest een terrasje ook even kunnen en ik vind het heerlijk om naar mensen te kijken!
Tegen de avond sloeg het weer om en begon het te regenen. Ik ben met de metro terug naar het hotel gegaan om daar in de buurt in het lokale 'restaurant d'Armagnac' te dineren en op tijd te gaan slapen.

dinsdag 3 augustus 2010

Halen hoeft niet

Vandaag was het de laatste etappe van de Via Touronensis, tot aan de Tour de Saint-Jacques in het hartje van Parijs. Iets na 7 u pikte ik de draad weer op, eerst nog door 'stedelijk weefsel' met bijhorende Boomsesteenwegtoestanden, maar dan liep de camino bijna 10 over de 'coulée verte' door de zuidelijke buitenwijken van Parijs. Daar mag elke grootstad eens naar komen kijken: een groen lint tussen de bomen voor voetgangers en fietsers, met zicht op parken en kastelen tot een paar km voor de Porte d'Orléans. Zelfs vlak voor de 'périphérique' was het aangenaam lopen door straten met grote immeubles en mooi aangelegde pleintjes.
Toen ik binnen de stadspoorten was, ging de camino via de rue Saint-Jacques, langs de Sorbonne, over de bruggen van de Seine met de Notre-Dame rechts van me tot aan de toren waar ik om 16.00 u arriveerde. Voor mezelf was het weer een sterk moment.
In augustus is Parijs een dode stad, want iedereen gaat dan met vakantie, zelfs de nonnen van de Sacré Coeur, die een refuge voor Santiago-pelgrims hebben. De jeugdherberg en het Centre Jean Monnet waren volzet, dus ik heb de noodlijn in Antwerpen (Walter) gevraagd om een goedkoop hotel te zoeken in de Franse hoofdstad. De metro bracht me tot het Hotel Richard, een plek die me deed terugdenken aan mijn eerste reizen: basic zonder sanitair in de kamer en geen lakens of handdoek, een trekkerssfeertje met jongeren die allemaal op hun pc aan het surfen waren in de gangen en op de trappen van het uigeleefde pand in het 11e arrondissement.
Mijn schooldirecteur, Nico, had me gezegd dat hij me zou komen halen in Parijs als ik eind augustus nog niet terug was. Dat hoeft dus niet....

Voorsteden

Als je op een boederij verblijft, verwacht je over wegels te kunnen lopen en dat is een groot deel van de dag gelukt. Het pad liep langs en door het bos, naast en tussen de velden, recht naar Etréchy en dan naar Arpajon. Toeristische bezoekjes schieten er altijd over en ik heb er zelfs geen zin meer in. Ik merk het ook aan de weinige foto's die ik nog maak.
Alles wat ik van de vorige dagen over had aan brood en kaas heb ik op een bankje opgegeten en toen moest ik verder naar Montlhéry. Ik naderde duidelijk de grootstad, want straten, asfalt en pleinen waren nu niet meer te vermijden. Net buiten Montlhéry was er een gîte waar ik verschillende keren naar gebeld had (je moest reserveren!), doch nooit antwoord kreeg. Die zullen dus ook met vakantie geweest zijn. Het enige hotel dat mijn gids vermeldde, was volzet. Toen ik voorbij de OT kwam, heb ik hén het probleem laten oplossen en nog een km verder op de camino hebben ze me kunnen onderbrengen.
Net na aankomst is het hevig beginnen regenen. De warmte hing weeral dagen in de lucht zonder afkoeling. Zo lang ik er niet door moet lopen, vind ik een stevige bui niet erg.

3 ipv 4

Ik kon niet vroeger dan 8 u ontbijten op een zondag (koningsuur?). Meteen na het verse fruitsap, de cereals en een croissant ging ik op pad. De eerste 10 km heb ik over de weg moeten lopen, omdat ik nergens aanduidingen vond en niemand begreep wat ik zocht. Weer jammer, want net daar was de route over zandpaden en een zondagswandelaar komt daar blijkbaar niet.
Vanaf Saclas ging het als een fluitje van een cent, over asfalt. De oude Romeise weg was al erg gemoderniseerd zodat er gemotoriseerd vervoer over kon.
Ik heb waarschijnlijk een paar kilometer afgesneden, want ik was al om 13.00 u in Etampes, tijd voor een lunch. Op het pleintje bij de kerk was dat een voltreffer. Ik had geen tijd om alles te bezoeken, omdat ik aan de boer beloofd had tegen 16.00 u bij hem te zijn. Ik moest nog 5 km lopen en dat lukte makkelijk.
Volgens mijn gids stopte de etappe in Etampes, maar omdat het hotel van de volgende etappe in Arpajon gesloten was, moest ik alles reorganiseren en ben ik iets verder dan Etampes gelopen, tot in Brières, waar een boer af en toe een pelgrim ontvangt. In zijn livre d'or kon ik zien dat er in 2010 slechts een vijftiental pelgrims langsgekomen waren. Hij had zelf al 2 keer een camino gelopen en wil dus wel eens iemand uit de nood helpen. Gelukkig hoorde ik daarbij.
Het was een grote herenhoeve, waarvan ik bijna een hele vleugel kreeg, met bar, salon, eetkamer, slaapzolder en badkamer. De boer vertelde dat hij 120 ha heeft, wat minder is dan het gemiddelde in de streek (150 ha), waarop hij graan, maïs en suikerbieten teelde. Hij stockeert alles zelf en kloeg over de speculatie op de graanmarkt. Hij had ondertussen al een paar duizend euro verloren dit seizoen.
Ik mocht mee aanzitten aan tafel voor een avondeten van ham, kaas, komkommersla, pasta en yoghourt.

C

Tijd om afscheid te nemen. We waren vroeg opgestaan - de tocht van die dag was 35 km - dus we zaten bij de eersten aan de ontbijttafel. Zij hadden nadien nog rustig de tijd om te pakken en naar het station op het einde van de straat te gaan, waar beide treinen rond 8 u vertrokken.
Na 12 dagen met Bea en een paar dagen met de collega's moest ik weer alleen verder. Net buiten het dorp ligt een grote suikerfabriek en net daarachter moest ik de sporen weer over en zo de velden in. De hele dag heb ik over bijna alle 'C'-wegen tussen 1 en 10 gelopen. Midden in het landschap stond nog een overblijfsel van de grootse Franse plannen uit de jaren 30: een luchttrein. Halverwege houdt de betonnen constructie plots op. Het is nooit afgemaakt en er heeft nooit een trein over gereden.
Hoewel het traject meestal over asfalt was, viel me de inmense stilte op. Er was nergens boerenbedrijvigheid: 90 % van het graan was gemaaid, het 'luieboerenkoren' (maïs) schoot nog verder de hoogte in en de suikerbieten (in de nabijheid van een fabriek bracht dat goed op) konden nog even wachten. Alleen de agressie van de waak(?)honden in de gehuchtjes deden me telkens weer opschrikken. Ik zal daar nooit aan wennen.
In Angerville is een gîte waar ik had kunnen slapen. Ik had een paar dagen voordien gebeld met de 'mairie' en de vrouw aan de telefoon zei me dat dat op zaterdag niet mogelijk was. Als ik er vrijdagavond voor 17.00 u kon zijn, zouden ze me er meteen naartoe brengen. Moest ik dan 60 km op 1 dag stappen? Dat liet me geen andere keuze dan in de 'etappe des rois' te gaan slapen: koningen kropen duidelijk niet in een of andere groezelige 'albergue'! De eigenaar heeft gelukkig een pelgrimsgeste gedaan.

Treintickets

De dag begon weer op 'stapritme' en dat is vroeger dan op een vrije dag. Voor het ontbijt hebben we zelf croissants gekocht en op de 'leien' van Orleans vonden we een hippe tent om daar een koffie bij te drinken. De weg uit de stad liep haaks op de rivier, dus moesten we de eerste 5 km door straten. Rond de stad liggen grote bossen en de gids liet ons afbuigen via het militaire kamp en zo een bospad op. Jammer dat het slechts voor even was. Het grootste gedeelte van de weg door het bos was over asfalt, soms met redelijk wat verkeer erop.
Toen we uit de schaduw van de bomen waren en aan het begin van het open veld, hebben we ons met 4 in het gras gevleid om te eten. Maryse had veel lekkers bij: komkommersla, romatomaatjes, ham, paté, kaas, artisjokken, enz. Te veel om alles op te krijgen. Bij de 'PECH-pauze' hoort ook een dutje en iedereen heeft een uiltje gevangen, vlak naast een veld waar de boer zijn koren aan het afdoen was.
Vanaf dan zagen we alleen nog velden op het plateau, zo ver het oog reikte. Vlak voor aankomst in Artenay, hadden we via de weg over de sporen moeten gaan, maar ik zag een voetgangersbrug die recht naar het stationnetje liep. Dat was veel handiger, want de 3 kompanen moesten hun tickets kopen om de volgende dag te vertrekken: Dirk en Maryse naar Orleans waar de auto stond en Bea naar Parijs om er de TGV te nemen naar Gent.
Ik had een motel geboekt in het dorp. Op weg ernaar toe kwamen we voorbij een terras waar het heerlijk zitten was voor een halve-liter-pint (het werden er zelfs 2!). Het was een Logis de France met 1 ster en viel meer in de smaak van de medestappers, dus we zijn er niet meer weggegaan. We hoorden bij het avondeten veel Nederlands: er zaten Oostvlamingen die onderweg waren naar Spanje en Nederlanders die de bergen in trokken. Het dorp ligt op een snijpunt van autostrades en is daarom een ideale plek om een lange reis in 2 te breken. Het bijhorende verkeer was een minpuntje.

Fietspoging

Orléans heeft hetzelfde fietssysteem als Parijs en nog een aantal andere Franse steden, dus wilden we wel een tourtje maken in de namiddag dat iets verder kon gaan dan loopafstand. De taken werden verdeeld: Bea en ik gingen weer wassen en de blog bijschrijven en Dirk en Maryse gingen de fietsen voor ons in orde brengen.
De tijd vloog snel voorbij en de afspraak was om 14.00 u aan het hotel. Mijn collega's hadden slecht nieuws: het systeem werkte niet. Op verschillende pleintjes kon je inloggen, maar alle apparaten waren stuk. Er bleef nog een mogelijkheid om een fiets voor 1 dag te huren in een winkeltje vlak naast het station. Dat was echter nog een eindje lopen en als we dan de volle pot moesten betalen om amper 3 u op dat vehikel te zitten, vonden we het te duur.
Te voet dus! Eerst zijn we voor een laatste keer tot aan de Loire gelopen, hebben de oudste brug overgestoken om er aan de waterkant op een rustig plekje te picnicken met zicht op de stad. Daarna zijn we via de andere brug de stad weer ingetrokken voor een kort bezoekje aan de kathedraal na wat slenteren door pittoreske straatjes en pleintjes van de oude stad.
Wat het meeste opvalt aan de gotische kathedraal zijn de twee torens die geen spits hebben. Ze eindigen in een kantwerk van steen met beelden erop. Ook de loggia in de gevel is als een fijn filigraan. Binnen is het een overweldigende hoge, lichte ruimte met enkele mooie glasramen.
De dorstigen moesten weer gelaafd worden en tegen 17.30 u mocht ik mijn schoenen gaan ophalen (het was 's morgens toch gelukt!).
Orléans hebben we niet voldoende gezien. Dat gaat allemaal in een project met de kastelen van de Loire (waarvan ik er geen enkel bezocht heb op deze reis) per fiets. En dan breng ik die van mezelf wel mee...