donderdag 29 juli 2010

Jeanne

Voor een lange tocht van 30 km wilden we niet later dan 7 u vertrekken, dus ontbijten in het hotel kon niet. Een croissant en een fruitsapje op een bank langs de Loire volstond om aan de dagmars te beginnen en die liep haast van begin tot einde opnieuw langs de oevers van de rivier, tot in Orléans!
Zonder koffie houden we het geen dag uit, dus een eerste stop na 10 km in Meung-sur-Loire diende voor een terrasje en wat lekkers. Vlak ernaast lag de prachtige, gotische kerk, die de lichtheid van een verlossend Godsbeeld uitdrukte. Het verdere pad was rijkelijk bezaaid met grote brugerwoningen, waarvan velen over het water uitkeken. Tijdens de picnick op een bankje in een park, zijn we in een diepe slaap gevallen. We hadden er duidelijk nood aan. Ik schoot wakker en maande Bea meteen tot de orde: schoenen weer aan na de 'pech'-pauze en op stap voor de laatste 10 km naar de stad van Jeanne d' Arc.
Mijn eerste bekommernis waren mijn schoenen die gerepareerd moesten worden. De schoenmaker bijna vlak naast het hotel was met vakantie, de 2e die ons in het hotel was opgegeven bleek ook dicht en voor de laatste... kwamen we te laat! Dan maar naar de kapper voor een 'Coupe Orléans' (of is het een 'Coupe Jeanne'??) en ondertussen hadden Dirk en Maryse zich weer bij ons gevoegd. Op aanraden van de OT hebben we in 'la Parenthèse' uitzonderlijk lekker gegeten. Het mocht bovendien iets later worden omdat er weer een rustdag begon.

Zomerbeestjes

Ook de 22 km naar Beaugency was over fietspaden en zandwegen, vlak langs de Loire. De rivier is bijna overal te ondiep voor scheepvaart. Het enige wat je ziet zijn kanootjes, die erg moeten oppassen dat ze niet meegesleurd worden door de plotse stroomversnellingen. Dit is een prachtig stukje Frankrijk. Ik ben blij dat ik langs hier ben gegaan en niet over Chartres, waar de weg weer de hele tijd door de velden zou zijn gelopen.
Een nadeel hier is dat er nergens albergues zijn en we dus weer aangewezen waren op een hotelletje in de stad. De vriendelijke man aan de receptie wees er ons meteen op bij het inchecken dat we 's avonds de ramen beter dichthielden als de lichten branden. 2 weken in de zomer hangen er kleine witte, totaal onschuldige en niet bijtende beestjes in zwermen in de lucht Ze komen af op het licht. De ventilator op de kamer belette niet dat het er warm was zodat ik niet zo goed geslapen heb.
In de romaanse kerk van donkergrijze steen hing de sfeer van de middeleeuwen met het beeld van een straffende God. Het kasteel hebben we niet bezocht, maar we hebben wel een wandeling gemaakt door het stadje met zijn oude markt, de 'tour de l'horloge' en de vele smalle straatjes. In de Rue du Pont, waar ons hotelletje lag, was weer een kanaal met veel bloemen. De rood-oranje avondzon maakte er een sprookje van.
Ik word dit echt niet beu!

Halve etappe

Ik had gelezen dat de etappe naar Beaugency 35 km lang was, wat zeker voor beginnelingen ondoenbaar was en ook voor Bea net te ver zou zijn. Alles boven de 30 km is sowieso afzien. Daarom konden we iets later vertekken voor een halve etappe tot in Suèvres op 13 km van Blois. Het was een hele verademing dat we bijna nooit op asfalt hebben moeten lopen. Het soms erg smalle pad kronkelde vlak langs de rivier tussen het groen, af en toe met hoog opgeschoten netels. Doordat we zelfs lager lieper dan de voorgeschreven route, hadden we ook een mooi zicht op het kasteel van Menars, waar madame de Pompadour graag verbleef. Iets verderop, aan een ander groot domein, hing een vijgenboom ver over de tuinmuur en voor de eerste keer hingen er rijpe vruchten aan. We hebben met paraplu en pootje geven alles geplukt dat al eetbaar was. Heerlijk!
In Suèvres staat slechts 1 hotelletje, waar vooral routiers eten en soms ook slapen. We deelden een kamer met 4 voor 43 €. We hadden de hele namiddag tijd om het schilderachtige dorpje met veel bloemen, kanaaltjes en molens te verkennen en er te picnicken op een weide aan het water.
Voor het avondeten schoven we gewoon aan met de truckers: een saladebuffet, steak of mosselen, kaas en een nagerecht voor 10 € met de wijn erbij. Frankrijk kan af en toe nog eens goedkoop zijn.

Collega's

De 5 km die we de vorige dag niet hadden gedaan, kwamen nu bij de tocht naar Blois, dus vertrokken we vroeg voor een tocht van bijna 30 km. Luce maakte nog een lekker ontbijt klaar en verwende ons met een sandwich met rillettes voor onderweg. Ze was een schat.
De kaartjes van Bea gingen niet meer tot in Blois maar in de OT van Chaumont vonden we een andere fietskaart - veel minder gedetaillerd - waarop we zagen dat het fietspad langs de Loire korter was en meer tussen het groen liep dan de route in mijn gids. De keuze was vlug gemaakt en pas op het tweede stuk zijn we weer volgens het boekje gelopen. Voor mij was het weer iets te veel over de weg...
De stad Blois ligt aan de andere kant van de Loire en dus moesten we op het einde de rivier weer oversteken. Ons logement was in het complex van de Notre-Dame-de-la-Trinité dat een paar km buiten het centrum lag, dus wilden we eerst een pauze nemen op een terras aan het water vooraleer onze slaapplaats op te zoeken. Dat was een goede beslissing want het lag inderdaad vrij ver weg, heel rustig in een grote tuin. Onze naam stond al op een bord geschreven met de kamernummer erbij.
Tegen 18.00 u kwamen Dirk en Maryse aan. Met hun auto zijn we terug de stad in gereden om iets te gaan eten en honderduit bij te kletsen. Van Blois zelf hebben we niks bezocht. Ik geniet zo intens van al het gezelschap dat een kasteel of een kerk niet meer belangrijk zijn voor me.

Fête de la tomate farcie

Bea had in Sainte-Maure een aantal fietskaarten langs de Loire meegenomen in de OT. Ze waren zo gedetailleerd als een stafkaart met landwegen, bossen, velden huizen en alles erop. Dat had ons de vorige dag al geholpen om af en toe een zandweg ipv de straat te kiezen en kwam ook nu van pas om niet altijd over het asfalt te moeten lopen.
We hadden de etappe moeten inkorten want in de volgende halte, Chaumont-sur-Loire hadden we geen slapen gevonden: alle vermelde hotels en chambre'hôtes zaten vol op een zaterdagavond. Zelfs aan de overkant van de brug geraakten we niet terecht. Gelukkig hadden we in Tours van de nonnekes een aantal telefoons gekregen van mensen die ons zouden kunnen helpen en zo waren we bij Luce, een 'amie de Saint-Jacques', en Jean-Pierre in Rully-sur-Loire terecht gekomen. (De gsm-factuur zal wellicht astronomisch hoog liggen, maar we hadden tenminste een bed.)
Om 9 u belde ze me al op om te vragen hoe laat we dachten bij hen te zullen zijn, want we mochten mee aanschuiven aan de lunch van brochetten op de bbq! Toen we op het einde van de wandeling nog probeerden een kortere weg te nemen door de velden en dat grandioos mislukte door een diepe beek waar we niet over konden, was ik bang dat we niet tijdig op de afspraak zouden zijn. Het lukte nog net. Om 13.00 u stonden we voor de tuin van een schattig huis waar de voordeur van openstond. Luce en Jean-Pierre zaten al aan tafel en we werden meteen mee aan de tafel gezet voor veel meer dan alleen spiesjes : eerst 'charcuterie de la région', nadien sla en kaas en tot slot nog een dessert!
Het dorp stond in rep en roer want dat weekend was er het jaarlijkse feest van de tomate farcie. Het koppel had er allerlei taken te vervullen en lieten ons thuis uitrusten terwijl zij aan het werk waren. Rond 19.00 u zijn we zelf ook afgezakt naar de weide met de tenten, kraampjes en brocantemarktje. Voor 10 € kreeg iedereen er een menu met aperitief (sangria), voor-, hoofd- en nagerecht. De vulling van de tomaat kon je kiezen: vlees, vis of geitenkaas. De sfeer was leuk en gemoedelijk.
Als gewentensvolle pelgrims zijn we toch op tijd in bed gekropen en hebben heerlijk geslapen in een echte 'thuis'.

dinsdag 27 juli 2010

Eilandverblijf

Ook de weg uit Tours liep langs het water, nu aan de oevers van de Loire. Kilometers lang liep het zandpad door het groen onder de bomen met heel wat joggers en fietsers. Toen de weg tot tegen het water kwam, moesten we de 'national' oversteken en achterdoor langs wijnvelden tot in Vouvray, het centrum van één van de bekendste en lekkerste Loirewijnen.
Al bij het binnenkomen vonden we een winkel voor wat kaas en fruit en verder in de straat lag nog een bakker. Je merkt hier meteen dat je in een erg toeristische streek bent, waar de lekkerste dingen te koop zijn en het leven heel wat mondainer is dan in 'La France Profonde' dat we voor Tours beleefd hadden. Er was ook een marktje (te laat gezien) waar we hebben moeten weerstaan aan de kersen, perziken, plaatselijke geitenkazen, enz.
Om de rivier terug over te steken, liep er een pad op de spoorwegbrug net naast de rails. Aan de overkant ging het weer naar boven om verder te lopen op het plateau, want de Loire zelf ligt uitgesneden in een dal. De hemel was donker en dreigend geworden; de eerste bliksemschichten en donderslagen werden al vlug gevolgd door regendruppels, maar een echt onweer is het niet geworden. We hebben zelfs in het veld kunnen picnicken.
In Amboise daalde het pad weer af naar de rivier en ons verblijf - een Centre Ethic - lag op het 'île d'or' in het midden van de rivier met zicht op het kasteel. Vanuit onze kamer konden we het niet zien liggen vanuit ons bed, wel van aan het raam en dat volstond voor ons ruimschoots. Een bezoek aan de stad is beperkt gebleven tot het oude gotische kerkje en een pint op een terrasje vlakbij het Centre, waar we ook zicht hadden op het slot in de hoogte. Voor het eten vonden we een restaurant dat in Bea's geheugen gegrift staat als het beste tot nu toe op haar tocht: 'le Lion d'or' aan de kade waar een menu voor 19 € een culinair festijn was.

Nonneneten

Hoe dichter we bij Tours kwamen hoe mooier het werd. Het laatste stuk van de redelijk korte etappe liep langs het water van de Cher, onder de treurwilgen die Bea's lievelingsboom zijn. We zagen meteen dat het een grote stad is met veel buitenwijken, in het groen gelegen, met parkjes waar de bewoners joggen. Over twee aanneensluitende bruggen ging het via de grote boulevard tot in het centrum.
Als slaapplaats had ik het klooster van Saint-Martin uitgekozen - dat in mijn gids vermeld stond - en dat in een klein autovrij straatje met een winkelhaak erin lag. Een vriendelijk jong nonneke bracht ons naar een gastenhuis en de kamer 22 die voor ons was. Ik voelde me weer in het seminarie: een hoge ruimte met een gigantisch raam dat op een patio uitgaf, 2 bedden en een lavabo. Ze liet ons ook de refter zien waar om 19.00 u het eten werd opgediend en het ontbijt zou klaarstaan om 7 u.
Van de stad zelf hebben we bijna niks gezien. Ik heb 3 u de blog bijgeschreven, terwijl Bea de was ging doen en dan was het hoog tijd voor bier. Alles ging dicht terwijl we op het terrasje zaten en we konden het uur voor het avondeten niet zelf kiezen of veranderen, dus op naar het klooster voor een wel heel bijzondere maaltijd.
Aan de tafel zaten nog een Franse familie met 3 kinderen en een Canadese pater. We begonnen met een wat slijmerige soep van onbekende plantaardige oorsprong en als hoofschotel kregen we koude snijboontjes met gekrulde pasta en een gevulde pannenkoek die nog bevrozen was!!! Wij durfden niks zeggen, maar de moeder van het gezin deed wél haar beklag aan de non omdat ze had gezien dat haar jongste zoon van 8/9 jaar zijn bord niet wilde leeg eten. Het was op het randje af vies. Voor kamer en half pension betaalden we 50 €.

donderdag 22 juli 2010

Nooit BBB

Ik had in mijn hoofd al een tijdje gespeeld met de titel 'BBB' voor een dagverslag, wat niet zou staan voor 'buik, borsten, billen' maar wel voor Bea, Brigitte en Bert. Een etappe met ons 3 is er nooit van gekomen. Walter had eerst gezegd dat hij woensdagmorgen de trein terug naar Poittiers zou nemen, er de stad zou bezoeken en dan zou verdersporen naar Parijs en Antwerpen. Volgens mij is hij heimelijk verslaafd geraakt aan de camino en wilde hij de etappe niet missen want hij heeft de 26 km meegelopen tot in Montbazon!
De hele dag is de hemel grijs gebleven en dreigde het onweer. Buiten een paar druppels, zijn we droog aangekomen. Onderweg passeerden we Sainte-Cathérine, waar Jeanne d'Arc haar zwaard is gaan halen om de Fransen de overwinning te schenken. Dat kwam door een oude traditie. Al van in de Middeleeuwen offerden krijgsheren na de strijd (en de zege) hun zwaard aan het heiligdom en dus had Jeanne er een ruime keuze. Ze had eerst een nachtje geslapen in het pelgrimshuis van de camino dat nu het stadhuis van het dorp is.
Er had de dag voordien een grote happening rond Sint-Jacob plaatsgevonden en daarom zagen we overal door kleuterscholen beschilderde schelpen aan de omheiningen langs de weg hangen. Met kleurrijk geklingel naderden we de stad met nu 2(!) hotels, waarvan er slechts 1 vermeld stond in mijn gids. Voor 30 € ieder, hebben Bea en ik er geslapen, voortreffelijk gegeten en ontbeten.
Het afscheid van Walter en Brigitte was weer moeilijk.

Geitenkaas

De tweede tocht samen naar Sainte-Maure-de-Tourraine was al iets langer (24 km), dus we hadden inkopen gedaan in de kleine supermarkt van het dorp voor we van start gingen. De weg slingerde eerst door les Ormes waar nog een oude houten overdekte markt staat en daarnaast een pronkerig kasteel. Volgens mijn gids was daar ook een hotel, maar ik had er geen antwoord gekregen. Jammer, want het had zeker meer charme dan het straatdorp waar we geslapen hadden. Bea stapte al veel vlotter en voelde zich gerustgesteld. Onderweg was er een grote bedrijvigheid op de velden: alle boeren waren in de weer om het koren binnen te halen. Op veel afgemaaide velden lagen al grote balen stro als muren opgestapeld. De zon brandde. Er was constant lawaai van treinen en autos op de weg of autosnelweg, die nooit ver weg van de camino lagen. Ik had het gevoel dat ik de laatste tijd veel door stiltegebied was gewandeld, dus viel het me nog meer op.
Voor de 'déjeuner sur l'herbe' heeft Bea zich in haar bikini op het gras gevleid. We hadden rijpe avocados met rillettes van zalm en tonijn gekocht, een sappige meloen van de Charentes met jambon de Bayonne en wat kaas. Zouden die mensen op het schilderij even lekker gepicnickt hebben?
Vlak voor aankomst lag de fabriek van de beroemde geitenkaas met het strohalmpje erin, die ze hier AOC maken. De moren zouden bij hun aftocht hun geiten hier achtergelaten hebben en zo gezorgd hebben voor de latere roem van het stadje.
Sainte-Maure was al iets groter, alleen het aanbod van hotels was hetzelfde: 1 aan de drukke N 10, de andere twee waren 'fermé'. Het restaurant ervan was excellent voor weinig geld!

Luie start

Ik ben nog nooit zo laat vertrokken! Niemand had natuurlijk zin om dat paradijsje te verlaten. Is er iets heerlijkers dan de dag te beginnen met een paar baantjes in het zwembad en een vorstelijk ontbijt met verschillende soorten zelfgemaakte confituur? De zon stond al dicht tegen het zenit toen we eindelijk zo ver waren om met 4 een tochtje van 17 km aan te vatten.
In de stad was er een kort pelgrimsparcours dat voorbij de kerk van Sint-Jacob liep waar het bekendste beeld van hem staat. Walter is er een stempel gaan halen bij het genootschap. Zij hebben er wel een infostandje maar geen albergue! In de hoofdstraat zitten bij een aantal huizen een schelp in de gevel, als teken dat het de oude camino was. Daarna bogen we weer af naar de rivier tot bij een gigantische industriezone. Daar zijn we even gigantisch verkeerd gelopen!
De meisjes hun rugzak is een pluimpje vegeleken met die van mij. Brigitte was vanuit Sevilla al een paar dagen meegestapt en wist dus ongeveer waar ze aan begon. Voor Bea was het de eerste keer. Het lukte moeizaam en langzaam. Bij de pauze onder de bomen in het gras, vreesde ze of ze ons wel zou kunnen blijven volgen. De tocht was bovendien de hele tijd over akelig heet asfalt.
De 4 samoerai hebben samen doorgezet en rond 15.30 u kwamen we aan in Dangé-Saint-Romain, een straatdorp waar nog 1 hotel overeind was gebleven en er verder geen pelgrimsopvang was. We hadden gelukkig 2 dubbele kamers met een verbindingsdeur (family room) aan de achterkant, want door het dorp liep de erg drukke N 10 met veel vrachtwagenverkeer.
Voor de verjaardag van Walter was er geen keuze aan eetgelegenheden, dus alleen de fles champagne heeft wat luister kunnen geven aan de dag. Toen hij met Brigitte nog een laatste biertje wilde drinken, was de zaak zelfs al gesloten...

De meisjes

Vanuit Poittiers ging het, nadat we uit de stad waren, recht naar boven via de oude Romeinse weg. Die liep vaak over zandwegen tussen uitgestrekte velden, waar de boeren druk bezig waren met oogsten, en werd afgewisseld met stukken door een bos of langs een golfterrein. Hier kon je zeker niet verkeerd lopen, want het was zoals in de Landes: 'continuez tout droit'!
De zon was weeral van 's morgens van de partij, dus de temperatuur liep aardig op, en dat merkten we steeds meer. De laatste 5 km was doorbijten. Walter had bovendien voor een tweede verrassing gezorgd: ik had een triple besteld voor de meisjes en mezelf in een goedkoop hotel, maar op de drempel van zijn verjaardag en met 4 ipv 3 wilde Walter wel iets anders...
Het wandelen langs de rivier bij het binnenkomen van Châtellerault kon zijn poëtische snaar amper raken. Nog net voor het oversteken via de oude brug van Henri IV vonden we nog een bar om eerst een frisse pint te drinken voor we de laatste km aflegden naar een prachtige gîte mét zwembad. Het was een erg smaakvol gerestaureerd achterhuis waar we met 4 een kamer konden delen op de zolder. Brigitte en Bea, 2 samoerai van de Japanreis, waren met de auto gekomen en hadden een flesje bubbels al koud gezet in de frigo. Een frisse duik in het koele water deed de (over)vermoeidhied meteen vergeten. Het weerzien daarentegen, was warm als het weer!
Een restaurant vinden op zondagavond is nooit gemakkelijk. Er bleek uiteindelijk niks anders open dan het hotel waar ik een triple-kamer had gereserveerd.

'Waar lunch je?'

De stad ontwaakte op een zaterdagmorgen duidelijk later dan ik zelf en het bulkt er ook niet van de cafeetjes om een ontbijt te vinden met een sterke koffie. Dat was dus een misrekening, want ik had bijna alle kerken, kloosters, straatjes en pleintjes al afgelopen en bezocht, toen ik eindelijk - na nog een kort bezoek aan de markt voor wat inkopen van fruit, brood en kaas - naast de Notre-Dame-la-Grande neerplofte in een stoel en mijn eerste koffie bestelde (het was toen 12 u!).
Een biepje op mijn gsm liet weten dat er een berichtje was: "Waar lunch jij?". Walter stond bijna in het station van Poittiers! Hij had zich al een beetje verraden aan de telefoon enkele dagen voordien, maar ik had verwacht dat hij pas zondagavond aan zou komen met de meisjes. Toch bleef het een ongelooflijke verrassing en een heel blij weerzien.
Hij had een hotelletje net naast het stadhuis gereserveerd. We hebben lang zitten bijpraten voor we alle inkopen zijn gaan opeten bij mij in de tuin. Het baptisterium was 's morgens niet zo vroeg open, dus dat konden we samen nog bezoeken en daarna ben ik ingetrokken bij Walter zijn logement.
De dag werd vroeg afgesloten met een romantisch etentje. Ik keek (nu al iets minder) vreselijk op tegen de volgende etappe van 35 km.

Moren

In de schitterende abdijkerk van de cisterciënzers onderweg kwam ik een pelgrimskoppel tegen dat vanuit Normandië te voet onderweg was naar Santiago. De man was al naar de dokter moeten gaan met een ontsteking aan de hiel; dan denk ik dat ik van geluk mag spreken dat ik alleen wat 'zere voeten en kuiten' heb tot nu toe. Ook zij waarschuwden me voor een slechte bewegwijzering tussen Poittiers en Tours. Ik ben alleszins die dag niet verkeerd gelopen.
Omdat ik de dag voordien mijn halte wat dichter bij Poittiers had gekozen, was ik tegen de middag al in de OT van de stad waar in het begin van de 8e eeuw de Moren werden tegengehouden in hun opmars door Europa. Historisch zou dat geen heldendaad geweest zijn van het leger van Karel Martel, want de Moren waren gewoon massaal terug naar Noord-Afrika geroepen om opstanden te onderdrukken, zodat het contingent soldaten te klein was om te kunnen winnen van Karel en zijn kornuiten.
In de pelgrimsopvang van het Emmaüsgenootschap mocht ik pas vanaf 5 u aanbellen, en dat kwam niet zo goed uit bij een vroege aankomst. Daarom had ik gekozen voor het onderkomen in het Groot Seminarie van Poittiers, dat heel rustig in een klein straatje ligt vlakbij de kathedraal en het oude baptisterium. Het was een gigantisch groot complex van de tijd dat er nog veel roepingen waren, met lange gangen vol spatieuze kamers en oude houten, krakende trappen.
Na de nodige beslommeringen volbracht te hebben van wassen en op de pc de blog aanvullen, heb ik in de vooravond in de grote achtertuin van het seminarie mijn Frans brood met kaas en wijn opgegeten en gedronken, om nadien nog naar de verlichte voorgevel van de Notre-Dame-la-Grande te gaan. Het is een voorbeeld van Romaanse kunst, die vanaf 22.30 een half uur met de oorspronkelijke oude kleuren belicht wordt. Naar mijn persoonlijke smaak is het 'kitsch'.

vrijdag 16 juli 2010

Doornen

De lucht was weer helemaal uitgeklaard, alleen de schoenen waren niet volledig droog. De tocht was schitterend, met hoge hagen aan beide kanten van de landwegen, tussen de velden en onder de bomen door. In Lusignan staat nog een oude overdekte houten markt en daar recht tegenover een kerk met een bijzonder portaal waar een bestuarium in gebeeldhouwd is. Ik had - blijkbaar vergeefs - gehoopt er een croissant te vinden met een lekkere koffie: in 'La France Profonde' bleef ik op mijn honger zitten.
Zelfs zonder hulp van paaltjes, blokjes of streepjes vond ik de weg op basis van de beschrijving in mijn gids, behalve op het einde. Ik was geen 2 km meer van Coulombiers en hoorde de grote weg. Ik was in een veld beland en kon de kerk niet zien, dus ging ik op het geluid van de auto's af. Plots stond ik in een stukje bos met doornenstruiken die ik zo veel mogelijk plat trapte. Toch bleef ik ergens in haken zodat mijn veter werd losgetrokken, mijn kousen vol stekels zaten en ik bijna niet meer wist hoe ik eruit moest geraken. Eens op de weg lag het dorp achter de hoek in een kom en daarom had ik er niks van kunnen zien op mijn pad....
De energie stond op een laag pitje. De lange afstanden laten zich voelen, de voeten blijven pijn doen, de kuiten laten me niet meer toe rustig en goed te slapen. Ik had daarom een hotelletje in het kleine dorp geboekt en dat was onverwacht een voltreffer om me even te laten verwennen. Het restaurant was prima en krijgt veel onderscheidingen. Ik begon meteen weer te herleven.

Onweer

's Nachts is het dan eindelijk goed beginnen onweren en gieten zodat de lucht en het land wat konden afkoelen. Voor mij was dat minder leuk, want om 8 u 's morgens waren de gitzwarte wolken nog niet leeg en het eerste uur heb ik door plenzende regen gelopen dat ik er bijna mijn paraplu niet van kon vasthouden. Mijn schoenen dreven van het water en bleken ook niet helemaal waterdicht... Bij zo'n weer liep ik over de grote weg, zeker hier waar ik wist dat er geen aanduidingen stonden. Toen ik zag dat het weer stabiliseerde, ben ik onmiddellijk terug naar de route gegaan. Af en toe viel er nog wel een druppel.
Om de etappes wat beter te verdelen, had ik andere stopplaatsen uitgekozen dan degene die aangegeven worden in de gids. In Chenay was het tijd om even te pauzeren in de bushalte (steeds een bankje om op te gaan zitten en een dak boven je hoofd zodat je banaan of appel niet nat kan worden). Daar kwam ik een echtpaar tegen dat vertelde dat het stuk tussen Tours en Poittiers hen zo veel verkeerd had doen lopen dat ze nu al 3 dagen voor de saaie en gevaarlijke grote weg hadden gekozen. Ook zij konden niet binnen in de gîte van Melle!
Ik bleef toch moedig via de echte route tot in Saint-Sauvant gaan en dat was niet zo'n probleem. In de streek hebben de 100-jarige oorlog en de godsdienstoorlogen lelijk huisgehouden. In veel dorpen zijn er nog protestanten en je ziet onderweg hoekjes van een veld waar een kerkhofje is. Ze mochten namelijk niet begraven worden op de katholieke kerkhoven en daarom stonden partuculiere protestanten een stukje van hun grond af als begraafplaats. In Saint-Sauvant is er nog een protestantse tempel, die lijkt op een grote rechthoekige schuur met grote, hoge ramen, verder zonder enige versiering.
Daar had ik het adres van Jean-Jacques van iemand gekregen. Hij is een wat uitgebluste leerkracht aan een hogeschool in Poittiers die aftelt naar zijn pensioen. Sinds 2003 heeft hij de gîte opgestart en dat staat nog steeds niet in de gids! Toen ik bijna opgedroogd aankwam, stond een koppel met 2 jonge kinderen op punt om te vertrekken. Vader was de bezemwagen voor de 3 fietsers. Ik vond het erg moedig van de mamma. Ik ben alleen gebleven in een dorp waar op 14 juli alles dicht is, en de gastheer niet kon koken....

Nationaal feest

Het was weer een stevige trek naar Melle van meer dan 30 km. Halverwege verliet ik de Charentes en vanaf daar was er geen enkele aanduiding meer: geen paaltjes met een blauwe sticker en de gele schelp erop, geen betonnen blokjes meer met een schelpje, niks. De GR - met rode en witte streep - kan af en toe helpen, maar die loopt niet altijd samen met de Sint-Jacobsroute. Toch ben ik er feilloos geraakt zonder verkeerd te lopen.
De gîte in Melle was niet beschikbaar omdat die volzat met een groep. Zoiets is ondenkbaar in Spanje. Ik had nog een telefoonnummer van een vrouw die pelgrims ontvangt, maar ik kreeg telkens het antwoordapparaat dat zei dat er geen boodschap meer bij kon. Volgens de OT zat er niks anders op dan in een hotel te reserveren. Ik besloot dan dat in het centrum te nemen, omdat ik er tegenop zag na de lange tocht nog veel rond te moeten lopen om de 3 Romaanse kerken te bezoeken. Die van Saint-Hilaire, beschermd door de UNESCO, is de mooiste aan de buitenkant met een prachtige absis en straalkapellen; binnen was de helft afgesloten voor restauratie. In de kerk van Saint-Savinien heeft nog een gevangenis gezeten en binnen was er een tentoonstelling met foto's van Amnesty International, wat de ruimte wat onrecht aandeed. Saint-Pierre ligt het verst weg en houdt het midden tussen de twee vorige.
Hoewel het nog maar 13 juli was, vierde de stad die avond de Nationale Feestdag - net zoals Parijs overigens - met vuurwerk om 23 u en een Bal Populaire. Ik heb alles aan me laten voorbijgaan om vroeg te gaan slapen.

Mooiste kerk

De nacht was woelig verlopen door het lawaai van de supporterende voetbalfans en later van een eerste onweer dat met een enorme knal opende. De Bretoen besloot daarom het raam te sluiten wat de temperatuur in de kamer haast ondraaglijk maakte.
Voor het ontbijt was er nog niks open in de stad. Ik vond alleen een bakker voor een croissant en een drankje en dan ging het richting Aulnay, voor de eerste keer in de Charentes een tocht met veel asfalt. Dat betekent daarom niet dat je over de grote baan moet lopen. Vaak zijn het zeer rustige, kleine landwegen waar geen kip te zien is. Het is alleen veel vermoeiender aan de voeten en als het zonnig weer is, wordt het nog onaangenamer door het warme asfalt dat schroeit onder je schoenen.
Net na de middag stond ik al aan de deur te bellen van het oudere echtpaar dat de gîte runt achter hun hoek. Het was een klein huisje met een keukentje, grote tafel, toilet en douche beneden, en een slaapplaats voor 6 personen boven. Het deed me wat denken aan mijn huisje in de Maanstraat. Na de (steeds goedkopere) lunch en een bezoek aan de bib met pc, ging ik via de crèmekleurige kerk van Saint-Pierre richting grootwarenhuis voor de nodige inkopen. Het is bijna niet te geloven dat in een klein dorp zo'n grote en mooie kerk staat. Alle kapitelen en stutten onder de dakrand zijn gesculpteerd en binnen valt een intens mooi licht in een perfect gebalanceerde ruimte. De dame van de OT ging net naar huis, maar wilde voor mij nog even haar tent opendoen zodat ik er een boekje van kon kopen.
Op maandagnamiddag was de enige voedingszaak in het dorp dicht, dus moest ik 1 km over een grote invalsweg tot een 'Super U'. Toen ik terugkwam in de gîte was er een fietsduo bijgekomen. Het is altijd leuk om even wat te kunnen vertellen en informatie uit te wisselen. Onderweg blijf ik erg weinig pelgrims zien!

maandag 12 juli 2010

Schaduw

De Bretoense boer die samen met mij in de albergue van Saintes had overnacht, had me verteld dat de route naar Saint-Jean-d'Angély veel onder lommerrijk lover liep. Toch wilde ik niet later dan 7 u vertrekken om de 35 km lange tocht nog tegen 4 u te kunnen afronden. De hemel heeft langzaam ook een grijs scherm boven me dichtgetrokken, zodat het uiteindelijk nogal meeviel. Zo'n tochten beginnen wel steeds meer te wegen en het laatste stuk was zwaar. Toch ook nu weer prachtige bospaden, weidse velden en bijna geen asfalt. Omdat het zondag was, waren er veel mountainbikers en squads op uitstap, die het wandelen niet altijd even aangenaam maakten. Onderweg was er nergens een cafeetje of een winkel en ik had ook niet veel eten gekocht met dit warme weer, buiten wat fruit. In de albergue had ik 2 flessen water in de ijskast gekoeld, die ik bijna volledig uitgedronken heb. Daarom had ik honger als een leeuw toen ik aankwam. Ik ben eerst op een terras een sandwich gaan eten met 2 grote pinten bier en ben dan pas naar de pelgrimsopvang in de abdij gegaan. Daar had ik telefonisch een code voor gekregen, alsook kamer nr 8, die ik deelde met een andere Bretoen. Echte bedden met lakens in een oud historisch pand (beschermd door de UNESCO) voor 12 €. Ik was te moe om veel te doen en had dringend rust nodig. Op een korte wandeling heb ik de 'Tour de l'horloge' nog gezien en een typisch, wat pronkerig Frans plein met aan alle kanten belangrijke gebouwen (gerechtsgebouw, stadhuis en markthallen) en in het midden een standbeeld op een grote parking. In de abdij was een stage aan de gang van Baskische gezangen. De kwaliteit van de stemmen was pover...

Muziekfestival

De wegen liepen tussen veel korenvelden, afgewisseld met zonnenbloemen en natuurlijk ook af en toe een paar wijnvelden, anders zouden ze de lekkere Pineau niet kunnen maken. De stukjes asfalt bleven weer tot een minimum beperkt. Bij het binnenwandelen van Saintes, loop je een hele tijd langs de jadegroene wateren van de Charentes. Dat is meteen de aanzet voor een stad waar veel te zien, beleven en beluisteren valt. Ik had me eerst goed laten 'voorlichten' door de OT, had dan iets gegeten en uiteindelijk heb ik daar op een pc kunnen werken (ik heb toen te vlug gewerkt en een aantal fouten gemaakt die ik vandaag heb verbeterd, dus even herlezen!).
Om 4 u ging de albergue open, die ik al 2 dagen voordien gereserveerd had. Er was niemand. Ik moest bellen en even later is de buurvrouw voor me komen opendoen. De permanentie had het laten afweten... Ik had haast, want de was moest weer gedaan worden en om 5 u zonden ze op een groot scherm, recht tegenover de wasserij, het openingsconcert van het Festival de Saintes van de avond voordien uit. Alleen Mozart op het programma met de symfonie n° 39 en een cantate. Schuin achter het scherm belde de paardenmolen regelmatig om te laten weten dat er een nieuwe ronde ging beginnen, in het park achter ons drumde een groep Afrikanen en aan de overkant van de rivier claxoneerde een Marokkaanse bruiloft. De clash van culturen.
Een kaartje voor het concert 's avonds met het Huelgas Ensemble van Paul Van Nevel kostte 30 € en dat vond ik te veel. Het was te laat geworden om Saintes te bezoeken. Dat combineer ik later dan wel een keer met het Festival.

zaterdag 10 juli 2010

Charentes

De kranten hadden onweer voorspeld en het alarm stond op oranje. Ze zijn hier erg bang dat er opnieuw een Xynthia voorbij raast. De eerste druppels vielen pas toen ik me om 5 u aan het klaar maken was om te vertrekken. De hemel rommelde een beetje, er vlogen wat bliksems in het rond, en toen stopte het. Buiten was de hemel nog erg dreigend en ik wist niet goed of het slechts een voorbode was geweest van het echte onweer. Daarom heb ik de eerste 5 km over de grote weg gelopen die zo vroeg nog niet echt druk was. Het weer leek te stabilisren, dus ik besloot de velden in te trekken.
In de Charentes - die hier begint - hebben ze er werk van gemaakt om weinig over het asfalt te moeten lopen, waardoor het een aangename 30 km werden, zonder een brandende zon in mijn nek. De weg slingerde door velden en bossen, langs een paar dorpen en oude kerkjes. Pas op het einde trok de hemel weer open en werd het opnieuw meer dan 35 °.
Pons heeft nog een oud pelgrimshospitaal dat intact gebleven is. De nieuwe opvang ligt er vlak naast, maar je mag het oude wel bezoeken. Daar is ook een tuin aan met geneeskrachtige planten. Voor het eerst kon ik dus weer in een perfect verzorgde albergue slapen. In de namiddag kwam een jonge vrouw uit Montpellier me vervoegen en we hebben vooral veel informatie uitgewisseld. Haar gids geeft meer praktische info. Pons zelf is een oude 'burcht'stad, in de hoogte gelegen naast een riviertje, waar nog een paar straatjes van overgebleven zijn en een indrukwekkende donjon. Pelgrims mogen er gratis naar boven en het zicht op de omgeving is weids. Ik kon zien hoe ik die dag gelopen was. Verder vond ik er veel leegstand en verloedering in het oude gedeelte. Jammer, want het heeft veel charme.

Doktersbezoek

De ontbijttafel was gedekt met het oude servies, waar je koffie nog dronk uit een grote porseleinen kuip. De kleine gastvrouw, die verteld had dat het kasteel gebouwd was door de overgrootvader van haar man in 1880, was erg vinnig en had een hoog woordendebiet. De meisjes waren 's avonds nog bij haar gaan klagen dat de lakens niet proper waren en dat de tv te luid stond. Aan zindelijkheid ontbrak het inderdaad wel een beetje. Toch hadden de kamers met hoge plafonds, volgestouwd met grote oude meubelen veel charme. Het deed me denken aan het huis van mijn grootouders op de markt van Turnhout. En dan was het weeral tijd om afscheid te nemen.
De tocht naar Mirambeau was veel over de weg en het was snikheet. Ongeveer halverwege kwam ik door het dorpje Saint-Palais, waar een kerkje staat met wel heel ondeugende beeldjes onder de dakrand. Die katholieken toen waren best soms schunnig. Even verderop werd ik tegengehouden door een ouder vrouwtje die me binnenvroeg voor een drankje bij dit warme weer.Ik werd teruggegooid in de tijd: naast de tafel, waaraan een andere vrouw boontjes zat te doppen, stond het dubbele bed en aan de andere kant een grote ijskast. Het was er donker en een beetje vuil. Ze haalde twee half versteende pannenkoeken uit de frigo en een fles cola. In haar 'livre d'or' stonden heel wat pelgrims die er een stop hadden gemaakt...
Omdat mijn oren al dagen lang dicht zaten, was ik bij de apotheek iets gaan halen om het zelf op te lossen, maar dat lukte niet goed. Ik besloot bij de dokter langs te gaan, naast het hotelletje, en die heeft de gigantische stop er in 5 minuten uitgeblazen.
De temperaturen buiten lieten niet toe iets anders te doen dan binnen te blijven in de kamer. In Mirambeau is niks te beleven en ik heb me zelden zo verveeld.

Château

De kinderen en mijn zus wilden absoluut een stuk meestappen en dat kwam perfect uit die dag: het was een etappe van 23 km en zij hadden een hotelletje op 8 km van waar ik zat, langs de route. Ze hebben dat echt geweldig goed gedaan, die jonge meiden en mijn petekind. Toevallig was er zefls een terrasje onderweg om iets te drinken. Het leek wel speciaal zo in elkaar gezet voor ons.
Ik had voor mezelf een aantal dagen voordien al een bed gevonden in een chambre d'hôtes op een wijnkasteel. Dat stond in mijn gids en ik kreeg er een reductie met mijn credencial. De familie moest nu ook nog op zoek naar slapen. Dat moest papa doen en uiteindelijk hebben de kinderen mee op het kasteel in Saint-Aubin-de-Blaye geslapen en hebben de ouders een hotelletje een paar km verder gevonden waar ook een zwembad aan was. Daar hebben we de hele namiddag welverdiend van het koele water genoten. Yana vroeg me te schrijven dat ze al heel bruin ziet. De anderen maakten niet zo veel complimenten. We hebben gezellig kunnen bijpraten, genieten van een wijntje - eerst op het kasteel (le Grand Moulin) en nadien op de strandstoel - en 's avonds hebben we nog een keer allemaal samen gegeten. Het bezoek heeft me zo veel deugd gedaan en ik vond het een ongelooflijk cadeau van hen.

Familiebezoek

Weer een ettappe van 32 km, dus vroeg vertrekken was de boodschap, want de temperaturen liepen op.
Gelukkig begon het al meteen met zandpaden tussen de velden en heerlijk genieten van de lieflijke landschappen. Het wijndorp Bourg kijkt uit over de Dordogne, vlakbij de samenvloeiïng met de Garonne, en ligt op een heuvel, perfect om even een pauze te maken met brood en kaas, onder de luifel van het prieel op het marktplein.
Daarna ging het verder over het asfalt, maar de poëzie maakte veel goed: er liggen tal van gîtes en chambres d'hôtes, de mensen met een buitenhuis kijken uit over het brede water en alle tuinen staan vol kleurrijke bloemen.
Na de laatste bocht was het nog een paar km tot in Blaye en ik wist niet goed of ik daar zou overnachten of nog eens 4 km verder zou lopen tot waar een albergue was. Een blaar en de hitte hebben me geveld in het eerste hotelletje in de stad. Ik hoopte er ook op een pc. Tevergeefs! Daarom was er veel tijd om het oude fort van Vauban te bezoeken. Er heeft ooit een kasteel gestaan en een kerk waar Roland (van het chanson) in begraven was. Het geeft een goed beeld van vroegere steden (ook Antwerpen), alleen is er binnen de muren niet veel meer overgebleven buiten een paar straatje met wat oude huizen waarin nu een hotel, souvernirwinkeltjes en enkele restaurants gevestigd zijn.
Toen was er plots intens telefoonverkeer en een half uur later stonden mijn zus met man en kinderen bij me! Wat een superleuke verrassing. We hebben samen aan een lange familietafel met zicht op de rivier in dat oude fort gegeten en genoten van het samenzijn.

Napoleon en Eiffel

Walter zou nog meestappen tot aan de rivier en dan zou ik alleen weer verder gaan. Ik had voor de lange etappes gekozen waarbij je de 2 bruggen oversteekt en wel om 2 redenen: het hinterland van Bordeaux met de grote wijnkastelen hadden op ons vorig bezoek met de fiets en de trein als bezocht (met een memorabel terrasje bij de plaatselijke 'Pauline et Paulette'), en ten tweede staken de pelgrims vroeger de te brede Gironde niet over met een bootje, omdat ze dat te gevaarlijk vonden. Ik volgde dus de oude pelgrimsroute.
De eerste 'stenen' brug (Pont de Pierre) over de Garonne was onder Napoleon gebouwd om er zijn troepen over te sturen richting Spanje. Toen dat veroverd was, heeft hij er zijn broer op de troon gezet. Aan de andere kant van de rivier is men volop bezig met stadsvernieuwing. Aan de oever is het eerste deel van het park klaar, aan de overkant van de straat staan reeds luxueuze appartementsblokken met zicht op de stad. Wat verderop hebben ze al plannen en zijn er nu inspraakrondes voor renovatie van oude industriële gebouwen tot een ecowijk.
Ik zag er een bijzonder gebouwtje met een metalen gevel in filigraan (het leek de rimpeling van water) zonder ramen. Daarnaast lag het architectenbureau BMD en er stond iemand buiten. De man vertelde dat het de watervoorziening was van het toekomstige 2e stuk van het park. Dat was dus heerlijk mooi vorm gegeven! Zelf hadden ze een terrasje dat even over het water hing om 's middags de boterhammetjes op te eten. Het was het mooiste zicht op de kaaien van Bordeaux aan de overkant, en ik mocht er een foto maken...
Na veel asfalt en een paar kastelen met de bijhorende wijnvelden, kwam de tweede brug, die over de brede bruine Dordogne. Ze is op het einde van de 19 e eeuw ontworpen door Eiffel en ziet er schitterend uit. Als ingenieur heeft hij dus meer gemaakt dan alleen de beroemde toren.
Na 35 km was ik dan bijna ter plaatse in Saint-André-de-Cubzac, een dorp van niks.

Onmin

In Bordeaux zelf moesten we niet noodzakelijk een wedloop tegen de tijd doen om alles te zien want we hadden een paar jaar voordien een citytrip gemaakt om de stad met omgeving te bezoeken.
De voormiddag was snel om met de was en een pc zoeken om de foto's op de stick te zetten. Velen vragen me naar beelden: beschouw de blog als een boek waarbij je je eigen fantasie moet gebruiken om de dingen voor te stellen. Later maak ik wel werk van de foto's.
Buiten wat struinen in de namiddag langs plaatsen die belangrijk zijn voor pelgrims, hebben we op terrasjes gezeten en genoten van niks doen.
Toen we terug in de albergue waren, lag er een papier op tafel met het verzoek dringend te bellen naar de 'président'. Hij was boos dat we de plek beschouwden als een hotel en leefden als een stelletje toeristen. Ik kende hem van de Embalse de Alcantara op de Via de la Plata, maar hij gaf geen krimp van herkenning en ik besloot ook niet uit te pakken met herinneringen. Ik antwoordde dat we het aan de man van de permanentie de dag voordien gevraagd hadden (dat mag, het is geen recht van een pelgrim, maar ze kunnen je wel de toestemming ervoor geven) en dat hij ons uitdrukkelijk gezegd had dat het goed was. Hij had een fiat gekregen, alleen wisten we niet van wie (dat maakte ons ook niet uit). De 'président' vond het ook niet leuk dat hij tot 20.00 u was moeten blijven. Ik vraag me af welk voordeel er iemand aan heeft om altijd negatief te doen en bovendien te liegen. Geen enkele info in de albergue klopte, en in het telefoongesprek - dat Walter vanuit België met hem had gevoerd - had hij ons bang gemaakt dat we op de hele Voie Littorale nergens slapen zouden vinden in dit (hoog???)seizoen....
Hij heeft nog wel 10 € aan ons verdiend, want er was nog steeds geen andere pelgrim opgedaagd.

Laatste Landes loodjes

Ze wegen spreekwoordelijk het zwaarst. We hadden gehoopt dat ongeveer halverwege de etappe het landschap eindelijk zou veranderen en we de eerste wijnvelden al zouden zien. Dat was dus een lelijke tegenvaller toen de rechte wegen bleven duren, de duizenden dennenbomen er miljoenen werden, de beschrijving in de gids steeds weer zei: " tout droit", en er absoluut niks te zien of te beleven viel.
Verder op de route dan we gepland hadden, hebben we eindelijk de eerste bescheiden wijngaard gevonden om met zicht op de kleine druifjes onze pic-nick op te eten. Bij Frans brood met gemarineerde zalm en kaas hadden we wel een flesje wijn gelust, maar toen een man in grote zwarte 4x4 het domein afreed, leek hij niet geneigd ons te trakteren op iets lekkers.
Nadien was de tocht niet meer erg lang naar Gradignan, een voorstad van Bordeaux waar een albergue was. Die is gevestigd in een oud 'pelgrimshospitaal', al kan je daar niet veel meer van merken in de cleane kamer met 9 bedden, een douche die wel een sauna leek en een toilet. We waren zelfs hier de enigen (de avond voordien waren er - toen ik terugkwam van de bib met pc - toch nog 2 Duitsers opgedaagd in de albergue van le Barp; ze waren in Bordeaux begonnen en hadden over de grote N 10 het hele stuk van in de stad tot Le Barp gelopen, met de nodige blaren tot gevolg...).
Na 12 dagen zonder pauze was het weer tijd om te rusten en te wassen. Walter heeft met de fiets geprobeerd de wasserij te vinden, maar die was al toe om 16.00 u. Het restaurant naast de albergue was volzet en ook onderweg duurde het even tot we iets open vonden op een zaterdagavond. Bij het plaatselijke hotel hebben we buiten op het achterterras verrassend lekker gegeten.

vrijdag 2 juli 2010

Overstappen!

Sanguinet was voor ons de laatste etappeplaats op de voie littorale. Het is misschien af en toe wat saai en monotoon (volgens de inboorlingen minder dan op de route door het binnen land) en hij loopt ook niet echt langs de kust en het water zoals zijn naam zou doen vermoeden, maar ik kan deze route warm aanbevelen.
Ons probleem was nu dat hij niet op de Via Touronensis aansluit, zodat we zelf naar een 'doorsteek' moesten zoeken tot in Le Barp. Walter had verschillende stafkaarten gekocht in België en een overzichtskaart van de Landes. We stonden voor een dilemma: als het morgen weer meer dan 40° in de zon werd, wilden we niet het risico lopen om de weg te verliezen op bospaden. De grote asfaltweg was niet echt leuk, maar wel direct en makkelijk te vinden. Er lag nog een klein wegje tussen, alleen wisten we niet hoe daar op te geraken. De OT was allesbehalve behulpzaam ( het interesseerde hen duidelijk geen reet als pelgrims raad vragen over mogelijke routes), dus hebben we zelf op het stadsplannetje gezocht naar de juiste straten.
De wekker stond nog een uur vroeger en het was maar net licht toen we op stap gingen. Ons parcours is vlekkeloos verlopen. We schrokken wel even van de halve km die we toch nog over de grote asfaltweg moesten gaan: zo vroeg in de ochtend was het al aardig druk op de baan, dus de stilte en de rust op onze eigen route waren een zegen.
Halverwege, in Salles, werden we spontaan uitgenodigd door een man - die ons met de rugzak en het schelpje zag wandelen - om een koffie te komen drinken bij hem thuis. Hij en zijn vrouw hadden ook de camino gewandeld (ieder apart, anders werd het ruzie) en ze wilden al onze verhalen horen. Volgens hen lopen maar weinig Fransen de camino in eigen land omdat ze het hier .... te duur vinden (kunnen we al van meespreken!). Met hun hulp hebben we ook het bospad naar le Barp feilloos gevonden. Volgens mij, hebben we alle knepen om een route uit te stippelen al onder de knie.

Hitte

We wilden zeker niet te laat vertrekken als het weer zo warm zou worden als de dag voordien, dus de wekker stond om 6 u, met vertrek om 7 u. Bijna het hele stuk naar Sanguinet was over een eindeloze weg asfalt, tot we op het einde het bos ingingen en 'brandwegen' moesten gaan zoeken. Dat lukte tot net na die van 'les plantations' en toen liep het mis, dus ook het laatste stuk mochten we over de grote asfalt weg lopen, zonder berm, met de auto's rakelings naast ons.
Onder een loden zon arriveerden we tegen de middag in Sanguinet dat aan het grootste meer in de Landes ligt. Daar was opnieuw een albergue in het sportcomplex: een grote ruimte met 2 opklapbedjes in, een douche, toilet en een keukentje.
Het enige wat we konden bedenken bij die hitte was na een siësta een fiets te huren om even langs het water te rijden. We hebben echt alle kanten van het dorp gezien. Het viel vooral op dat er rond het meer geen huizen staan: overal is er plaats om te baden, er zijn plekjes met bomen en banken, er is een yachthaventje en er loopt een fietspad. Campings liggen weg van de strandjes.
Bij 35° in de schaduw wilden we geen heel menu eten met warme gerechten, dus de maaltijd bleef beperkt tot een 'salade landaise' en een 'carpaccio van canard'. Onder het bord, vond ik deze passende uitspraak van Jean Anthelme Brillat-Savarin: "le Créateur, en obligeant l'homme à manger pour vivre, l'y invite par l'appétit et le récompense par le plaisir'.

Petroleum

De tocht naar de volgende halte was kort dus er was nog tijd om 's morgens eerst een extra tourtje in Sait-Paul en Borne te doen om de Tuc de Houns te zien. Dat was een heuvel waar vroeger een nederzetting heeft gestaan voor Saint-Paul gesticht werd op een heuvel even verderop. Dat oude dorp is verdwenen en verplaatst naar waar het nu is. We lazen ook het verhaal van de verzanding van de streek. Het meer is vroeger veel groter geweest, maar stilaan dichtgeslibt en verzanding blijft een probleem want er zijn nu kanaaltjes die daar een oplossing aan moeten bieden.
Net na 10 u gingen we door de bossen naar Parentis en Borne. We hadden alle slaapplaatsen op de kustweg van de site van het genootschap gehaald en ook deze keer hadden we een hotelletje gereserveerd voor 28 € pp in half pension... Omdat een supervriendelijke Française ons afsnauwde toen we wilden picknicken op een bankje in de schaduw op 'haar' privé terrein, liepen we wat verder tot bij het volgende bankje, dat al bij het hotelletje bleek te staan! Dat lag nog meer dan 3 km van het dorp en daar hadden we niet op gerekend. De zon is alle dagen wat meer katoen beginnen geven en het kwik sprong bijna uit de thermometer, dus die extra afstand lopen in de namiddag naar het dorp was niet echt een plezier. Bovendien stonk het onderweg. Om terug te keren besloten we een taxi te bellen en uit een gesprekje met de lieve bestuurster, vernamen we dat ESSO hier lang had gezeten om olie te winnen op het meer, vlak achter het dorp. Het bedrijf was onlangs verkocht aan een Canadese firma, Vermillion (de nullen voor de Engelstaligen en het donkerrood voor de Franstaligen?) en dat merkte je ook aan het aantal inwoners: 5000! In de dorpen lag dat tot nu toe rond de 1000, maat het steeg naar een veelvoud in de zomermaanden (bv tot 28000 in Lit et Mixe).