woensdag 9 juni 2010

Paters

Het is een verslaving geworden: in Cobreces is er een cisterciënzerklooster en dat wilde ik Erick niet onthouden. Jammer wel dat het een neogotisch gebouw was zonder veel charme.
Mooi weer duurt hier even lang als mooie liedjes, dus de dag was zwaarbewolkt en grijs. Het was een korte tocht die niet stopte waar de gidsen de etappe laten ophouden en omdat ik niet goed kon inschatten hoeveel mensen er zouden zijn, waren we vroeg vertrokken. Kort na de middag waren we ter plaatse.
Ik belde 3 keer aan, maar niemand kwam opendoen. Een hovenier raadde me aan wat geduld te hebben, omdat de paters wellicht aan het eten waren. Erick is dan voor ons ook bocadillos gaan halen met een blikje bier erbij. Terwijl we op de dorpel zaten te eten, verscheen er plots een pater portier in de deur. In het klooster zat alles vol, zei hij, maar in het gebouwtje ernaast was alles nog vrij. Toen hij met ons over de binnenplaats naar de albergue liep, greep hij mijn hand stevig vast en kneep er op tientallen manieren in. Hij was oud en mankte een beetje. Ik vertelde hem dat ik in Valdediós was geweest en daarop zei hij me dat de prior van daar nu bij hen zat. Als we naar de diensten zouden komen, moest ik maar eens goed kijken naar de eerste man rechts. Dat was hem. Hij pakte ons alle 2 stevig vast, omhelsde ons en liet ons een bed uitzoeken. Het stonk er naar de motteballen en de matrassen zakten tot op de grond als je op het bed ging liggen. We hebben de matrassen dan maar op de grond naast het bed gelegd. We waren de enigen. Er is niemand meer bij gekomen.
Om kwart voor 7 waren er de vespers en om 9 u de completen. Het was helemaal anders dan in het vorige klooster. Hier zijn nog 20 oude rakkers die eigenlijk niet meer kunnen zingen. In de hoek van de kapel is een digibalkje waarop de nummers van de psalmen verschijnen zodat de aanwezigen kunnen volgen. Achter de paters, die in een ronde zitten, staat een orgeltje. Het klonk allemaal zo mager tegenover de mooie sonoriteit van de Franse (en veel jongere) gemeenschap in Valdediós. Hier zat de oude uitstervende cisterciënzerorde in een aandoenlijke breekbaarheid zijn geloof te beleven. Toen de lichten gedoofd werden bij het einde van de completen, kwam er toch weer die sereniteit in me naar boven. Jammer dat we er in het dagelijkse leven nooit - of veel te weinig - tijd voor vrijmaken, want eigenlijk zou dit niet iets mogen zijn waar je speciaal voor naar een klooster moet gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten