zaterdag 29 mei 2010

Urbanizatie

Al maar goed dat het vandaag zaterdag is en er dus niet te veel verkeer is. Op de hele 18 km van Oviedo tot Pola de Siero heb ik amper een paar km op aardeweg gelopen. Je merkt ook meteen dat je tussen een grote stad en de kust bent: het is een aaneenschakeling van bebouwing en verstedelijking, vaak met erg residentiële urbanisaties. De luxe straalt eraf.
Net voor Oviedo begon ik ook plots meer last te krijgen van mijn hooikoorts. Tot nu toe heb ik nog geen medicatie moeten nemen, wat in België ondenkbaar zou geweest zijn. Aan de kust gaat het gewoonlijk beter, dus ik wil er ook niet mee beginnen, omdat ik overmorgen - als alles goed gaat - aan zee ben.
Landschappelijk bleef het mooi. Bij de start was de lucht erg bewolkt en leek het een grijze, regenachtige dag te worden, maar er is geen druppel gevallen. De zon daarentegen doet al de hele dag haar uiterste best en de temperaturen liggen rond de 25 º. Er zaten geen grote hoogteverschillen meer in de tocht, waardoor ik niet echt uitgeput aangekomen ben.
Ik heb de cesuur weer eens veranderd om morgen in de albergue van een cisterciënzerklooster te gaan slapen. Zouden er nog paters zijn, met wie ik de zondagsliturgie kan delen?

Herlezen!!!!

Soms is het goed even de vorige dagen te herlezen, want af en toe verander ik nog iets aan de tekst. Dat is nooit voor berichten van een week geleden, dus je hoeft echt niet tot beneden te scrollen, maar kijk nog eens snel naar de vorige 2 of hoogstens 3 berichtjes, ok?
Ik wil jullie ook bedanken voor alle leuke reacties!
Mijn tocht is erg eenzaam geworden. Ik wist in Santiago al wel dat ik de fysieke uitdaging aankon, maar nu ik in tegenovergestelde richting loop, bouw ik geen relaties meer op met medepelgrims en ik begin zelf ook zelden of nooit een gesprek met iemand. De mentale uitdaging is des te groter, ook al omdat dagelijks de weg zoeken veel meer inspanning vraagt dan haast blindelings de gele pijlen te volgen. De belasting is dubbel zo groot.
Daarom zijn jullie reacties zo belangrijk voor me. Een dikke kus voor al die warme woorden.

vrijdag 28 mei 2010

Oviedo

Zowel in de oude als de nieuwe stad is er veel te zien. Er staan bv opvallend veel art deco gebouwen en op elk pleintje hebben ze een standbeeld gezet. De stad en streek is ook vooral bekend voor de pre-romaanse kunst. In de kahtedraal heeft vooral de kleine Cámara Santa mij geïmponeerd. De beelden van alle apostelen en de kapitelen zijn schitterend. Ook de gotische kloostertuin straalt een grote rust uit. Bijna niemand bezoekt die, want je moet ervoor betalen!
Na de middag ben ik nog even tot aan de pre-romaanse San Julian de los Prados gelopen. Binnen zijn de muren nog beschilderd met geometrische figuren of archtectonische voorstellingen, maar geen mensen. Het zou ook de oudste kerk zijn waar de alfa en de omega geschilderd zijn aan het kruis. De ramen zijn dan weer heel visigotisch.
Vanmiddag ben ik gaan eten in het Auditorium del Príncipe Felipe (de Spaanse kroonprins is prins van Asturias, zoals bij ons Philippe prins van Luik is): voor amper 9 € kreeg ik eindelijk een menu met andere gerechtjes. Het was ook mooi gepresenteerd en lekker. Als ik dat vergelijk met het pelgrimsmenu van gisterenavond voor 14 €, dan begrijp ik iets niet.
Na alle praktische beslommeringen heb ik 's avonds dan toch eindenlijk beslist om eens naar een klassiek concert te gaan. In het Auditorium was er een volledig Russisch programma met het eerste piano-concerto van Tsjaikovski en de 10 e symfonie van Sjostakovich. Mikhail Rudy kon me in het piano concerto minder overtuigen dan in zijn bis: de nocturne nº 27 van Chopin. Het symfonisch orkest van Oviedo maakte er wel een onvergetelijke 10 symfonie van. Die begint vanuit de donkere diepten van de strijkers en raast daarna met veel geweld door tot de apotheose, met ondertussen prachtige solo's van de blazers. Ieder instrument haalde de mooiste tonen boven, met veel gevoel voor nuance en frasering. Het was een balsem voor mijn oren die vaak pijn doen van de vreselijke, maar noodzakelijke oorstoppen!
Als afsluiter wilde ik een kaasschotel gaan eten in de buurt met een goed glas rode wijn. De hele stad bulkt van de delicatessenzaken die vooral assortimenten Asturische kazen verkopen. Dat had mijn appetijt enorm aangescherpt en de zaak waar ik mijn oog op had laten vallen zat stampvol om 22.00 u, dus ik droop af naar een volgende vinoteca. De vrouw des huizes heeft me absoluut verwend met het lekkerste wat Asturias te bieden heeft. Alleen de wijn kwam van Rioja en Ribera del Duero, want Oviedo is geen wijnstreek.
De dag rust had ik echt wel nodig. De tochten op de primitovo waren zwaar en soms lang, dus het begint wat te wegen. Vooral mijn kuiten doen pijn. Binnen een paar dagen even in zee duiken gaat hopelijk wonderen doen.

27 mei

De titel dient alleen om een idee te hebben van 'tijd'. Ik was aan de laatste etappe toe van de camino primitivo. Door de cesuur de dag voordien te verleggen, was ook deze etappe weer een bijzonder pittige en vrij lange. Het klimmen en dalen van de weg werd tot de laatste snik volgehouden.
Toen ik langs de rivier Nalón aan het wandelen was, kwam ik voorbij een geel geschilderd huis waar een koppel buiten aan de tafel groenten aan het schoonmaken was. Ze vroegen of ik wel wist welke kant ik opging. Naar huis, zei ik. En waar is thuis voor jou, vroegen ze. België, antwoordde ik. Ze sprongen meteen recht en kwamen aan het hek staan. Ze waren in 65 geëmigreerd naar België en hadden 40 jaar in Anderlecht gewoond. Ze hielden veel mooie herinnneringen over aan ons land. Meneer had er aan de band gewerkt en vertelde als anecdote dat, als hij moest plassen, een Vlaming daar nooit een probleem van maakte. Een Waal deed daar moeilijk over. Ze volgden de politiek van België nog een beetje en wisten dat de regering gevallen was. Nu woonden ze in Oviedo en hadden dat optrekje als weekend- en vakantiehuis. Niet slecht met zicht op de vallei en de omringende bergen. Ik voel de roep al om een tijdje als gastarbeider te gaan werken...
Ik had me ook een beetje misrekend voor het eten die dag: op 10 km voor Oviedo was er nog een albergue en ik ging ervan uit dat daar dan ook wel een restaurantje zou zijn. Ik heb moeten leven op wat bittere chocolade en nootjes met rozijnen die ik bij me had.
Een paar km voor aankomst is het zó beginnen regenen dat ik er nat van werd. In de verte hingen de wolken lager dan de vorige dagen, zodat het zicht niet meer tot een verre einder reikte. Ik kon me stilaan voorstellen wat anderen hadden moeten missen, soms voor de helft van de primitivo! Voor mij is het een prachtig stuk groen Spanje geweest dat ik niet kende.
Ik heb er nu al 3 camino's opzitten: vía de la plata, camino sanabrés en camino primitivo. Het laatste stuk door Spanje loop ik over de 'norte', tot aan de Spaans/Franse grens.
Zou het daar ook weer regenen als ik aankom?

Pad-vinden

Vanuit Tineo had ik het eerste stukje tot aan de 'ermita' nog goed gevonden (ik was op weg gezet), maar toen liep het ineens mis: ik kwam op het asfalt terecht en de weg was vrij druk. Ik heb 2 keer geprobeerd eraf te geraken want ik wist uit de beschrijving in de gids dat de camino links van me moest liggen, ergens tussen de velden en de bomen. Die expedities zijn op niks uitgedraaid en voor ik het wist belandde ik opnieuw op de weg. Daarvoor had ik een omheining omver gelopen, mijn rugzak 1 keer over de prikkeldraad gegooid en er toen zelf over geklauterd, door kniehoog kletsnat gras gelopen en was ik een beetje in paniek geraakt. Daarna lukte het beter en eigelijk zelfs wat té goed: ze zijn daar een nieuwe autostrade aan het bouwen en dus is het af en toe 'omlegging', maar van mijn kant uit gezien wist ik dat niet! Ik liep gewoon door de werken van rioleringen waar ik over een kleine richel naast een diepe put moest lopen. Ik zag een autootje wat verderop stoppen en in mijn richting kijken. Ik deed of mijn neus bloedde en ze reden door.
Het einddoel van die dag had ik wat verlegd naar een klooster ná Salas, een erg gezellig dorpje - aan het einde van een prachtige groene kloof - met een paar oude gebouwen. Ik wilde het monastieke leven even delen met de paters zoals Walter en ik gedaan hadden in Silos. Wat was dat een tegenvaller: de gebouwen waren vervallen, het klooster zelf stond leeg en alleen aan de uithoek was er een klein stuk omgebouwd tot een gerieflijke albergue. Ik kwam er als 2 e aan rond 15.00 u, koos me een bed, douchte en ging op zoek naar bier. De overnachting heb ik nooit betaald, omdat de 'patron' nooit is komen opdagen. Gelukkig maar, want ik heb bijna geen oog dicht gedaan door een horde van 4 ongelikte Spaanse beren, waarvan 1 het bed boven me had uitgezocht en die de hele nacht luidruchtig heeft liggen hoesten en wild draaien.

dinsdag 25 mei 2010

Verwennerij

Het hostal in Palo stond in de gids beschreven als één van de beste restaurants van de streek. Speciaal voor de pelgrims laten ze een hele reeks streekgerechten aanrukken, die in een ijltempo op mijn bord verschenen: eerst een dikke soep met berzo, chorizo, spek en beuling, dan een 'repollo de verduras' (een soort soufflé op basis van ei met erwtjes en wortelen in en daar een tomatensaus bij) en dan gevulde koolblaren met kalfsvlees in. Als dessert kwamen er een stukje kaas- en chocoladetaart. Overheerlijk, maar wat te veel en te snel.
Vanmorgen was het uitgebreide ontbijt inbegrepen in de prijs en dat heb ik wat later genomen dan gewoonlijk. Iets voor negen begon ik aan de 27 km voor vandaag. Het had gisteren al geregend, net na mijn aankomst in het hostal en vandaag zag de lucht er overwegend donkergrijs uit, maar er zat ook nog blauw in de hemel! De hele camino heb ik zo goed als feilloos kunnen vinden en de regen is uitgebleven. Af en toe dwarrelde er wat water naar beneden, dat amper regen kan genoemd worden. Onderweg heb ik een stukje over de weg gelopen ipv over de camino: ik stond aan een kerkje wat te puzzelen wat ze nu bedoelden in de gids, toen plots een vrouwtje uit het huis ernaast aan het poortje verscheen en een babbeltje met me sloeg. Ik kon even goed over de weg naar het volgende dorp lopen, vond ze! Het had geen enkele meerwaarde over het korte pad te gaan dat toch iets verder op de weg uitkwam. Even later hielp een boer me de juiste weg in te slaan en voor ik het wist kreeg ik van hem verse melk aangeboden. Hij had 60 koeien en uit de koelmachine, die op 2,5º stond, tapte hij de lekkerste melk in jaren. Hij deed ook zijn verhaal over een alternatieve weg die ik gisteren had kunnen nemen én over het bezoek van een Belg uit Mechelen die hij 10 jaar geleden geholpen had op zijn camino. Hij haalde er zelfs de brief en de foto van de pelgrim bij.
Ik geniet met volle teugen van het ongelooflijk mooie landschap hier. Ook vandaag waren de zichten prachtig en reikten ze tot aan besneeuwde bergtoppen in de verte. Dat is 'geluk hebben' want in een albergue op het begin van de Primitivo, vertelde een Duitse vrouw (onderweg met haar dochter) dat ze bijna nooit iets hebben kunnen zien van het landschap omdat de mist zo laag hing of omdat de regen met bakken uit de hemel viel...

maandag 24 mei 2010

Doorbijten

Volgens de Belg was de weg voor vandaag heel goed aangegeven met een rood bordje. Na 10 minuten zat ik al verkeerd en liep tot aan een spitsing waar de richting van Castro opstond: daar waren we de dag voordien langsgegaan! Ik moest dus met hangende pootjes en een bezwaard gemoed terug tot aan een splitsing en dan de andere kant op. Vanaf toen is het perfect gegaan: de afdaling naar het stuwmeer, over de dam en dan aan de overkant, 7 km steil bergop, van 165 m naar 992 m! Alleen de zon zat niet echt goed op het water van de embalse. Niemand ziet dat goed, want op de afdamming kwam ik de eerste pelgrims in de andere richting al tegen. Alleen Walter heeft dat met duizenden flikkeringen gezien vanuit de bus gisteren.
De klim was moordend en tegen 1 u was ik in Berducedo, een boeregat met 2 bars, een albergue en een verouderde bevolking want ook hier trekt de jeugd weg. Verveling troef dus. Ik besloot de volgende etappe eraan te breien, ook omdat het weerbericht er voor de volgende dagen niet goed uitzag en voorlopig scheen de zon nog. Op het terras van één van die bars, bij liters water en wat brood met beleg (eigen pick-nick), begonnen de eerste wolken al binnen te drijven.
Om 14.00 u vertrok ik opnieuw en ik heb bijna de hele weg moeiteloos gevonden. Mensen hielpen me waar het kon, behalve dus in Montefugado dat een dorp is waar haast niemand meer woont en de meeste huizen vervallen zijn tot ruïnes. Er zat weer een klim bij naar het hoogste punt op de 'Primitivo', de Puerto de Palo op 1130 m. Toen grommelde het al zwaar boven me: de hele hemel was dichtgetrokken en het onweer hing klaar. Ik liep tegen de tijd, maar eens over de top scheen de zon in de andere vallei! De afdaling was een mooie beloning. De boer die net boven op de berg zijn koeien kwam hoeden, had me goed op weg gezet en vanaf halverwege liep de camino via een schilderachtig riviertje tot in Palo de Allende waar ik nu in een Hostal zit met zicht op dat beekje onder mijn raam.
De moraal is weer optimaal, Walter is wonder boven wonder in Brussel geraakt (al was dat weer met de nodige problemen) en ik schiet nu vlugger op dan verwacht!

Ezels

De titel slaat niet op de lieve grijze balkende Platero's (Jiménez), maar op onszelf! We waren erg vroeg opgestaan want Walter moest om 15.30 u de bus nemen in Grandes de Salime naar Oviedo en het waren ongeveer 28 km stappen. Hij wilde dus geen risico's nemen.
De weg liep langs de straat van het pension en aan het einde zagen we de schelp staan op een muurtje links van ons. We liepen die weg verder en alles klopte met de beschrijving en de richting volgens de kaart (naar het noorden...). We daalden steil af en konden nog altijd dingen terugvinden in het boekje. Zelfs de paaltjes stonden langs de kant van de weg, en er stond ook een pijl op in onze richting. We prijsden ons de koning te rijk. Alleen de schelpjes ontbraken op de paaltjes. Stomme dwazen die we waren! Beneden bij het dorp hadden we nog altijd niks door en gingen de andere kant weer berg op. De opkomende zon stond in onze rug. Tot er een auto voorbij kwam en we vroegen waar we zaten: richting Santiago natuurlijk, via een oude weg die in onbruik was geraakt! We konden helemaal teruglopen - op zondagmorgen rond 8.00 u bruist het niet van het leven in een de rurale dorpjes - en de tijd tikte verder.
De moed zat in onze schoenen en er ging vanalles door ons heen. Twee uur later en met 10 km in de benen stonden we terug op het plein van Fonsagrada. Er was één bar open waar we een koffie konden drinken om de teleurstelling door te spoelen. We hebben er beslist om een taxi te bellen die ons al een stuk verder op weg zou zetten voor die dag. De laatste 7 km hebben we wél goed gevonden en voor het middaguur stonden we al in Grandes de Salime. Na een korte inspectie van de albergue, heb ik een kamer gevonden in een pension, waar Walter nog een douche kon nemen voor hij op de bus moest stappen.
Later zagen we een Belg in de bar van het pension, die lezingen geeft voor het Genootschap en al heel wat camino's gelopen heeft. Ook hij had na een douche in de albergue voor een hostal gekozen. Dat was een absolute 'dump', zelfs voor een doorwinterde pelgrim.
Omdat we veel tijd hadden, hebben we er het etnografische museum bezocht: een soort Bokrijk, dat ons niet heeft kunnen bekoren. En dan kwam het uur van het afscheid weer...

Leerschool

Om Lugo uit te geraken was geen sinecure. Er was een autoweg bij gekomen dus de beschrijving in het boekje klopte niet meer. Even verder moesten we de asfaltweg op en afslagen bij een stopteken. We hebben er een half uur over gedaan om de juiste afslag te vinden. Afstanden en vooral links en rechts zijn zeer belangrijk. Je moet ze op de terugweg wel omdraaien en ik heb al zo veel moeite met links en rechts, dus voor mij is dat een zware opdracht. Enfin, we zijn er altijd geraakt en de tweede dag tot in Fonsagrada lukte het zelfs zo goed als perfect. Het weer is altijd zonnig geweest en het landschap heuvelachtig tot bergachtig. Er is geen dag dat je niet flink op en neer moet, vaak over 'cols' ('puertos' of 'altos' in het Spaans). De inspanning wordt altijd beloond met prachtige vergezichten, tot een besneeuwde bergketen toe op de achtergrond.
Wat er in Fonsagrada te doen was, weet ik niet, maar we konden nog net de laatste tweepersoonskamer vinden in Hostal Manolo. Die was verbaasd dat ik vroeg waar het was, want normaal kom je er voorbij als je in de juiste richting loopt. Het was voor ons de laatste keer samen en dus mocht ook het avondeten in het iets chiquere Restaurante Cantábrico. De bediening was lamentabel: ze brachten voor Walter eerst de 'segundo plato' (zamburiñas) die hij prompt terug naar de keuken stuurde, de wijn was niet de beste albariño die ik al gedronken heb hier, en het personeel was ook al te laat aangekomen. Dat heeft ons alleen een interessant gesprek opgeleverd met een Galiciër die naar Zwitserland was gaan werken als chauffeur en die ons een tweede 'málaga' aanbood (we hadden er zelf al een besteld en de Braziliaanse, ietwat naïeve dienster wist niet in welk glas dat moest, dus de maat was erg reaal!). De koffie zijn we dan maar bij Manolo gaan drinken...

donderdag 20 mei 2010

Averechts

Beste collega-gidsen, ik doe hier de naam van de organisatie alle eer aan: we lopen ondertussen al 4 dag achterstevoren. Die eerste 2 dagen konden we niet missen door de tegenliggers, maar sinds gisteren op de Camino Primitivo is dat andere koek!
Vlak bij Santiago hadden we nog aanduidingen gezien in het blauw met cvs Oviedo erbij geschreven. Ik herinnerde me van een mede-pelgim op de Plata dat die verteld had hoe de Camino Portugués perfect in 2 richtingen is aangegeven en de terugweg in het blauw stond. Daar hebben we niks meer van teruggevonden op de Primitivo. Ook de gele pijlen ontbreken vaak. Met wat zoekwerk en bijzonder weinig verkeerd lopen zijn we er toch geraakt.
De eerste stop was een risico: in San Román de Retorta is een albergue met maar 12 bedden en niks anders. De tocht voor ons was bijna 30 km en in de andere richting amper 18 km. Het landschap was prachtig, de tocht zwaar door het vele klimmen en dalen. We hebben geluk gehad: we waren nr 10 en 11. Later op de avond is het laatste bed nog opgevuld door een koppel die samen boven in een wiebelend stapelbed moesten slapen.
Een Duitse vrouw verveelde zich steendood. Het gehuchtje is 5 huizen groot en de albergue ligt nog 800 m er vandaan. Er is niks te beleven en natuurlijk speelt hier weer het 'bedrun'syndroom: de pelgrims vertekken erg vroeg vanuit Lugo en zijn tegen de middag al aangekomen in een gat waar niks te doen is om zeker te zijn dat ze kunnen slapen. Er is zelfs geen restaurant, dus ik heb dan maar een pasta voor ons 2 gekookt.
Het is veel leuker om het andersom te doen, want vandaag waren wij al vroeg in Lugo, een volledig ommuurde stad waarvan de wallen nog intact zijn en die daarom op de lijst van werelderfgoed staan. Iedereen bezoekt Avila en hier zie je amper toeristen. Jammer.

Massatoerisme

Om Santiago buiten te lopen en naar de volgende haltes te lopen hadden we geen enkel probleem: gewoon de stroom mensen tegengaan! Met de honderden zijn ze onderweg op de Camino Francés en verkeerd lopen kon je niet. Achter elke hoek verscheen een pelgrim, op weg naar zijn einddoel. Daar zitten veel dagjestoeristen bij, die geen rugzak dragen en op 10 km voor de finish aan ons vragen of het nog ver is... (een Amerikaans nufje in stijlvolle training). Achteraf hoorden we dat het vanaf Sarria heel druk was geworden, omdat het dan de laatste 100 km zijn die je nodig hebt om je brief te krijgen.
We hadden er ons een beetje op voorbereid en de eerste albergue toch maar gereserveerd. Dat kan, omdat er op de francés ook privé albergues zijn. In Santa Irene was er een albergue municipal en daar tegenover lag de private: een oud huisje, helemaal gerenoveerd en mooi ingericht met een grote tuin en alles voorzien, avondeten en ontbijt inbegrepen. Slapen doe je nog altijd in stapelbedden en met 15 in 1 grote ruimte. Het waren dingen die ik nergens zo gezien had op de Vía de la Plata.
Ook de tweede dag was het nog inlopen tegen de mensenstroom en op de duur was ik het beu om 'goede dag' te zeggen tegen minimum honderd op 1 uur! Het landschap is niet spectaculair, maar het weer is helemaal omgeslagen en we hebben nu al 4 dagen stralende zon en temperaturen van 25 º. In Mélide splitst de weg en hebben we in een hostal overnacht want de albergue was nog in 'obras'. De tocht was vrij lang geweest, dus veel tijd om de stad uitgebreid te ontdekken was er niet. Na wat bier en een dagmenu van 8 € - dat niet te laat geserveerd werd! - was het alweer tijd om te gaan slapen.

'Quality time'

De term van de titel hoort niet echt thuis in mijn levensstijl. Omdat Walter echter 4 dagen later aankwam dan voorzien, wilde ik de tijd samen optimaal gebruiken en daar pasten dus geen praktische zaken in. Die had ik allemaal kort na de middag gedaan: alles versassen naar het andere hotelletje, de was, zien waar het station van Santiago was, kijken of er een fiets te huren was (dat bleek een Belgisch-Nederlandse organisatie te zijn, maar de winkel was potdicht) en de blog aanvullen.
De tijd die me restte in de namiddag heb ik gebruikt om het moderne Santiago te verkennen. Ik had me goed laten infromeren op de toeristische dienst over de gebouwen én de adressen, dus ik had al een parcours uitgestippeld. Santiago is veel kleiner dan je zou denken. Ik had ook geïnformeerd naar bussen, maar zelfs te voet was ik nog te snel klaar! Vooral te onthouden waren de nieuwe bib met de heraangelegde Avenida daarnaast, het gebouw van de communicatiewetenschappen dat een architectuurprijs in de wacht had gesleept, de faculteit voor muziek die ik later terugvond in een boek over vernieuwende archtectuur in Spanje, en het gebouw voor de nieuwe technologieën.
Een paar minuten na 8 is Walter dan toch aangekomen en 's avonds zijn we nog gaan eten met een aantal pelgrims (de Belgen Johan en Christa, de Italiaanse Maria en de Franse Pepita en Pepito) om definitief afscheid te nemen van de Via de la Plata.
De vrije zondag hebben we het museum voor actuele kunst bezocht, nog een aantal andere moderne gebouwen in de zuidrand en als afsluiter een geleid bezoek per bus aan het prestigieuze en ietwat megalomane project van de Cidade da Cultura dat nog maar half af is.
Omdat we goed geluncht hadden in het beste visrtestaurant van de stad, konden we 's avonds gewoon op de kamer blijven om de overschot van boterhammetjes uit België op te eten. De heerlijke pralines die Walter gekocht had in de nieuwe winkel op de Meir (ik had er voor mezelf een klein flesje whisky bij gekocht) genoot ik als dessertje in bed bij wat kruiswoordraadsels uit de kranten en de knack die hij had meegebracht. Het leek een echte zondagavond in de Offerandestraat...

zaterdag 15 mei 2010

Walter terug

Straks haal ik Walter op in het treinstation van Santiago. Hij heeft van dinsdag tot donderdagavond thuis zitten wachten op zijn bagage die met een vlucht naar Barcelona meegestuurd was. Vliegtuigen vertrouwt hij voor geen cent meer, en dus heeft hij de trein genomen vanuit Brussel. Dat betekende wel 2 dagen reizen met een overnachting in Irún. We zijn dus ook niet samen Santiago binnengestapt, maar na alles wat er gisteren gebeurd is, is het misschien beter dat hij dat niet heeft moeten meemaken!
Natuurlijk heb ik me gisterenavond een beetje verwend: een Sint-Jacobsschelpje met wat 'contorni' in ... het restaurant van de parador. Voor een menu met 2 glazen goede wijn en water betaalde ik geen 40 € en eigenlijk is die parador een albergue die door de Reyes Católicos gebouwd werd voor de pelgrims.
De nacht is meer een 'merrie' geworden. We hadden een hostalletje geboekt vlakbij de kathedraal en ik had er nog een éénpersoonskamer kunnen krijgen voor de extra nacht. De kamer was perfect, lag op de eerste verdieping met een groot raam (met bloemetjes aan de ballustrade) dat uitgaf op de straat. Het is de hele nacht niet stil geweest! In de albergues slaap ik altijd met oorstoppen die pijn doen en ik had gehoopt hier rust te vinden zonder me te moeten afschermen van buitengeluiden (vooral van snurken in de albergues). Toen het licht werd, begonnen ze de straten schoon te maken. Ik was helemaal opgedraaid vanmorgen en ben meteen iets anders gaan zoeken. Gelukkig kreeg ik mijn geld terug van de 2 volgende nachten en nu gaan we bij een echt 'moederke' slapen in een schitterend huis aan een muisstil pleintje. Ze serveert er - voor dezelfde prijs als in het hostal - een ontbijt bij aan een lange tafel met wit linnen. Walter gaat straks verschieten.

vrijdag 14 mei 2010

Aankomst, geen finish AANGEPAST

Na de mooiste dag gisteren, was het vandaag de slechtste dag! Ik ben nog nooit zo nat geworden als op deze laatste etappe naar Santiago. Van de 20 km heb ik meer dan de helft in de regen gelopen. Op het einde kom je op de Romeinse heirbaan en zie je de kathedraal liggen. Ik had alles voorzien om daar op een bankje brood met kaas en ham te eten. Het zicht was echter troosteloos en grijs. Ik ben noodgedwongen doorgelopen in de regen tot in de stad en heb na de nodige administratie op de binnenkoer van de universiteit op een bankje gegeten.
Het ergste was de registratie voor de 'Compostelana'. Een onvriendelijke man achter de toog blafte me af en wilde bijna een publieke biecht van mijn intenties. Daarna moest ik een papier invullen met mijn gegevens van naam, voornaam, leeftijd, land van herkomst, enz. terwijl hij mijn boekje afstempelde (op een verkeerde plaats voor mij, omdat ik nog verder ga!) en het document in orde bracht. Ik heet vanaf nu Albertum De Heer!!!! De man heeft nog niet eens mijn naam correct kunnen invullen. Dit wordt ingekaderd als teken van aanfluiting. Toen ik begon in Sevilla wilde de pastoor mij geen stempel geven omdat hij op een Paasdag andere dingen te doen had. Veruiterlijking was belangrijker dan verinnerlijking. En bij aankomst moet ik deze groteske poppenkast meemaken.
Voor iedereen die nog volgt, wil ik dit meegeven: transcendentie heeft met het 'Umgreifende' te maken, alles wat ongrijpbaar is, en dat vind je echt niet in al deze grijpbare larie in Santiago.

Het einde van de Via de la Plata is voor mij ook weer een nieuw begin. Vanaf nu kom ik naar huis. Daar wacht mij de 'trabajo' (ik heb gisteren via mail mijn nieuwe uurrooster al gekregen, en hierbij wens ik mijn studenten ook veel succes met de examens die vanaf maandag beginnen) en de 'solidaridad' van jullie allemaal. In de Sint-Jacobskerk in Antwerpen zit niemand te wachten om me valse zever te verkopen.

Ponte Ulla

De mooiste dag in Gallicië was gisteren, 13 mei. Op de lange tocht van 31 km door een prachtig landschap hebben we altijd stralend weer gehad.
De stop in Ponte Ulla vind ik een absolute aanrader, al is er geen albergue. Net over de brug is er een uitstekend restaurant, Rios, waar ook kamers verhuurd worden. Het zicht op de rivier en de vele bruggen (nog 1 in aanbouw voor de AVE) is erg mooi en als je dan een zonnige dag hebt, kunnen er niet genoeg pintjes gedronken worden op het terras.
Ik zag er ook enkele pelgrims terug die ik in het begin ontmoet had. Het was de voorlaatste etappe.

Trabajo, solidaridad y transcendencia

In Castilla y León stonden overal langs de weg stenen platen met een tekst in gebeiteld. Die gaf de pelgrim goede raad. Het enige wat ik onthouden heb, is wat in de titel staat: werk, solidariteit en transcendentie.
De volgende dag kon je langs een cisterciënzerklooster gaan wat een omweg betekende die de meesten niet wilden maken omdat de volgende albergue kleiner was dan die van Cea en er dus zeker niet genoeg plaats zou zijn voor iedereen: in Cea waren we met bijna 40 en in Catro-Dozón waren maar 28 bedden. Het werd dus een wedren voor een slaapplaats, waar ik niet aan wilde meedoen en 2 Duitsers (Karsten en Miranda) ook niet. TRABAJO
De eerste tour was om 10.00 u en dat haalden we net. Het klooster staat in de Michelin beschreven als het 'Escorial van Gallicië' en zo ziet het er ook uit. Binnen is het meeste leeggeroofd na de verbeurdverklaring van de kerkelijke goederen in Spanje onder Mendizábal (1835). Wat overblijft is een grauw, deprimerend en tegelijkertijd pronkerig gebouw dat ijskoud is. De kerk was het oudste gedeelte van het klooster en nog in goede staat. Jammer dat ze de latere toevoegingen van schreeuwlelijke barokke, veelkleurige altaars niet weggehaald hadden. Die zijn niet in de geest van de cisterciënzers. Andere pelgrims hebben we er niet gezien. TRANSCENDENCIA
We wilden daarna doorlopen tot in Lallín. De stad zelf ligt op 4 km van de camino en toen we aan het asfalt kwamen, kon Miranda niet meer verder. Heel uitzonderlijk hebben we toen een taxi tot in de stad aan het hostal genomen. SOLIDARIDAD

Chaos

Als je Ourense verlaat kan je 2 wegen volgen: een makkelijkere naar rechts en een moeilijke naar links. Natuurlijk ben ik links gegaan. Eerst wandel je langs het station en een grote weg met veel bedrijven, maar dan buigt de weg naar rechts en loop je 2 km een steile helling op. Het was hijgen en puffen. Daarna is het een schitterend pad tot in Cea, waar de albergue in een oud gebouw gehuisvest is. In Cea staan nog veel oude broodovens en het 'pan de Cea' is dan ook een keurmerk.
Walter zou die dag vertrekken met Vueling, eerst naar Barcelona en dan naar Vigo, om van daaruit een bus te nemen tot in Cea. Het leek allemaal goed te gaan tot ongeveer 10.10 u: hij zat al in het vliegtuig op Zaventem en moest er toen ineens weer uit. Er begon een lijdensweg die maar niet eindigde. We hebben veel contact gehouden en ik probeerde in te spelen op de laatste veranderingen om het hem mogelijk te maken in te pikken op de camino.
Het hele programma lag overhoop en ook mijn ziel...

Voorteken

Een vrije dag is gewoonlijk ook een regeldag en dus heb ik bijna niks anders gedaan in Ourense dan naar de bib gaan waar ik erg weinig tijd kreeg om iets op de blog te zetten, naar een cibercafé te gaan om mails te beantwoorden en te zien of de rekening het nog toeliet om verder te gaan, een extra fleece te kopen want het blijft hier ijskoud, naar de post te gaan om een pakje met overbodige dingen op te sturen, enz.
Het ontbijt had ik in het hotel genomen. De ober was een kleine man in een goedkoop maatpak, met een snorretje en een bril op (een verouderd metalen montuur met donkere glazen). Het avondeten wilde ik ook wel daar nemen uit erkentelijkheid voor het enige hostal dat een éénpersoonskamer aanbood met een raam op de buitenwereld. Dezelfde enge kelner was er. Ondertussen zaten in het hoger gelegen gedeelte oudere heren aan een tafel en het hele sfeertje leek me wat franquistisch. De ober zag ik al als goede soldaat/volgeling van het regime zijn geweer richten op de arme boer uit 'Requiem por un campesino español' of op de dichter Lorca.
Zijn pijlen waren nu op mij gericht. Ik koos voor venusschelpen, die opgediend werden in een papperige saus en een flan waarvan de brokken me (letterlijk) in de keel bleven steken. Ik kon maar moeilijk de slaap vinden en ben opgestaan om een motilium te nemen. Een paar minuten later kwam alles er langs 2 lichaamskanten uit.
Toch ben ik op tijd opgestaan en ben gewoon gaan ontbijten, alleen niet meer beneden in het hostal. Schuin er tegenover was weer een schitterend Ourensisch café dat om 7 u open was en een droge croissant, een vers fruitsapje en een stevige cortado moesten me de nodige kracht geven om een dag te stappen. De guitige kokkin stond iets lekkers te eten bij haar koffie, dat alleen voor het personeel was. De waard grapte enorm en voor ik het wist, kreeg ik ook een stuk van de heerlijke chocoladecake die de zus van de kokkin gebakken had.
Ik heb Ourense met een brede glimlach kunnen verlaten!

maandag 10 mei 2010

Ourense (of Onsen?)

Bij het vertrek in de albergue maakte iedereen zich klaar voor een hele dag in de regen. Er was ook een groep Spaanse weekendwandelaars blijven overnachten en de dames vonden het toch nodig om zich uitgebreid op te maken voor het vertrek. De andere pelgrims hebben wat op elkaar gewacht om samen te lopen omdat niemand zin had in modderige caminopaden en liever over de weg naar Ourense wilde gaan. Toevallig was het grootste deel van de dag over secundaire wegen waar niet veel verkeer is en bovendien was het zondag. Al van bij het begin was het minder hard aan het regenen en dan gebeurde het ongelooflijke: het dikke wolkendek trok traag open en de zon liet zich zien. Het is uiteindelijk de mooiste dag geworden tot nu toe in Gallicië!
De afstand was kort en dus arriveerden we tegen 1 u al in Ourense, nog net op tijd om het toerismebureau binnen te springen. Ik blijf hier 2 nachten, dus ik zit in het goedkoopste hostalletje van de oude stad, vlakbij de kathedraal met het mooiste gepolychromeerde westportaal dat ik ooit gezien heb. Het is een heerlijke stad waar een ongelooflijke 'cafécultuur' leeft en het lekkerste eten te vinden is, zoals een bordje cecina of zamburiñas (een kleinere variant van de St-Jacobsschelp) met een lekker glas albariño (witte wijn van de streek).
En beste samoerai-broeders van de Japanreis: ik heb hier gisteren in een 'onsen' gezeten! Hebben jullie al gezien dat de letters van 'onsen' ook in de naam van de stad zitten? Aan de rivier Muiño, die door de stad loopt, liggen thermen waar het water een natuurlijke 65 º heeft. Men heeft er - volledig in Japanse stijl - buiten 4 verschillende baden aangelegd mét een sudarium, een trepidarium en een koudwaterbadje. Tussen 6 en 7 lag ik met zicht op de stad te genieten van dat warme water voor amper 5 €.

Rookgordijn

Ik was weer vroeg op pad en de regen is hier dagelijkse kost. De etappe tussen Laza en Xunqeira gaat al heel snel een vrij steile berg op. Achter elke bocht dacht ik dat ik er zou zijn, maar het bleef klimmen tot ik in de dikke mist niks meer kon zien. De dag voordien had ik al een paar resten van grote bosbranden opgemerkt en boven op de berg was dat nog duidelijker: overal waren 'coupes de feu' gemaakt. Dat zijn een soort brede, open stroken in de bossen die verhinderen dat alles af zou branden. De mist leek als een rookgordijn het droevige verhaal te vertellen van het verwoestende vuur. Of hoe een vrij grijze dag toch nog ruimte laat voor poëzie...
Kort daarna kwam ik Karst tegen, een Duitser met zevenmijlslaarzen aan. Hij ging die dag tot in Vilar de Barrio. We zijn een heel stuk samen verder gelopen, wat voor mij aan een te hoog tempo was, maar het is ook mijn geluk geweest: toen ik op 1 km van de albergue was, begon het opnieuw te regenen. Ik kwam haast droog aan in de albergue, maar alle anderen waren drijfnat geworden. De vriendelijke hospitalera heeft de verwarming aangestoken zodat de kleren en schoenen konden drogen, want het is de hele verdere avond en nacht blijven gieten. De erg mooie kerk met kloostergang heb ik nog vlug bezocht voor ik ging eten in een bar op een paar minuten lopen van de albergue. Je kan er heel uitzonderlijk voor Spanje op elk uur van de dag eten: een caldo gallego (groentensoep met stukken vlees erin), kip met gebakken aardappelen, dessert, water, wijn, koffie en een likeurtje voor .... 8 €!

Leegloop

Spanje heeft na de reconquista geprobeerd om het land te herbevolken en als het zo verder gaat mogen ze die beweging binnenkort nog een keer herhalen. Hier in Galicië is het leeg. De meeste migratie is gebeurd vanuit dit landsgedeelte en het zou me niet verwonderen als de meerderhied van de Spaanse gemeenschap in België van Galicische afkomst is. De man in de bar van Puebla de Sanabría (nog in Castilla y León) kloeg er al over en ook hier hoor ik dezelfde verhalen: er is geen industrie, er is geen werk en dus trekt iedereen hier weg. De dorpen waar we doorgelopen zijn stinken naar de stront die overal op straat ligt, de oude huizen zijn er verlaten en vervallen en buiten het dorp staan nieuwe, protserige huizen zonder stijl of smaak, de oude mensen die ik er gezien heb, zaten aardappelen te schillen of te versjouwen in een kruiwagen en nergens zie je landbouw. Van de piepkleine veldjes kan een familie amper overleven. Een paar dagen geleden zag ik een ouder echtpaar takken afsnijden van een soort brem. Ik vroeg waarvoor het diende en de man zei dat het de planten in de moestuin moest beschermen tegen de koude. Hopelijk vullen ze het aardappeldieet wat aan met vlees of andere groenten. Wat ik hier zie, doet me denken aan India of Papoea. Ik had nooit verwacht dat dit nog in Europa bestond.
Na een lange wandeltocht van 36 km besloot ik samen met de Belgen onderdak te zoeken in een hostal waar van de 3 verdiepingen er nog slechts 1 in gebruik is en zelfs dat is maar de helft van het jaar open... Ik kreeg er wel een kamer met panoramisch zicht op de omgeving. ´s Avonds kon je eten in 1 restaurant in het dorp en dus zaten we weer gezellig samen met vele andere pelgrims. Op de bovenverdieping kookte de vrouw des huizes de pannen van het dak (gelukkig niet letterlijk). Haar man had nog in Zwitserland gewerkt. Ook zijn visie op de huidige situatie in Gallicië was erg pessimistisch.

donderdag 6 mei 2010

Galicië

Vandaag zijn we over het hoogste punt van de hele route gegaan (1270 m) en dat was meteen de grens tussen Castilla-León en Galicië. Eerst daalde je af in het dal dat onder de hoge pijlers van de auostadebrug en lag. Daar was een recreatiezone die er erg aantrekkelijk uitzag (wat je niet zou denken onder een autoweg) en een kerkje waar de eerste zonnestralen een rozig licht op schenen. Dan ging het langzaamaan naar boven tot aan het uitzichtspunt van waar je in beide landsdelen kon kijken, eindeloos ver. Nog iets hoger op de bergtoppen staan tegen een staalblauwe hemel honderden windmolens.
In Galicië is alles nog beter bewegwijzerd en liggen er overal mooie grote stapstenen als het pad wat moeilijker begaanbaar is door neersijpelend water. Op elke hoek hangt de blauwe tegel met de gele schelp en hier staan de stralen altijd in de goede richting. Die stonden wel eens naar de hemel of de hel te wijzen. Ook aan de albergue merk je meteen dat de camino voor Galicië een speerpunt is: er is plaats zat en alles is goed georganiseerd. Ik moet alleen nog wat gewoon worden aan het Gallicisch, dat een mengeling is van Spaans en Portugees. Als ik het lees, versta ik alles, maar als de mensen het praten, heb ik meer last.

Kaartneukers

Mat(thia)s, een Zweed, vertelde me voor een paar dagen dat hij ergens zijn camino-kaart was kwijtgespeeld en dat hij aanvankelijk in paniek was. Hij was bang dat hij hopeloos verkeerd zou lopen en de weg niet meer zou vinden. Na een paar dagen stappen zonder de kaart bleek het een verademing te zijn: hij volgde nu gewoon de gele pijlen en hoefde verder nooit meer uit te zoeken waar hij precies zat. In de meeste gidsen worden erg gedetailleerde kaarten weergegeven met de camino in het rood en elke weg, rivier, brug, enz. die je kruist staat erop en na hoeveel meter dat is (vooral de Duitse gidsen zijn daar heel straf in en dat zal wel met de 'Gründlichkeit' te maken hebben). Sommige pelgrims zitten dan ook alleen op hun kaarten of in hun boekjes te turen. In mijn boekje van 2003 staan vage grijze kaartjes en de route is aangegeven met een paar dikke zwarte stippen. De verbindingslijnen mag je zelf invullen...
Gisteren had een Spaanse bejaarde pelgrim aan Maria ten stelligste afgeraden om de weg door de bergen te nemen en ze was die raad blindelings gevolgd. Het alternatief ging gewoon over het asfalt en de dag was al begonnen met ongeveer 8 km over de weg. Doodjammer en ik versta vooral niet dat Mat Maria achterna is gelopen en zo een van de mooiste stukken tot nu toe gemist heeft. Als je de pijlen volgde in Requejo aan de bar op het hoekje, liep je door het dorp heen en dan recht de natuur in. De tocht deed me erg aan Corsica denken. Ik heb nu ook 2 levende slangen gezien: 1 schoot weg in haar hol naast de weg en de andere vluchtte achter het muurtje van een brug. Ik heb niet gegild. En dan is er nog een vrij groot dier gevlucht toen ik in aantocht was en daar kan ik niet van denken wat het was. Het is hier een streek met veel wolven, maar die leven 's nachts. Een hert zou springen en dit 'liep' weg.
De temperatuursverschillen zijn nu wel erg groot: je begint te lopen in de vrieskou (ik heb een foto van stromend water dat de berg afkomt en dat aan de wortels van de bomen bevroren is!) en tegen de middag kan je het thermisch ondergoed al uit doen en evt ook jas of fleece.

dinsdag 4 mei 2010

Puebla de Sanabria

Vandaag zitten we in de bergen. Het was vanmorgen ijzig koud. Ik heb in de albergue in mijn thermisch ondergoed moeten slapen en het hemdje heb ik nog een halve dag aangehouden. Mijn handen zagen blauw van de kou in de voormiddag. De rijm lag dik op de velden en veel bomen knijpen de knoppen van de blaren nog krampachtig dicht. Het is hier geen mediterraan klimaat meer, maar een Atlantisch. De bergflanken staan vol met gele en witte brem en een soort heide. Voor de rest veel steeneiken en bossen, met af en toe al wat naaldbomen. We lopen vlak bij besneeuwde bergtoppen dus de panorama's zijn majestueus. Ook vandaag was het een uniek stuk natuur en nooit over de weg. Af en toe loopt het water wel over de veldwegen en moet je wat kunst- en vliegwerk uithalen om erdoor te komen. Meestal lukt dat met een klein paadje ernaast ofwel moet je over de muurtjes klimmen. Dit is echt trekken!
Toen ik Puebla in de verte zag liggen begon mijn hart al sneller te slaan. Je kon meteen zien dat het een oud stadje was met veel charme. Ik heb dan ook bewust niet gekozen om in de albergue te slapen die te ver uit het centrum ligt. Ik heb voor net iets meer gekozen en zit in een prachtig oud huis met vergezicht op de omgeving, het ontbijt wordt in mijn kamer gezet omdat pelgrims voor de normale uren willen vertrekken en ik heb net uitgebreid in de jacuzzi gelegen. Ik voel me als herboren en klaar voor nog een camino! In de stad kan ik niet veel bezoeken want de kerkjes gaan alleen in het weekend open en in de zomerperiode alle dagen. Die zomer begint pas op 15 juli en eindigt op 8 september. Ik moet hier zeker nog eens terug komen om te wandelen tot hoog in de bergen en te proeven van de culinaire lekkernijen: er zijn hier veel wilde champignons, kastanjes, cecina, grote witte bonen en honig. Voor mij mogen ze dat allemaal op tafel zetten! Ik ga een restaurant zoeken...

Zwijnen

Het was weer een lange dag na Santa Croya. Iedereen stond vroeg op en dan is het nog koud buiten, maar het weer blijft mooi. De wolken komen wel binnengedreven na een tijdje wandelen, maar het heeft nog steeds niet geregend! Ik kan bijna niet beschrijven hoe mooi het hier is. Er staan veel populieren (aangplant, in slagorde en dat zou zijn omdat die veel water opslorpen) en de vogels kwinkeleren er weer vrolijk op los. Je wandelt langs riviertjes, over veldwegen met bloemen en veel jong groen. De dorpen hebben bijna allemaal een kerk waar een buitentrapje naar de klokkenmuur leidt. Het is geen toren met 4 muren maar 1 zijkant van de kerk die wat hoger is en eindigt in 2 klokkengaten. Je staat daarboven dus vlak naast de klokken en je hebt er een prachtig uitzicht over de daken heen van het dorp. Het landschap is er een plaatje.
Men beweerde dat het laatste stuk naar Mombuey over de asfaltweg was, maar dat klopte niet. We zijn geen 50 m over de weg moeten gaan tot aan onze eindbestemming. Daar was het een beetje bang afwachten want volgens de gidsen was er maar weinig plaats in de albergue (5 of 6 bedden). Er was nog een hostal tegenover, waarvan Domingo (man van Anita) in Santa Croya al verteld had dat het gesloten was, en er was nog een hotel La Ruta dat in de week bijna altijd vol zit. Dat is allemaal waar gebleken, behalve het aantal bedden in de albergue: het waren er 11, en dat was ons geluk. Ik heb die dag veel met María gewandeld, een Italiaanse, en er was nog plaats voor ons. Het lag erg leuk, vlak bij de kerk in een oud gebouwtje. Daar hield alles op, want binnen was er 1 douche zonder gordijn, 1 toilet zonder wc papier, amper 5 dekens en een bedompt sfeertje. In het gastenboek hadden Spanjaarden (!) geschreven: pelgrims zijn geen varkens!!!! Ook het eten in het restaurant van het gesloten hostal was belabberd... Jammer na zo'n mooie dag.

Santa Marta of Santa Croya?

De volgende dag ben ik een groot stuk met de Belgische Christa (die eigenlijk Duitse is) gelopen, want ik was mijn boterhammen in hun auto vergeten en dus stonden ze me al op te wachten aan het begin van de tocht. De man loopt niet mee omwille van gezondheidsproblemen en volgt in de 'bezemwagen'. Toen ik dat voor het eerst hoorde in een bar, sloeg de schrik mij om het hart, want ik dacht dat het José en Celsa waren...
Het was weer een prachtige tocht door de natuur en ik had de stop in Santa Marta voorzien, maar iedereen ging slechts tot in Santa Croya omdat daar zo'n mooie albergue is. Ik wist het niet goed. Toen we bij Anita aankwamen in Santa Croya besloot ik toch maar te blijven. De ontvangst was erg warm en we hebben er vorstelijk gegeten, alles samen voor 19 €.
En wat bleek? Santa Marta lag over de brug, op 300 m... Na wat hectisch gedoe omdat de beide Oostenrijkse dames moesten afhaken wegens gezondheidproblemen van één van de echtgenoten (opgenomen in intensieve met hartinfarct en water in de longen), zijn we die brug eens overgestoken om te gaan kijken naar het oudste beeldje van Santiago aan de kerk. Het kerkje is een juweel met visigotische invloeden en in zuivere Romaanse stijl. Ik heb er een boekje van gekocht zodat jullie kunnen meegenieten thuis!

Camino Sanabrés

Direkt achter de kerk van Granja splitste de camino. Links ging je de Sanabrés op en rechts volgde je de Plata verder. Ik had voor mezelf al lang geleden uitgemaakt dat ik voor de eerste optie ging. Eindelijk kon ik van die Plata af. Het is beslist erg mooi geweest, maar ik was het wat beu en wilde verandering. Die laatste etappes door de meseta met de eindeloze velden werden saai. Er stond geen boom om tegen te plassen. Niet dat mannen dat echt nodig hebben; ik maakte me echter wat zorgen voor de vrouwelijke pelgrims. Het graan stond nog niet hoog genoeg zodat ze er met hun achterwerk zedig in konden verdwijnen, dus hoe deden zij het dan? En er zittenminder vogels als er geen bomen zijn...
Vanaf het begin was de natuur anders. Die eerste tocht liep langs de Esla rivier ( die van de kruiswoordraadsels) en moest je via een flank omhoog langs een smal pad. Het is veel bergachtiger, bosrijker en gevarieerder.
De stop in Tábara heb ik doorgebracht met de eerste Belgen die ik ontmoet heb op de tocht. Ze wonen wel in Frankrijk, maar hebben altijd op Zurenborg in Antwerpen gewoond. Ik kon eindelijk gewoon in het Nederlands een conversatie doen.

zondag 2 mei 2010

Cisterciënzers

Voor mijn thesis heb ik een stuk van een boek vertaald over de architectuur van Senanque met een inleiding over de regel van Benedictus. De Cisterciënzers wilden zich afscheuren van de Benedictijnen omdat er steeds meer luxe en weelde tentoon gespreid werd. Hun basisfilosofie is 'Ora et labora' en alle versiering was verboden. Wat overbleef is een zuivere lijnvoering.
De tocht vanuit Zamora kon je na 32 km afronden met een overnachting, maar ik wilde graag doorlopen tot in Granja de Moruela, omdat daar nog een ruine is van een cisterciënzerklooster. Ik had de 38 km tegen 16.00 u achter de rug en aan de toog in de bar bij de albergue vroeg naar wat info over de site. De waardin vertelde dat vlak naast de albergue een infocentrum was en dat ik nadien gerust haar fiets mocht hebben om ernaar toe te rijden. Toen ik tegen 17.00 u aan de ruines was, ging er net een gratis tour beginnen. David heeft voor mij alleen de hele rondleiding van 1 u gedaan. Op het einde kon ik haast niet meer op mijn benen blijven staan!
Terug in de albergue bleken we maar met 3 te zijn en de waardin was een goede kokkin: er was eerst een dikke linzensoep met chorizo, dan een grote schotel kip met champignons en frietjes en dan nog een goed glas Toro erbij voor ... 9,80 €.

Reisleiderkriebels

Zamora zie ik helemaal zitten voor een trip van 5 of 6 dagen. Zo zou ik die in stelling zetten.
- transfers van thuis naar luchthaven, vluchten H/T naar Salamanca, transfers H/T Zamora; inchecken in het NH hotel (4 sterren) dat tegen een van de kerken aanplakt;
- 1 dag voor Zamora met al zijn Romaanse kerken en de art nouveau en deco huizen;
- 1 dag naar Salamanca (60 km van Zamora) voor bezoek aan universiteitsstad met voldoende vrije tijd om musea te bezoeken, te eten, rond te kuieren of lekker niks te doen;
- 1 dag naar Toro (minder dan 40 km van Zamora) voor bezoek aan de prachtige kathedraal met gepolychromeerd portaal en de mudejar overblijfselen in de stad; nadien natuurlijk véél wijn gaan proeven: Toro heeft vooral rode, krachtige wijnen en is een DO;
- 1 dag om een tocht te maken op de Duero, ofwel dichtbij Zamora ofwel bij Ciudad Rodrigo (met bezoek aan de stad) waar je de Arribes afvaart: de rivier kronkelt in een indrukwekkende kloof;
- 1 dag een stuk van de Camino wandelen: we rijden met de bus tot in Granja de Moruela op 40 km van Zamora en stappen ongeveer 16 km over landwegen (behalve om de rivier Esla over te steken); goede stapschoenen zijn nodig want je moet via een bergpad omhoog, maar het grootste deel is makkelijk begaanbaar.
Iemand zin om mee te gaan?